Zoeken in deze blog

Translate

donderdag 6 september 2012

De vloek van Monza

De Parabolica (gereden van rechts naar links)
Dit weekend zitten de autocoureurs van de formule 1 op het legendarische circuit van Monza. Het Autodromo Nazionale Monza ligt in een groot park even buiten Milaan.
De baan is omzoomd door bossen, wat altijd een geweldig weerkaatsend geluid oplevert. Dit is een van de weinige banen die nog natuurlijk ontzag inboezemt bij de rijders vanwege de rijke historie, evenals bijvoorbeeld Spa-Francorchamps in België en Monaco. De racerij voert er terug tot maar liefst 1922 en dit is daarmee het oudste circuit nog in gebruik.

Summary


The tragic death of Jochen Rindt at Monza in 1970 was in many ways avoidable. In a strange twist of fate, its impact was perhaps even more dramatic on the future racing careers of Emerson Fittipaldi and Ronnie Peterson.

Emerson Fittipaldi


De Braziliaan Emmerson Fittipaldi was begin jaren zeventig de jongste wereldkampioen in de F1 tot dan toe. Enkele weken voor zijn crash op Zandvoort in 1973 verscheen een groot interview met hem in het Limburgsch Dagblad (d.d. 07-06-1973).
In dit interview wordt onder meer beschreven dat hij geen onnodige risico's neemt en verder zijn grote vakmanschap als rijder geroemd. In vergelijking met zijn teamgenoot Ronnie Peterson, die hij in 1973 als teamgenoot kreeg bij Lotus, had hij bijvoorbeeld veel minder pech. De grootste tegenslag die Fittipaldi tot dan toe in zijn leven had ondervonden was bij een auto-ongeluk op de openbare weg in Frankrijk in 1971, ten gevolge waarvan zijn toenmalige vrouw hun baby verloor.

Fittipaldi op Zeltweg, de race voorafgaand aan Monza, in de Lotus 49C.

Monza 1970


Fittipaldi debuteerde in 1970 in de F1. Tijdens de training voor de GP van Italië later dat jaar kreeg hij voor het eerst een nieuw type Lotus in handen: de 72/5, een verdere doorontwikkeling van de 72C. De Lotussen werden, tot onvrede van de rijders, op gezag van teambaas Colin Chapman zonder staartstabilisatoren uitgerust om t.o.v. de concurrentie aan snelheid te gewinnen.
Aan Fittipaldi, als derde rijder van het team, de eer om op vrijdagmiddag eerst een installatieronde te rijden met de nieuwe wagen; de volgende dag zou deze door teamleider Jochen Rindt worden gereden om zijn definitieve keuze te maken voor de wedstrijd. Rindt was dat seizoen ongenaakbaar en had al vijf van de negen wedstrijden gewonnen.
Op het rechte stuk, vlak voor het inrijden van de bocht in de Parabolica, knalt Fittipaldi achterop de Ferrari van Ignazio Giunti omdat zijn remmen weigerden. De wagen wordt links van de baan over een aarden wal het bos in gelanceerd, maar weet wonder boven wonder geen bomen te raken. Hoewel de wagen zwaar is beschadigd, kan 'Emmo' het navertellen. Ik vond onderstaande foto; volgens de bron is er geen fotoshop aan te pas gekomen, maar ik heb zo mijn twijfels.

Foto: Alejandro Albertin.

Jochen Rindt


De volgende dag, op 5 september, zou tijdens de derde en laatste kwalificatieritten Rindt in de oude Lotus op vrijwel dezelfde plek dodelijk verongelukken nadat hij in de 5e ronde rond half vier links in de vangrail knalt met 180 à 220 km/u. Wat er toen precies is gebeurd, is nog altijd onduidelijk: waarschijnlijk brak er een remas rechtsvoor waardoor de wagen heftig naar links uitbrak.
Omdat hij zijn koppelriemen niet goed had bevestigd (Rindt weigerde dit uit angst voor vuur; hij droeg pas sinds kort überhaupt veiligheidsgordels maar nog geen nieuwe zespuntsgordels) schoot hij door de klap met zijn lichaam onder de gordel door; alleen de schoudergordel hield hem in eerste instantie nog op de plaats. Behalve dat hij hierdoor min of meer gekeeld werd (zijn luchtpijp was gebroken), liep hij tevens ernstige verwondingen aan de borstkas op omdat zijn lichaam tegen het stuur en dashboard werd gedrukt. Door de kracht van het ongeluk - de auto stuitert terug op de baan, slaat over de kop en boort zich in het zand waar de wagen in tweëen breekt - wordt tevens zijn linkervoet min of meer afgerukt. Later zal worden geconstateerd dat de vangrails niet goed bevestigd waren, waardoor de wagen te hard terugkaatste.


Zijn toenmalig manager Bernie Ecclestone is als een van de eersten ter plaatse. Hij keert terug naar de pits met diens bloedbesmeurde helm plus een schoen en meldt een slagaderlijke bloeding bij de hals. Onduidelijk is of dit vanwege de gordel is gebeurd of door het voorruitje gemaakt van plexiglas.
Vlakbij de plaats van een ongeluk staat een up-to-date medisch centrum maar die mag vanwege de autoriteiten niet worden gebruikt. In plaats daarvan wordt Rindt achter in een ambulance gehesen en eerste hulp verleend. De coureur Jackie Stewart, die ook ter plaatse is, krijgt te horen dat Rindt dan al niet meer ademt. Vervolgens wordt hij toch per ambulance naar Milaan vervoerd.
Onderweg naar het ziekenhuis gaat ook nog eens het nodige mis: men raakte de politie-escorte kwijt en mogelijk komt men tevens zonder benzine te staan. Rindt is door dit alles waarschijnlijk nodeloos doodgebloed, hoe ernstig zijn verwondingen ook waren.

