De lege entree van het Stadsarchief te Breda. |
Het was in de loop van 2002 meen ik dat bezoekers min of meer het Stadsarchief Breda werden uitgejaagd met een forse inperking van de openingstijden van de studiezaal. Zelf deed ik toen ter plaatse promotieonderzoek; gelukkig had ik het onderzoek er al grotendeels opzitten. Samen met toenmalig collega Ton Kappelhof protesteerde ik hier schriftelijk tegen. De belangrijkste toezegging die wij kregen was dat dit slechts een tijdelijke maatregel zou zijn.
Een en ander werd gerechtvaardigd onder het mom van de eerste grote digitaliseringsoperatie in archiefland Nederland; Breda nam trots het voortouw. Wat volgde, was overwegend een scanning van stokoude inventarissen (inclusief alle onleesbare verbeteringen in potlood of pen en vage typoscripten!).
Enkele jaren later zou dit project worden omgevormd tot de zogeheten Digitale Historische Werkplaats, of althans de eerste contouren daarvan. In de praktijk betekende dit vooral het toevoegen van veel afbeeldingen aan de website. Archieven zijn in de 21e eeuw gek op afbeeldingen geworden (afbeeldingen die bovendien vaak zonder enige context worden gegeven), terwijl ze daar vroeger in het geheel niet om maalden behalve dan dat van het oudste archiefstuk.
Vermindering openingstijden
Na het jaar 2002 zijn de openingstijden te Breda niet meer op oude voet hersteld. Het Brabants Historisch Informatie Centrum in 's-Hertogenbosch vermindert per 1 januari 2012 het aantal uren dat zijn studiezaal open is. Vanaf dan is de studiezaal nog maar drie dagen en in totaal 20 uur per week toegankelijk. Tilburg ging hen dit jaar al voor. En het Nationaal Archief haalde er in de loop van 2011 één uur per dag af: in plaats van om 9 uur, gaat de studiezaal daar nu om 10 uur open.
De archiefdiensten voeren als reden voor deze nieuwe trend aan dat de aantallen bezoeken aan de studiezalen sterk teruglopen terwijl die aan hun website juist enorm stijgen. Dat lijkt te kloppen: de aantallen bezoeken aan het BHIC in 's-Hertogenbosch en Grave liepen tussen 2010 en 2011 inderdaad terug van 15.742 naar 7.726. Het aantal bezoeken aan de website liep in deze periode juist op van 25.150 naar 782.204.
Website als primaire toegang
Sites van archiefdiensten bevatten tegenwoordig bijna alle toegangen in digitale vorm, daarnaast databases die vooral voor genealogen interessant zijn en in toenemende mate ook gedigitaliseerde archieven. De onderzoeker kan nu thuis zijn werk voorbereiden, wat veel voordelen heeft en iedereen tijd bespaart. De diensten geven geen cijfers over het aantal opgevaagde stukken. Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis doet dat wel en daaruit blijkt dat het aantal opgevraagde archiefstukken tussen 2006 en 2010 met ongeveer een kwart steeg.
De betere (lees: online) toegankelijkheid van de archieven lijkt dus te leiden tot meer aanvragen; een beperking van de openingstijden staat hier alvast volledig haaks op.
Regio alleen virtuele studiezaal?
Te verwachten is dat, wanneer deze trend doorzet, dat de studiezalen van met name kleinere en buiten de Randstad gelegen diensten op niet al te lange termijn helemaal dicht gaan. De recente vacature voor Manager Publiek bij het Gelders Archief stelt zelfs onomwonden: 'Opdracht voor de komende jaren is het vormen van één virtuele onderzoeksruimte, die de functie van de huidige studiezaal grotendeels overneemt.' De directeur van het Gelders Archief, Fred van Kan, kondigde dit al min of meer aan in het septembernummer van het Archievenblad.
Dat zou betekenen dat de historisch onderzoeker op termijn niet meer bij zijn bronnen kan. Die heeft namelijk altijd een unieke onderzoeksvraag, te beantwoorden aan de hand van al even unieke archieven. Geschiedschrijving alleen op basis van kranten en gedrukt materiaal? Gaan we die kant op? Ik moet er niet aan denken.
Digitalisering archieven lastig?
Is digitalisering dan een oplossing? Wetenschappelijke bibliotheken, de KB voorop, zijn druk bezig met het digitaliseren van hun boekenbezit. De KB ging in zee met Google en dan gaat het hard. Archiefdiensten daarentegen digitaliseren hun archieven maar mondjesmaat, witte raven als Bergen op Zoom daargelaten.
Het Nationaal Archief had bijvoorbeeld al lang geleden kunnen besluiten zijn belangrijkste bezit, de archieven van de Verenigde Oostindische Compagnie, te digitaliseren. Dit in navolging bijvoorbeeld van het omvangrijke project uit de jaren tachtig/negentig van de 20e eeuw inzake de koloniale archieven in Spanje te Sevilla. Pas heel recent werd daarentegen een begin gemaakt met de veel kleinere archieven van de WIC.
Archivo General de Indias te Sevilla, waar zowel archief en gebouw op de werelderfgoedlijst staan. |
Daar hebben ze ook goede redenen voor. Google is (vooralsnog? er zijn vrijages geweest, onder meer met het NA inzake de kaartenafdeling) niet geïnteresseerd in archieven omdat OCR op handschriften nog niet ver genoeg ontwikkeld is. Dit lijkt echter slechts een kwestie van tijd: hoe meer voorbeelden, hoe sneller de techniek immers leert. De kosten van digitaliseren zijn in beginsel weliswaar hoog, maar die nemen bij toenemende volumes ook snel weer af.
Welke archieven?
De hoofdvraag die dan nog slechts rest: waar te beginnen? Het Nationaal Archief heeft ruim 100 kilometer archief in zijn depots staan, de actuele achterstanden in het wegwerken van archieven bij de overheid niet meegerekend. Het digitaliseren van de ruim 6.000 toegangen van het NA, een meerjarige operatie (DTNA) die onlangs werd voltooid, was een miljoenenproject.
Daarentegen komt als stelregel 90% van de bezoekers slechts voor 10% van de archieven: de vraag waar te beginnen lijkt dus vrij eenvoudig te beantwoorden, ongeacht welke archiefdienst. De overige 90% van de archieven is incourant en wordt vooral door wetenschappers geraadpleegd. Alleen op de studiezaal van het NA is dit genus in de meerderheid.
Elders, en zeker buiten de Randstad is dat anders. Een wetenschapper is hier een zeldzame plant. Het zijn voornamelijk genealogen en een enkele lokaalhistoricus die zich hier vertonen. Om die reden krijgen door genealogen en lokaalhistorici veel gebruikte bronnen terecht voorrang bij de ontsluiting en soms ook bij de digitalisering.
Nawoord
Kort geleden vernam ik dat het grootste archief van Nederland, het Nationaal Archief, in 2012 de studiezaal nog maar enkele dagen per week gaat openen, terwijl een bezoeker dan nog maar twee maal per dag stukken kan aanvragen. Dat vormt een ernstige belemmering voor alle onderzoekers. Heeft de leiding van het NA zich wel gerealiseerd dat veel van zijn bezoekers uit andere landen komen, waaronder uit Azië?
Ze worden hier geconfronteerd met een situatie die je niet zou verwachten van een van de rijkste landen ter wereld. Het NA kan een voorbeeld nemen aan de studiezalen van de federale Belgische Rijksarchiefdienst. Het Algemeen Rijksarchief in Brussel is op werkdagen tot 18.00 uur geopend. Die weten hoe het hoort.
Historici (en archivarissen), let op uw zaak! Wanneer de studiezalen dichtgaan, is het te laat voor een tegenactie.
Verantwoording
Auteur gastblog: Ton Kappelhof, senioronderzoeker, Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis – KNAW, Den Haag.
Een eerdere versie van deze blog verscheen op de website van het Huygens ING d.d. 20 november 2011.
Het blog is op onderdelen aangepast en geactualiseerd plus aangevuld door OvdM/TK.
Bronnen
Lees tevens het artikel 'Historici vrezen digitalisering archieven' in het Nederlands Dagblad van 3 december 2011. Hierin bepleit Martin Berendse, ter oplossing van de sluiting(en), onder meer voor tijdelijke uitlening van archieven aan vier regionale centra.
http://www.nd.nl/artikelen/2011/december/03/archief-digitaliseren-kost-veel-tijd
Lees ook een verslag van de discussiedag uit 2000 - maar daarom niet minder actueel - inzake de vorming van de RHC's en de gevolgen daarvan voor het geschiedwetenschappelijk onderzoek:
http://www.knaw.nl/Content/Internet_KNAW/publicaties/pdf/90000064.pdf, l;
3 opmerkingen:
Beste Otto,
Na zijn blogbericht heb ik Ton gevraagd of hij mogelijk aan een discussie/debat over dit thema wil deelnemen. Samen met Christian van der Ven (BHIC) ga ik kijken of we dit komend jaar op de KVAN-dagen in Middelburg kunnen organiseren. Moet wel een mooi 'duel' opleveren, toch...?
Groetjen,
Sander van Bladel
Erfgoedcentrum DiEP - Dordrecht)
Zo'n debat lijkt me heel zinvol, neem ik graag aan deel!
Een helder artikel dat de pijnpunten helder op een rij zet.
Ik onderschrijf het geheel en het wordt tijd dat onderzoekers zich eens roeren in dit debat.
Een reactie posten