Nina Rindt


Stewart bekommert zich ter plekke tevens om Rindt's vrouw, Nina Rindt, die hij ervan weerhoudt haar man in de ambulance te bezoeken en tranquilizers geeft. Nina Rindt (geboren Lincoln) was een bekend internationaal fotomodel voordat zij in 1967 met de coureur trouwde.
Rindt was mede daardoor de eerste popster van de F1 en slechts 28 jaar oud ten tijde van zijn ongeluk. De beelden van deze crash zijn vrij bekend maar in onderstaand filmpje ligt de nadruk vooral op de gebeurtenissen in de pits, waaronder zijn laatste vrolijke interview, en op zijn uiterlijk onbewogen vrouw.



Wrak


Het wrak van diens Lotus berust tegenwoordig bij een Italiaanse Lotus-verzamelaar ergens in de buurt van Milaan. Diverse mensen zouden het wrak overigens liever in de shredder zien belandden.

Foto's: Kurt Pinther.



Het wrak is destijds in beslag genomen door de Italiaanse politie om de oorzaak van het ongeluk vast te kunnen stellen. De garagebox wordt die middag nog verzegeld en pas de 14e weer geopend. Teameigenaren als Enzo Ferrari - en in dit geval Colin Chapman - werden in Italië al gauw beschuldigd van doodslag; Chapman ontvlucht dan ook Italië en zal er jarenlang niet terugkeren.
Pas jaren later is het wrak weer vrijgegeven; het belandt ironisch genoeg ergens in de buurt van het circuit op een schroothoop. Waarom het niet aan de renstal van Lotus is geretourneerd, is onduidelijk (of wellicht wilden zij het niet). Uiteindelijk wordt het wrak geruild tegen enkele andere racewagens.

De race en nasleep


Team Lotus trok zijn wagens terug voor de race in 1970 die gewonnen zou worden door Clay Regazzoni voor Ferrari, zijn eerste GP-winst. In onderstaande video is er extra aandacht voor de Ferrari van Giunti (let vooral ook op zijn bijzondere helm, met indiaan-motief) aan de start.



Ongelukken, al dan niet met dodelijke afloop, waren aan de orde van de dag in de formule 1 in die jaren. En het toeval - of noodlot - zit dan soms in een klein hoekje, zelfs in de snelle racewereld. Na pas vier wedstrijden in de hoogste autosportklasse wordt de jonge Braziliaan Fittipaldi aldoende gepromoveerd tot teamleider. De tweede rijder van het team. John Miles, trekt zich vrijwel onmiddellijk terug uit de racerij: hij heeft definitief het vertrouwen in de fragiele ontwerpen van Lotus verloren.
Door vier weken later de wedstrijd in Watkins Glen te winnen (met notabene de motor uit de wagen van Rindt), verzekert Fittipaldi alsnog postuum de wereldtitel F1 voor Jochen Rindt. Die trieste eretitel behoudt de Oostenrijker nog altijd. Zelf zal Fittipaldi in 1972 en 1974 wereldkampioen worden.

Epiloog: Monza 1978


Dezelfde Fittipaldi zou, naar aanleiding van het ongeluk van zijn voormalig teamgenoot Ronnie Peterson in 1978 op Monza bij de start van de wedstrijd, om straf vragen voor Ricardo Patrese wegens diens verantwoordelijkheid voor die crash. Nog jarenlang zou Patrese wegens zijn manoeuvre bij de start door velen, onder wie James Hunt, met de nek worden aangekeken.

Het wrak van de Lotus van Peterson: Monza, 1978.

En ook bij dit ongeluk op 10 september komen weer vreemde krachten samen. Peterson had eerder dat weekend zijn nieuwe Lotus 79 gecrasht, waardoor hij de race moest beginnen met het oude type 78. De nieuwe wagen had onder andere verbeterde brandstoftanks: niet langer gesitueerd langs de zijkant van de wagen, maar centraal geplaatst achter de coureur.
Als gevolg van een startongeluk vloog de Lotus in brand: de Zweed werd desondanks door mede-coureurs snel uit het wrak bevrijd. Zijn verwondingen worden niet als levensgevaarlijk gezien; toch zou hij het ongeluk niet lang overleven vanwege medische complicaties die na een operatie optreden. Fittipaldi is een van zijn kistdragers.
Wie op Monza crasht en dit overleeft is, kortom, ook na afloop zijn leven nog altijd niet zeker vanwege 'Italiaanse toestanden'.


Nawoord d.d. 19-09-2013
Recent heeft Emerson Fittipaldi zijn herinneringen aan Monza opgetekend voor McLaren wegens hun 50-jarig bestaan; merkwaardig genoeg ontbreekt elke verwijzing naar zijn eigen crash in 1970.


Gerelateerde blogs

Welke crash zag ik precies? Context, authenticiteit en herinnering: Zandvoort (2)
Brand en de autorensport 1: Zandvoort



Geen opmerkingen: