Zoeken in deze blog

Translate

maandag 29 november 2010

Onthullingen van diplomaten (4): Cableleaks (1)

Gelukkig heb ik al eerder geblogd over de klokkenluiderswebsite Wikileaks en de origine van openbaarheid (zie mijn blog Onthullingen 3) dus hoef ik mij niet schuldig te voelen om het deze keer wat meer over de achtergronden te hebben. De inhoud is inmiddels via de media genoegzaam bekend en zal de komende tijd nog wel voortduren, ook al is de afhankelijkheid van de Libische leider Ghadaffi van een verpleegster die omschreven wordt als een 'voluptuous blonde' wel erg zinneprikkelend (waar blijft de foto?).

Codetelegrammen

Interessant zijn ditmaal enkele bredere, deels ook archivistische achtergronden. Allereerst de bron: cables. Het gaat hier in goed Nederlands om zogeheten codetelegrammen, oftewel een gecodeerde telegram. Helaas wordt in diverse ter zake doende inventarissen nergens ingegaan op nadere aspecten van deze bron. Ook archiefterminologiën (of de Archiefwiki) bieden hier geen soelaas. Daarom een korte, eerste poging tot uitleg.
De basis van de 19e eeuwse telegrafie, als opvolger van de optische telegrafie, is codering via morsecode of morseseinen waarmee een bericht met behulp van elektriciteit via een kabel wordt verstuurd. Bij een codetelegram is de tekst samengesteld uit woorden, de context waarvan geen begrijpelijke betekenis heeft. De letters hebben een andere betekenis die in principe alleen aan afzender en ontvanger bekend is: de verzender (telegrafist) begrijpt er zogezegd niets van. Vanaf 1934 waren volgens internationale afspraken alleen nog vijfletter combinaties toegestaan; daarvoor tienlettercode.
Aan een (code)telegram wordt verder meestal nog een bepaalde prioriteit of classificatie meegegeven: vertrouwelijk, geheim, bijzonder geheim etc. Dit hangt vooral samen met wie geautoriseerd is om het te lezen. De huidige interpretatie is, blijkens de diverse berichtgeving, vooral die van interne memo: een niet-officieel stuk dus.

Een (code)telegram is dus vooral een modern communicatiemiddel, inmiddels deels achterhaald door fax en e-mail. Vanwege de snelle overzending van het ene einde van de wereld naar het andere was de elektrische telegrafie met name geschikt voor de buitenlandse diplomatieke dienst en of koloniale rijken.
Ook de Nederlandse diplomatieke dienst werkte in de loop van de 20e eeuw in toenemende mate zo, ter opvolging van de zogeheten mailrapporten. In het programma Nieuwsuur onthulde een oud-diplomaat alvast dat onze codetelegrammen niet een vergelijkbare openheid van zaken geven; in het Nederlandse diplomatieke verkeer heerst een heel andere cultuur (vergelijk mijn eerdere blog Onthullingen van diplomaten).

Het naoorlogse 'Codearchief' van het Ministerie van Buitenlandse Zaken geldt als een van de meer belangrijke, recente aanwinsten van het Nationaal Archief waarin dit soort telegrammen ook bewaard zijn gebleven. Het woord 'code' staat hier overigens voor onderwerpscode, een eigen bedacht ordeningsstelsel. Helaas wordt in de inventarissen verder niet ingegaan op de onderlinge relatie tussen de diverse typen bronnen en de preciese werking van het achterliggende diplomatieke (post)verkeer, waardoor we over codetelegrammen nog immer niets wijzer worden.

Archiveringssystemen en openbaarheid

De huidige praktijk van archiveringssystemen toont vooral het grote verschil tussen een papieren en een digitale wereld. Daniel Ellsberg was in de jaren zestig weken bezig met het handmatig kopiëren van de Pentagon Papers (zie mijn blog The Most Dangerous Man in America). Nu gaat het om een simpele druk op de knop en overzetting op opslagmedia als een cd-rom of usb-stick. De 22-jarige Amerikaanse militair Bradley Manning, die verdacht wordt de huidige bron of informant te zijn, deed alsof ie naar Lady Gaga luisterde terwijl hij ondertussen onnoemelijk veel data aan geheime informatie overzette op een digitaal opslagmedium.
Een en ander toont wederom aan dat er te veel mensen toegang hebben tot dit soort systemen en dat de beveiliging van informatie daarom veel ernstiger moet worden genomen. Dit is eveneens een recente conclusie inzake de Amerikaanse veiligheidsdiensten in hun jacht op terreurnetwerken (zie mijn eerdere blog Onthullingen 1). Het Witte Huis heeft al aangekondigd maatregelen te zullen nemen.

Web 2.0

Interessant is tevens het gebruik maken van 'crowd sourcing' door de redactie van de Volkskrant, die hiertoe een oproep plaatsten op hun website zondagavond. Het publiek wordt wegens gebrek aan eigen medewerkers gevraagd de massa aan documenten te doorzoeken op interessante nieuwsitems. Een fraai voorbeeld van Web 2.0.
Wikileaks heeft volgens hun gebruikelijke tactiek een aantal grotere krantenconcerns vantevoren inzage gegeven in de documenten die hier ook tientallen redacteuren op kunnen zetten. Volg het nieuws daarom onder meer op:

http://www.guardian.co.uk/world/interactive/2010/nov/28/us-embassy-cables-wikileaks

Nederland

Stelt Nederland nog wat voor in de wereld van de internationale diplomatie? In ieder geval staan op de overzichtskaart van The Guardian inzake 'Cableleanks' 3.021 telegrammen vanuit Den Haag aangekondigd; dat belooft dus nog wat. Achter de foeilelijke facade van het gebouw van de Amerikaanse ambassade op het Lange Voorhout (waarvan overwogen wordt dit tot rijksmonument te verklaren en waar mogelijk een luxe club wordt gevestigd) is in ieder hard gewerkt de afgelopen jaren.



En op het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken zitten ondertussen enkele medewerkers waakzaam over de schermen gebogen voor het geval dat, zo verklaarde minister Rosenthal.

Het grootste nieuws met betrekking tot Nederland zelf tot nog toe is de openbaring over het recent nog aanwezig zijn van kernwapens op vliegbasis Volkel, al jaren een publiek geheim. Medio oktober was al bekend geworden dat er ten tijde van de Cubacrisis (1962) 50 kernwapens gestationeerd waren. Bekijk een reportage van Omroep Brabant met een interview met de schrijver van het boek Flirten met de dood Steve Netto.



Diplomatieke crisis

In de diplomatie moeten bepaalde kanalen nu eenmaal geheim blijven; vertrouwelijkheid is juist een van de uitgangspunten ervan. Minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton rept dan ook van 'illegale openbaarmaking van informatie' en strafmaatregelen zijn aangekondigd. Tegelijk worden de 'cables' afgedaan als interne communicatie (vertrouwelijke informatie dus); oprechte persoonlijke meningen van medewerkers, maar geen officiële standpunten van de Amerikaanse regering, bewindspersonen, ministeries of ambassades.
Hoe dan ook, vooruitlopend op de onthullingen zijn de Amerikanen al sinds het weekeinde actief om de schade zoveel mogelijk te beperken.

vrijdag 26 november 2010

Doodssprong (3): de Willemsbrugspringer ontmaskerd!

Dankzij een oplettende lezer is nu ook de naam van de allereerste recordhouder springen of duiken te Rotterdam bekend. Het is dezelfde man als degene die later van de Willemsbrug afsprong: Aad van Welzenes. Bovendien zijn er nu ook meer details voorhanden over diens tweede sprong op Koninginnedag.

Summary

Aad van Welzenes was a sporting figure of some accomplishment in the city of Rotterdam. In the summer of 1932 he jumped or dived from the main railway bridge crossing the river Meuse, a sensational feat. Later he became a succesfull international match referee.


Aad van Welzenes, sportman

Aad van Welzenes moet een bijzonder sportieve man zijn geweest. Hij begon zijn carrière als voetballer (oud-speler van VOC en rechtsbuiten van Xerxes) en eindigde later als internationale topscheidsrechter. Daarnaast was hij tevens een goed zwemmer.
Alfred Emil van Welzenes werd geboren op 16 januari 1900 als onecht kind van Sietse Tjeerd Hubertus van Welzenes en Maria den Hartog. Hij en zijn één jaar jongere broertje Emil Alfred werden pas in 1903 erkend, toen hij drieëneenhalf jaar oud was en hun ouders in de zomer alsnog in het huwelijk traden. Zijn broer overleed op 14-jarige leeftijd in 1916.
Zijn vader was van Pruissische oorsprong en geboren te Emmerik in 1873. De bruid, Maria den Hartog, was negen jaar jonger. Getuige namens de bruidegom was zijn grootmoeder Margaretha Catharina van Welzenes, die notabene bijna een jaar later op 70-jarige leeftijd in 1904 zelf hertrouwde met de 59-jarige Theodorus Lieskamp. Dit na het eerdere overlijden van haar man Sietse Tjeerd Hubertus de Vries. In 1916 was zij nog immer in leven en ditmaal getuige van het huwelijk van haar zoon Tjeerd Sietse met Alberta Maria Antonetta van der Ven. In 1924, op 90-jarige leeftijd, overleed zij als weduwe binnen een jaar na het overlijden van haar tweede man.
Het jaar daarop, in 1925, trouwde haar kleinzoon met Johanna Beije; de bruid was vier jaar jonger dan de toen 25-jarige Aad.

Aad van Welzenes: 'de sensatieduiker'

Van Welzenes' pardoese sprong van de leuning aan de westzijde van de Willemsbrug vond ergens plaats in de derde week van augustus 1932. Dit was in de eerste plaats een test voor hemzelf. Hij liep namelijk rond met de gedachte om het Nederlandse hoogterecord duiken, dat op 18 meter stond, te verbeteren. Dit record werd gehouden door iemand in Utrecht. Overigens werd hij in eerste instantie vooral beloond met een proces-verbaal namens de politie.
Van Welzenes trainde zichzelf daarnaast onder andere door van de voorplechten van schepen af te springen, waaronder de recent in de vaart genomen Statendam (1924) en het vrachtschip de Drechtdijk (1921), beide schepen van de Holland-Amerika Lijn; op zich al een aardige stunt. Bij de s.s. "Statendam" (het derde schip van die naam, en degene ook die in 1940 uitbrandde) bedroeg de hoogte toch al gauw zo'n 17 meter.


[De Statendam aan de Wilhelminakade voor het hoofdgebouw van de Holland Amerika Lijn]

De claim in de Oud-Rotterdammer (2009) dat hij vrijwel onvoorbereid sprong kan dus naar het rijk der fabelen worden verwezen. Later verklaarde hij dat hij 'vaak over de Maasbruggen liep en de verleiding er bij wijze van stunt vanaf te springen moeilijk [kon] weerstaan. Het moest en zou gebeuren.'

De sprong op Koninginnedag: 31 augustus 1932

Zo gezegd, zo gedaan. De boog van de spoorbrug over de Maas had een hoogte van 27 meter bij laag water. Oorspronkelijk stond de sprong voor zondag 28 augustus gepland, maar om diverse redenen zag hij hiervan toch af. Op woensdagmorgen 31 augustus zou het dan toch gaan gebeuren. Hoewel in stilte voorbereid vanwege de autoriteiten, had hij pers en film ingelicht: alleen zijn vrouw wist van niets. Dit laatste verklaarde hij althans pas veel later, want volgens de krant de Vaderlander was zij wel degelijk een van de weinige ingewijden.


[De Maasbruggen in Rotterdam; rechts de Willemsbrug en links de spoorbrug: mei 1929. Fotocollectie Elsevier, Nationaal Archief]


Om tien over half negen liep hij haastig de brug op en liep naar het midden van de brug langs de sporen. Het was druk op dat moment op de Willemsbrug maar slechts weinigen besteedden aandacht aan hem. Even verdween hij achter een pijler om een spoortrein te laten passeren. Daarna klauterde hij naar boven, ogenschijnlijk zonder zenuwen of enige moeite, langs de wijde sporten der ijzeren, schuin opstaande schoorbinten. Gekleed in een witte wollen trui en dito broek en schoenen stond hij enige tijd bovenop, op het hoogste punt van de smalle boog.
Het was nu wachten op de boot die hem zou komen oppikken uit het water maar deze kwam maar niet. Vervolgens ging hij zitten met de benen bungelend over de rand en rookte hij een sigaretje. Op de voetbrug was het publiek inmiddels aan het samendrommen en dreigde het verkeer te stagneren, waardoor de politie ruim baan moest maken. Ook het rijwielpad aan de Oostzijde van de Maasbrug raakte verstopt. Ondertussen begon het publiek hem aan te sporen: "Spring nou, als je durft."

Aangezien de verwachte boot wegbleef, wachtte hij op enig moment niet langer. Hij ging staan en zette een zwemkap op (waarschijnlijk was dit een motorkap), die hij onder zijn kin bevestigde. Hij ging staan en spreidde de armen zijwaarts. Juist op dat moment verscheen een motorboot van de Oude Hoofd die groot gevaar opleverde. Door middel van gefluit en gejoel wisten de toeschouwers hem tijdig hierop opmerkzaam te maken.
Enkele minuten later was het dan toch zover. Hij keek nog eens naar beneden en zette af. Voor de sprong speelde maar een gedachte door zijn hoofd, zei hij later: of hij zijn portemonnee wel goed had opgeborgen!
Het was een sierlijke duik. Ongeveer 15 meter zweefde hij met uitgespreide armen. Toen boog hij langzaam het hoofd en daarna het lichaam met de armen naar voren. Met een fraaie plons kwam de sprong ten einde. Slechts korte tijd later kwam hij weer boven water waarna het publiek begon te applaudiseren en hoera te roepen. Met forse slagen zwom hij in de richting van het Prinsenhoofd, maar even voorbij de brug werd hij alsnog opgepikt door een passerende sleepboot.

'De snelste scheidsrechter van Nederland'

Eenmaal aan wal stond hij kalm de pers te woord. De hoogte was hem tegengevallen, dat wel; het leek meer op een afgrond. Daarmee verklaarde hij zijn recordspringerij voor afgesloten. De Sumatra Post alludeerde desondanks reeds op de zoektocht naar een nog hoger punt: inderdaad, de hefbrug over de Koningshaven.
Van Welzenes zou zijn sportieve carrière vervolgen als (internationaal) topscheidsrechter: begonnen in 1929, ging hij door tot na de oorlog in 1947. Sommige van de sportverslagen gingen evenzeer over hem als de wedstrijd. 'De snelste scheidsrechter van Nederland' 'die dartelde voor eigen volk als een lam, dat voor het eerst de wei in mag'.
In het seizoen 1940-1941 speelde hij een opmerkelijke rol in de slotwedstrijd van de eerste westelijke klasse tussen ADO Den Haag en DHC. De Delftse club scoorde in de laatste minuut van de verlenging 2-1, maar Van Welzenes keurde het doelpunt af omdat de speeltijd voorbij was (ook al verzuimde hij hiervoor te fluiten). De replay een week later werd door ADO met 3-1 gewonnen.
Activiteit (snelheid) en sportiviteit waren de sleutelwoorden van zijn optreden in het veld. Over die sportiviteit deden talrijke sterke verhalen de ronde: Van Welzenes was mogelijk ook iets van een fantast. Verhalen over werkzaamheden in de Engelse competitie na de oorlog waren dan ook iets te onwerkelijk.
Ook anderszins hield hij ervan de regie nemen: in 1940 bijvoorbeeld bij een revue van Xerxes. Maar tevens was hij reisbegeleider bij sportreizen namens de Nederlandse Reisvereeniging, onder andere naar het wereldkampioenschap Voetbal in Italië in 1932 of gewone Cup-reizen naar Wembley. Voor, tijdens of na de oorlog was hij mogelijk ook verbonden aan De Spil aan de Dordtsestraatweg als organisator.

Slot: 28 seconden van wereldfaam

Het wachten is nu eigenlijk alleen nog op een gisse actie van het Gemeentearchief te Rotterdam om de beelden bewaard op het Instituut voor Media en Geluid te Hilversum zogezegd 'op te duiken', aan de wereld te tonen en Aad van Welzenes zijn plaats in de (sport)geschiedenis van de Maasstad terug te geven!

Bronnen:
- Het Vaderland 02-09-1932.
- De Sumatra Post 24-09-1932.
- De Oud Rotterdammer 04-08-2009.
- Digitale Stamboom, Gemeentearchief Rotterdam.

Aanbevolen literatuur
Richard van Rooijen, Een eeuw fluiten (Zeist 1992).


Gerelateerde blogs:
Doodssprong 1: 1912
Doodssprong 2: springers of duikers te Rotterdam?

dinsdag 23 november 2010

Juliana wilde vlaggen half stok voor verkeersdoden


Afgelopen weekend (zondag 21 november) vond voor de 15e keer de jaarlijkse nationale herdenking van verkeersslachtoffers plaats in Apeldoorn. Het idee achter deze herdenking is al minstens een halve eeuw oud en kent een opmerkelijke voorgeschiedenis. Ik had hier al langer geleden (in het kader van mijn onderzoek naar de Nederlandse vlag) stukken over gevonden, alleen was het verhaal daarmee nog niet helemaal rond. Met de recente openbaring van het archief van Veilig Verkeer Nederland, ondergebracht bij het Nationaal Archief, kwamen de laatste details vrij. Aan de hand van mijn bevindingen verscheen tevens een algemeen stuk in de pers. Daarom hier het volledige verhaal.

Eerste aanzet herdenking door Wilhelmina

Prinses Wilhelmina vroeg in het najaar van 1958 aan de voorzitter van het Nederlands Verbond voor Veilig Verkeer (de voorganger van VVN) om ‘het in acht nemen van een ogenblik stilte tot ernstige bezinning.’ Zij deed deze oproep mede vanwege het recente ongeluk in augustus van dat jaar met het K.L.M. toestel “Hugo de Groot”. Hierbij vielen maar liefst 99 doden, waarvoor o.a. één minuut stilte was gehouden (mogelijk een noviteit in de Nederlandse geschiedenis bij publieke herdenkingen). Dit was het grootste vliegtuigongeluk tot dan toe in de Nederlandse geschiedenis. De oorzaak ervan is altijd onopgehelderd gebleven. Lees meer hierover:

http://www.aviacrash.nl/paginas/hugo%20de%20groot.htm

‘Het aantal slachtoffers van het verkeer, dat dagelijks dodelijk getroffen, of voor het verdere leven verminkt wordt, is helaas veel groter’, zo schreef Wilhelmina tevens bij die gelegenheid.
Al in 1955 besteedde zij voor het eerst aandacht aan dit thema in een radiorede met als motto "Hebt eerbied voor het leven". Onveiligheid op de weg werd na een aanloop van enkele jaren dat jaar gebombardeerd tot volksvijand nummer één. Kamerleden vroegen er aandacht voor en spraken daarbij hun erkentelijkheid uit voor Wilhelmina en Juliana als wegbereiders. Het Verbond zelf sprak in zijn jaarverslag van 1956 voor het eerst van een nationale ramp die het Nederlandse volk bedreigt.
Opvoeding van de weggebruikers werd in eerste instantie als de weg vooruit gezien. Het probleem werd deels veroorzaakt door de moeilijkheid der niet-gemotoriseerde weggebruikers zich aan te passen. Die mening werd overigens niet door iedereen gedeeld. "De verkeersonveiligheid is in al haar barbaarsheid teruggekeerd", zo meldde de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Voetgangers in maart 1959. Op de wegen moest daarom meer accommodatie komen voor voetgangers en fietsers.


[Staatje met verdubbeling van het aantal verkeersslachtoffers tussen 1950-1959]


In het najaar van 1959 vroeg prinses Wilhelmina de organisatie opnieuw om op haar jaarlijkse vergadering ‘voor de overweging van een jaarlijks aan te wijzen dag van rouw en bezinning teneinde hen allen [verkeersslachtoffers] te gedenken.’ Haar oproep werd ditmaal tevens ondersteund door een speciale boodschap van koningin Juliana. In een telegram benadrukte zij dat er hier sprake was van een sluipende ramp waardoor weliswaar de ontzetting niet zo groot was als bij een collectief gebeuren, zoals de Watersnoodramp, maar de gevolgen toch zeer ernstig waren.
'Bij deze aldoor en voortgaande vernieling van leven en levensgeluk past ons, dunkt ook mij, niet alleen het nemen van alle mogelijke maatregelen ter beveiliging van het verkeer, maar ook het gemeenschappelijk herdenken met warmte en met eerbied van hen, die tengevolge van het verkeer heengingen of die daardoor een groot leed kregen te dragen.'

Plannen van Juliana

De koningin had inmiddels zo haar eigen ideëen ontwikkeld hieromtrent, ongetwijfeld in overleg met haar moeder. In het najaar van 1959 verzocht zij minister Korthals van Verkeer en Waterstaat 'of het wenselijk ware ter herdenking van de vele slachtoffers van het wegverkeer jaarlijks op een bepaalde dag een stilte in acht te nemen van enkele ogenblikken, gedurende welke alle verkeer zou worden stilgelegd.' Daarop volgde er een onderling gesprek.
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat meldde begin december 1959 aan de algemene oproep namens het Koninklijk Huis, zoals voorgelezen op het jaardiner van de Algemene Vergadering van het Verbond te Nijmegen, tegemoet te willen komen. Minister Korthals verklaarde het veiliger maken van het verkeer als een van zijn voornaamste taken te beschouwen van zijn ambtsperiode. Met het Verbond zou worden overlegd ‘teneinde te zoeken naar een passende vorm, waarin het denkbeeld van een jaarlijkse bezinning op de onveiligheid van het verkeer en een herdenking van de slachtoffers daarvan gestalte kan worden gegeven.’ De weggebruiker moest worden geleerd hoe de weg te gebruiken; daartoe zal echter nog een lange en moeizame weg moeten worden afgelegd, zo verklaarde de minister.

Nadere uitwerking plannen

In het voorjaar van 1960 presenteerde minister Korthals de plannen aan het Kabinet. Gedacht werd onder meer aan een jaarlijkse herdenkingsdag in de eerste helft van oktober, samenvallend met de congresdag van het Verbond. Op die dag zou Hare Majesteit tevens een rede kunnen houden uitgezonden door radio en televisie. Kerkgenootschappen zouden op de voorafgaande zondag eveneens aparte aandacht kunnen schenken aan het thema. Een andere mogelijkheid was om de vlag halfstok te laten hangen van openbare gebouwen of bijzondere scholen op de herdenkingsdag of een gedeelte daarvan. Ook op scholen zou aan de herdenking speciale aandacht kunnen worden gegeven. Van de oorspronkelijke gedachte van Juliana om het verkeer stil te leggen, was men inmiddels geheel afgestapt: waarschijnlijk omdat dit praktisch niet uitvoerbaar was.
De kwestie werd in het voorjaar van 1960 op 6 mei als 10e punt (‘Herdenking slachtoffers van het verkeer’) behandeld in de Ministerraad. Er werd geen besluit genomen. Wel vond men het punt van het halfstok hangen van de vlag in ieder geval ongepast. Voorafgaand aan de vergadering, bleek dat men zowel bij de ministeries van Verkeer en Waterstaat als bij Binnenlandse Zaken tevens minder gelukkig was met het idee van het in acht nemen van een moment stilte. Dat zou te zeer afbreuk doen aan de betekenis van de stilte die inmiddels bij de Dodenherdenking in acht werd genomen. Zo zat het ritueel van de ene herdenking het ontwerp van een andere inmiddels min of meer in de weg - in ieder geval volgens de zienswijze van het kabinet.
Na onderling overleg werd medio juni 1960 het definitieve plan van de herdenkingsdag vastgesteld; de uitwerking werd verder gedelegeerd aan het Verbond. Volgens de wensen van het Koninklijk Huis ging de gedachte vooral uit naar een jaarlijkse dag van rouw en bezinning. Het ministerie van Binnenlandse Zaken sprak daarom ook van een ‘bezinningsdag verkeersslachtoffers’. In het najaar van 1960 ontvingen provincies en gemeenten een circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken over de noodzakelijke gegevens en het verzoek om medewerking te verlenen aan het Verbond bij de uitvoering van zijn plannen.

Bemoeienissen Koninklijk Huis

Wie zich wellicht verbaasd over de inzet van diverse leden van het Koninklijk Huis voor deze kwestie, moet allereerst bedenken dat het aantal verkeersdoden toen erg hoog lag: jaarlijks enige duizenden doden (tegen zo'n 700 nu). Na het ‘rampjaar’ van 1953, werd paradoxaal genoeg in 1960 een nieuw dieptepunt bereikt qua aantal doden. De campagne kwam dus geen moment te vroeg.
Dat jaar zag een absolute stijging van het dodencijfer met 182 slachtoffers, tegen de statistisch gemiddeld jaarlijkse stijging met 100 doden: in totaal 1900 doden en meer dan 48.000 ernstig- en lichtgewonden. Het was duidelijk een groeiend maatschappelijk issue; sommigen spraken zelfs van een nationale ramp en anderen in de Kamer, zoals de A.R.P. afgevaardigde dr. E.P. Verkerk, van een nationale schande. En met name Juliana had in maatschappelijk opzicht vrij uitgesproken meningen. Juist ook het appèl op een morele bezinning, hoe onpraktisch misschien ook, is typerend voor haar stijl van leiderschap.

Dat daarnaast juist de kwestie van verkeersveiligheid het Koninlijk Huis zo bijzonder bezighield is al evenmin verwonderlijk. Het Koninklijk Huis was namelijk al vroeg betrokken bij de organisatie voor een veilig(er) verkeer in Nederland; Z.K.H. de Prins der Nederlanden was sinds 1938 zelfs de beschermheer ervan. Niet geheel toevallig, want in het jaar ervoor was prins Bernard aan de dood ontsnapt bij een auto-ongeluk te Diemen toen een vrachtwagen van een talud afreed de weg op en tegen de auto van Bernard botste. De Ford waarin de prins reed raakte zwaar beschadigd.
Het zou overigens niet zijn laatste ongeluk zijn; de prins hield nu eenmaal van snelle auto's. Maar ook andere leden van het Koninklijk Huis beleefden later meer of minder ernstige auto-ongelukken. En tot voor kort gaf Pieter van Vollenhoven zijn 'prinselijk' bestaan mede invulling met het voorzitterschap van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de diverse voorgangers.

Uitvoering plannen

Op de jaarlijkse congresdag van het Verbond op 11 en 12 oktober 1960 te Groningen werden de plannen nader ontvouwd, met het accent duidelijk op de bezinning. Koningin Juliana hield een speciale radioboodschap op 12 oktober die ’s avonds om acht uur tevens voor de televisie werd herhaald; er kwam een gratis affiche ter verspreiding (25.000 zogeheten bezinningsaffiches, onder meer in alle Hervormde kerken, kazernes en politiebureau’s); een speciale editie (‘bezinningsnummer’) van het gezinsblad “Wegwijs” (200.000 exemplaren, met name bedoeld voor het bedrijfsleven en uit te reiken op 12 oktober), en een jongerenkrant getiteld “Veilig Uit”. Reeds op zondag 9 oktober besteedden de kerken ruimschoots aandacht aan de vigerende boodschap. Het Leids Dagblad plaatste aan de vooravond onder de kop "Een zaak van leven en dood" een redactioneel met o.a. een confronterende foto van een autowrak.
Volgens de verkeersredacteur was het helaas zo 'dat vele mensen in het verkeer van beschaafde, wellevende burgers in agressieve, haatdragende individuen veranderen, die vòòr alles op hun rechten staan.' Ook de media besteedden op televisie in diverse programma’s speciale aandacht aan het thema van een veilig(er) verkeer.



In haar rede ging Juliana dieper in op het aangedane leed en het zich laten verleiden tot onsportief gedrag op de weg {'zoals bv. een weliswaar heerlijk gevoel van snelheid te hebben'}, waar ten onrechte op snelheidsrecords werd gejaagd, en het gevaar van zelfoverschatting. Daar tegenover plaatste zij een visie van sportief gedrag, mede als uiting van een bepaald beschavingsniveau, waar met elkaar (en elkanders tekortkomingen) rekening werd gehouden. Naast rechten, waren er ook plichten. De rede werd als volgt afgesloten:

Ken jezelf,
ken je auto
kijk uit naar de ander
want ik ben mijn broeders hoeder

Jaren zestig

In daaropvolgende jaren zou telkens een van de ministers de ‘Nationale Bezinning op de Verkeersonveiligheid’ in oktober met een korte radiotoespraak inleidden. In 1961 was het bijvoorbeeld de beurt aan minister-president De Quay. Dat jaar verscheen tevens een bijzondere publicatie getiteld De fatale seconde.
Toevallig (?!) bleek ik dit boekwerkje enige tijd geleden al eens te hebben gekocht. Ik was vooral getroffen door de foto's als voorbeeld van crime scenes, in combinatie met de al dan niet verzonnen verhaallijnen achter de foto's die de harde boodschap van dood en verderf extra moesten thuisbrengen.



In 1963 was de slagzin "Gij zult niet doden", net als het tiende gebod. Een jaar later waarschuwde premier Marijnen voor een veldslag op de wegen. Uitvoering van het programma bleef aan het Verbond in opdracht van de regering. Vanwege de nog steeds toenemende verkeersonveiligheid door de almaar stijgende mobiliteit en groeiend autobezit, nam het thema ook zeker niet in belang af. De oplossing werd steeds meer in de wetenschappelijke hoek gezocht, o.a. oprichting van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.
De maatschappelijke explosie van de problematiek lag duidelijk in de tweede helft van de jaren vijftig en de eerste helft van de jaren zestig. Volgens de KNAC was 'verkeersonveiligheid nog steeds een der grootste problemen' in 1960. Het probleem werd vaak in één zin vergeleken met de toenmalige heersende woningnood.
Het was vooral ook een grote steden probleem. De problematiek van de verkeersonveiligheid leverde tevens een nieuw woord op: brokkenmaker.
In 1967 werden bijna 3.000 mensen (2855) in het verkeer gedood. CHU-kamerlid Tilanus sprak van een epidemie die dagelijks 6 à 7 doden en meer dan 100 gewonden eist. Twee jaar later werd zelfs van een pandemie gesproken. In 1968 werd de eerste Nationale Verkeersweek gehouden bij wijze van speciale aandachtsactie.
Gedurende de jaren zestig werden leden van het Koninklijk Huis nog diverse malen gevraagd om een bijdrage te leveren aan de herdenking: prinses Beatrix voor een radioboodschap in 1966 en prins Claus voor de opening van de actieweek in 1968.

Het is vooralsnog onduidelijk hoe het precies met de bezinningsdag is afgelopen in de jaren zeventig. Opvallend genoeg is Pieter van Vollenhoven initiatiefnemer geweest tot oprichting van Fonds Slachtofferhulp in 1989, die mede de jaarlijkse Nationale herdenking op de derde zondag in november voor de verkeersslachtoffers financieren. In die zin is er dus wel degelijk sprake van enige continuïteit.

Geringe impact

Ik moet toegeven: bovenstaand nieuws had niet de impact die ik verwacht had. Dit heeft in de eerste plaats te maken met het min of meer 'op slot' zitten (registratie vereist) van de website van het Nederlands Dagblad.
Timing, ook altijd cruciaal bij nieuws (in dit geval in het weekend), zal mede een rol hebben gespeeld. Andere persdiensten bleken in elk geval weinig of geen interesse te hebben, behalve notabene enkele royaltyblogs!
Maar ik vermoed tevens nog iets heel anders. Historisch nieuws over Juliana is eigenlijk helemaal geen nieuws, tenzij Bernard er op een of andere manier bij is betrokken. Haar leven wordt inmiddels geheel in het licht van zijn bestaan geplaatst, een opmerkelijke historische ontwikkeling en tevens anomalie die revisie behoeft. De 'radicale prinses' (een mooie titel overigens voor een toekomstige biografie) verdient een beter lot.

Bronnen
Archief Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Binnenlands Bestuur.
Archief notulen van de Ministerraad.
Archief Verbond voor Veilig Verkeer.
Kranten Regionaal Archief Leiden.

vrijdag 19 november 2010

Doodssprong (2) : springers of duikers te Rotterdam?


De essentie van torenspringers (zie mijn eerdere blog) was vliegen zonder mechanische hulpmiddelen maar met een of andere vorm van vleugels, hoe kort van duur ook. 'Spiderman' of vogelmens is waarschijnlijk een iets betere benaming voor deze mensen, want in eerste instantie dacht ik toch aan een aparte categorie van zelfmoordenaars. Lees meer over de menselijke origine van vlucht.

Summary

In the early decades of the 20th century human beings tried to fly by several means. May be as a sign of a new sporting age or youthful prowess, some daredevils tried to jump or dive from bridges and other urban objects. In the city of Rotterdam in the early 1930s this turned into a real craze causing the deaths of several people as well.


Aad van Welzenes: 'de Maasbrugduiker'

Van springen naar duiken bleek slechts een kleine stap. 'Er is eens een man geweest, die groot opzien baarde, doordat hij van de Willemsbrug te Rotterdam pardoes in de Maas sprong, om daar wat rond te zwemmen.' Een persoonsnaam is helaas niet verbonden aan dit incident.
Aad van Welzenes, een internationale topscheidsrechter, begon in Rotterdam een wedloop met zijn vrijwel onvoorbereide sprong op Koninginnedag 1932 (31 augustus) van de boog van de spoorbrug (Maasbrug), gekleed in smetteloos wit. Hiervoor had hij zelfs het Polygoon-journaal ingelicht - er moeten dus beelden van bewaard zijn! - om later te kunnen bekijken of de sprong wel perfect was uitgevoerd. De beelden waren medio september o.a. te zien in de bioscoop van het Scala theater. Lees een interview met hem.



Van Welsenes stond in ieder geval bekend als een goed zwemmer. Desondanks kwam hij er niet geheel zonder kleerscheuren vanaf, ook al is de aard van zijn verwonding onbekend. Over de sprong zelf is merkwaardig geen berichtgeving.

Jac. van Holst: 'de kolentipspringer'

Jeugdige duikers smeedden in de eerste week van september al gauw plannen om het record van 26 meter te breken. 'Wij leven nu eenmaal in een recordtijd', zo werd er geschreven. Het interbellum zag inderdaad een grote opkomst van allerlei recordpogingen: allerlei snelheidsrecords over land, door de lucht etc. Volgens een andere krant, Het Vaderland, was er sprake van een heuse rage onder de noemer 'hoog-duiker' en werd er van bruggen en kolentippen gesprongen. De krant vroeg zich daarbij tevens af of de term 'diep-duiken' eigenlijk niet beter was.
De 19-jarige werkloze arbeider Jac. van Holst liet zijn oog inderdaad vallen op een 33 meter hoge kolentip aan de Eerste Katendrechtse dam. De kraanmachinist wilde echter niet meewerken aan de recordpoging, waarna Van Holst na werktijd alsnog de kraan beklom op 7 september 1932. Eenmaal bovenop bleek er geen geschikte plaats om vanaf te springen, waarna zijn vrienden een plank naar boven brachten waar zij op het ene uiteind van gingen staan als tegenwicht.
Na een korte aanloop dook Van Holst naar beneden. De wind leek nog even roet in het eten te gooien. In het water zwommen reeds vrienden van hem rond maar hij kwam snel weer boven en zwom met krachtige slagen naar de wal en, eenmaal aan de kant, werd hij gefeliciteerd door Van Welsenes. In plaats van 33 meter moest hij echter zelf bekennen, na enige narekening met vrienden, dat hij slechts 26 1/2 m had gesprongen.
Dit nu bracht een kleine discussie op gang wie nu eigenlijk het record hield: Van Welzenes of Van Holst. Nauwkeurige opmetingen kwamen op 22,25 meter voor de eerste en 27,10 meter voor de tweede man.

Lou Vlasblom: 'de Rotterdamsche torenspringer'

Begin 1933 sprong er iemand anders van grote hoogte in het water: van de Noordelijke heftoren over de spoorbrug van de Koningshaven (de Hefbrug). Nader onderzoek leert dat het hier gaat om de toen 19-jarige F.L.C. of Lou Vlasblom. De jongen werkte in de fabriek van de Neda op het Abattoir en woonde in de Frederikstraat 115. Zijn waaghalzerij was een reactie op de diverse verbeteringen van het Rotterdamse duikrecord in de zomer van 1932.
Vlasbloms klauterpartij naar de top van de brug op 14 januari 1933 was voor de omstanders (en hemzelf) al spannend genoeg. Eenmaal boven bleef hij ongeveer een half uur staan om wat af te koelen van de geleverde inspanning; hij wilde naar eigen zeggen niet kouvatten door meteen in het ijskoude water te duiken. Eventjes deed hij ook zijn jas uit maar deze ging snel weer aan, waardoor een van de journalisten zich afvroeg of er hier geen sprake was van een tweede Tijl Uylenspiegel.
Tijdens de sprong (aangekleed en al) maakte hij tevens nog twee salto´s, dit om de snelheid te vertragen en de vrije val te breken. Nog net op tijd wist hij zich te rechten alvorens contact te maken met het water. Hoewel hij niet werd gearresteerd na weer te zijn opgedoken, ging hij wel naar het politiebureau voor droge kleren. Toch kreeg hij nog twee processen-verbaal: één voor het lopen op de spoordijk en één voor het zwemmen in verboden water. Volgens hemzelf had hij het uit eigen beweging gedaan en was hij geenszins 'gesard'.



Huldiging 'wereldrecord snoek-keizer-duik-salto kampioen'

Op vrijdagavond 20 januari 1933 om half tien werd hij gehuldigd in een stampvol Grand-Théatre (Grand Thalia Olympia Royal) wegens zijn verbetering van het 'wereld-duikrecord' [?] (van 57 naar 65 meter) met zijn sprong van de heftoren. Chef de réception Alexander de Haas prees zijn heldenmoed, zag in hem het verleden van Michiel de Ruyter en voorspelde dan ook een grote toekomst voor de jongen.
Vervolgens kreeg hij namens de Tuschinsky-directie een bloemstuk overhandigd bestemd voor zijn moeder, die hij ongetwijfeld de schrik van haar leven had bezorgd. Van de firma Gebrs. Gerzon, waar zijn vader werkte, was een couvert ingekomen; fotohandel Walch aan de Coolsingel had een vergroting van 30 x 40 van de held en de Rotterd. Aeroclub zegde een gratis vliegtochtje toe.
Daarna was het woord aan een andere (sport)held: zwemmer Piet Ooms. Deze deed de suggestie aan de wereldkampioen duiker om te gaan Kanaalzwemmen onder zijn begeleiding en gaf hem notabene een medaille uit eigen prijzenkast! De volgende spreker was de Rotterdamse ballonvaarder Willem Pottum die eens een vrije val vanuit een ballon van 65 meter had gemaakt. Aad van Welsenes op zijn beurt vond dat hij in het niet stond bij Vlasbloms prestatie en verwees naar diverse (mislukte) duiken vanaf de Brooklyn Bridge te New York. 'Tenslotte duwde de aanvoerder der supportersclub "Vlasblom's duik" een mand bloemen naar den zeer bewonderden kameraad.'
Vlasblom zelf sprak tot slot nog een kort dankwoord, waarvan het commentaar in de krant kortweg luidde dat 'die sloome duikelaar springt beter dan hij speecht.' Ook verscheen er nog een ode aan hem in de krant van de hand van J.H. Speenhoff:



Jan Tabbernee

De volgende dag, zatermiddag 21 januari, sprong Jan Tabbernee van een punt zes meter hoger maar hij overleefde de val niet. Eenmaal boven op de schijf rond tien voor vijf zwaaide hij nog even, alvorens zijn noodlottige sprong te maken. Evenals Vlasblom had hij een rode zakdoek voor de mond gebonden om te voorkomen dat de adem werd afgesnoerd; daarentegen had hij zich tot op het onderhemd uitgekleed. Bij zijn poging een salto te maken ging het reeds mis: hij begon te draaien en klapte vervolgens tegen het water.
De 20-jarige zeeman was als gevolg van eigen opschepperij tot zijn roekeloze daad mogelijk opgejut door zijn vrienden. Volgens zijn moeder, die café hield, kon hij wel goed zwemmen maar van duiken wist zij niets. Met rooddoorlopen ogen stond zij de pers de volgende maandag te woord in de deuropening van het huis van haar zuster.
De jongen was haar enigst kind, zo vertelde ze, en was de avond tevoren tevens bij de huldiging voor Vlasblom geweest. Wellicht was het hem hierdoor in de bol geslagen. Vlak voor zijn sprong was hij op zaterdagmiddag nog bloemen wezen brengen bij zijn vader die in het ziekenhuis aan de Coolsingel lag.

Ter verdere ontmoediging aan het adres van de jeugd plaatste het Rotterdams Nieuwsblad enige harde cijfers. Volgens de vrije-val formule smakte hij tegen het water met 134 km/h, even snel als een raceauto. 'Tabbernee heeft zich in zijn roekeloosheid laten martelen door een vernielingsvermogen van 34 paarden', zo luidde een andere weinig zachtzinnige berekening.
Het lichaam werd pas na enige uren dreggen gevonden tussen de pijlers van de spoorbrug. Vermoedelijk overleed hij aan de gevolgen van een zware hersenschudding. Tevens had hij zijn rechtersleutelbeen gebroken, zo bleek uit de gerechtelijke sectie op het lichaam. Zijn moeder zag in het ziekenhuis verder geen uiterlijke sporen.

Repercussies: 'roekelooze springerij'

Een ingezonden brief van een moeder de volgende dag vroeg zich af of de huldiging voor de 'hoogvlieger' (Vlasblom) wel gerechtvaardigd was geweest. 'Wedt met je makkers maar nooit ten koste van je leven.', was haar welgemeende advies. Voor de politie hoe dan ook reden genoeg om er een einde aan te maken.
Merkwaardig genoeg zag Vlasblom zelf zich genoodzaakt in een ingezonden brief medio februari enige geruchten over nadelige gevolgen van de sprong te ontkennen. Later dat jaar moest hij als milicien naar Venlo. Aldaar kon hij geen geschikte hoogten vinden om van te duiken. Om in training te blijven sprong hij van de 20 meter hoge Maasbrug af.

In mei 1934 sprong Vlasblom van het hoogste punt van de eigenlijke hefbrug te Rotterdam. Hoewel de politie bij zijn tweede poging werd gewaarschuwd toen hij eenmaal op de ronding van het bovengedeelte van de brug was gesignaleerd, ondernam hij toch zijn 'koenen sprong' van ca. 30 meter.
Na de sprong kon men hem niet vinden; zelfs werd er enige tijd gedregd vanuit een roeibootje. 'Zonder dat men het had gemerkt was V. een heel eind verder pas weer boven gekomen en rustig was hij naar den wal gezwommen, waar een auto op hem stond te wachten. Met dien auto is hij verdwenen.'
In april 1935 belandde hij overigens alsnog in het ziekenhuis. 's Avonds laat raakte thuis een kunsttand met plaatje van zijn onderkaak los en schoot in zijn keel. Koelbloedig als hij was, pakte hij de fiets naar het ziekenhuis aan de Bergweg. De tand met plaat zat reeds in zijn slokdarm en kon slechts met moeite worden verwijderd.

Classificaties

Zoals uit de diverse gebruikte termen mag blijken, heerste er enige verwarring over de preciese aard van bovengenoemde bezigheden. Vlasblom was in technische zin eigenlijk eerder een brugspringer (weer een aparte categorie overigens) dan een torenspringer. Toch ging hij voortaan door het leven als 'de heftorenspringer' of ook wel hoogste duiker. Lees meer over zijn latere sprongen.
Tegenwoordig zou hij onder de term 'urban exploration' of urban free solo worden geschaard, met als bekendste vertegenwoordiger waarschijnlijk de Franse Spiderman Alain Robert die over de hele wereld blootsvoets allerlei hoge gebouwen beklimt - en daarmee in wezen weer het tegenovergestelde van een torenspringer is (namelijk een torenbeklimmer, maar dan dus zonder hulpmiddelen).



De sprong van Jan van Schaffelaar

En met terugwerkende kracht is tevens Jan van Schaffelaar tot torenspringer bevorderd! Hij sprong op 16 juli 1482 van de belegerde kerktoren van Barneveld bij wijze van zelfopoffering. In het kader van de Hoekse en Kabeljauwse twisten zat hij daar opgesloten en was de keuze: overgave van hem als leider of de dood van hem en zijn metgezellen. Hij overleefde trouwens de val, maar werd op de grond alsnog door de Hoeken gedood.
Diens actie is daarmee, hoewel niet qua uitvoering, in essentie zeer gelijkwaardig aan die van Jan van Speijk uit 1831 toen die zichzelf en de bemanning van zijn kanonneerboot, tezamen met de Belgische vijand opblies onder weigering van overgave.

Bronnen:
- Het Vaderland
- Rijnbode 9 mei 1934.
- Rotterdams Jaarboekje 1933.
- Rotterdamsch Nieuwsblad.

dinsdag 16 november 2010

Onthullingen van diplomaten (2)


Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken is recent diep door het stof gegaan. In opdracht van de eigen dienst is uitvoerig, onafhankelijk onderzoek gepleegd door een commissie van vijf professoren naar de houding ten opzichte van de joden tussen 1933-1945.

In de aanloop naar en gedurende de Tweede Wereldoorlog blijkt men veel systematischer te hebben meegewerkt aan het nazi-regime en dus de vernietiging van de joden dan tot nog toe was gedacht (of voorgesteld). De dienst was bovenal een goed functionerende en sterk meegaande bureaucratie; weerstand was dan ook uitzonderlijk. Hoe radicaler de politiek, hoe sterker de inzet van de dienst zo blijkt. De Duitse onderzoekers nemen zelfs het woord 'criminele organisatie' in de mond.

De resultaten van het onderzoek getiteld Das Amt und die Vergangenheit zullen in ieder geval verplichte stof vormen voor (aspirant-)medewerkers. Lees de rede van huidig minister Westerwelle of het persbericht over de presentatie.

Het zou, uit dat oogpunt nog bevorderlijker zijn geweest indien de studie ook (digitaal) vrij toegankelijk zou zijn en niet alleen in ouderwetse boekvorm te laten verschijnen. Of wellicht een selectie van cruciale documenten in plaats van één schamel document, zoals nu het geval is. Bekijk de website van de uitgever (met inhoudsopgave en de inleiding van het boek).

Als archiefinstelling lijkt het ministerie daarmee hoe dan ook eenzelfde professionele trots te tonen als haar Nederlandse tegenhanger, met uitgebreide zorg voor het historische archiefdeel. Bekijk de historische sectie.

Vergangenheitsbewältigung

Duitsland is al decennia in de ban van de zogeheten Vergangenheitsbewältigung. De schuldvraag over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in het bijzonder vormt nog immer leidraad bij veel maatschappelijke issues; de inzet van het leger, opvang van migranten, houding tot Europa etc. Duitsland heeft op exemplarische wijze, meer dan enige andere natie, aan zelfanalyse gedaan tot op het punt dat de geschiedenis het land soms in een wurggreep houdt.

Gevluchte nazi's

Helaas kan het nieuws op dit front voor Duitsland eigenlijk alleen maar slecht nieuws zijn, ook al gaat dat soms buiten haar medeweten om. Zo maakte de New York Times onlangs bekend dat het beslag heeft weten te leggen op een ongeredigeerd rapport over de pogingen van het Amerikaanse ministerie van Justitie om gevluchte nazi's te vervolgen. Het bewuste rapport is later zwaar gecensureerd, zo blijkt uit een onderlinge vergelijking met de wel geopenbaarde versie.
Nazi-functionarisen, althans sommige, waren gewilde personen. En dan niet zozeer vanwege hun foute verleden maar wegens hun bijzondere kennis. Bekend is onder meer hoe het Amerikaanse ruimtevaartprogramma niet zonder Wernher von Braun en diens kennis over rakettechnologie zou kunnen zijn begonnen. Maar er waren er nog veel meer.
Lees het oorspronkelijke rapport over de werkzaamheden van de Office of Special Investigations.

Aanbevolen

De BBC-serie The Nazis. A Warning from History uit 1997. Integraal te bekijken via onderstaande link:
http://topdocumentaryfilms.com/the-nazis-a-warning-from-history/

zaterdag 13 november 2010

Doodssprong (1) : 1912

Op 4 februari 1912 sprong er iemand in een speciaal geprepareerd pak vanaf de Eiffeltoren naar beneden. Wat volgde lijkt zo maar een bizar filmpje die in de hedendaagse wereld van het Amerikaanse Jack Ass of de homevideo's van allerlei huiselijke mislukkingen in Dommer, dommer, domst zeker niet zou misstaan.

Summary
On 4th of February 1912 the Austrian tailor and inventor Franz Reichelt jumped from the first deck of the Eiffel Tower and fell in five seconds to his premature death, in an effort to help develop the parachute. In doing so, he also became one of the earliest base-jumpers.

DEATH JUMP - EIFFEL TOWER



Maar wie of wat zien wij hier eigenlijk?

Franz Reichelt


Franz Reichelt was een Oostenrijkse kleermaker en tevens uitvinder, in dit geval van een soort jas met vleugels; een soort vogelman dus, zoals voor het eerst uitgevonden door Leonardo da Vinci. Reichelt's sprong vanaf het eerste dek van de Eiffeltoren vanaf zestig meter hoogte werd hem tegelijk ook fataal.
Zijn gefilmde, dodelijke sprong van vijf seconden is eigenlijk zijn enige 'claim to fame' - zo kan het soms ook gaan in de geschiedenis. De Engelse Wikipedia entry geeft een vrij uitgebreide beschrijving over zijn persoonlijke achtergrond en dat van de sprong.

Parachute


De werkelijke reden voor zijn bizarre sprong was het ontwerpen van een mechanisme om veilig uit vliegtuigen te kunnen ontsnappen c.q. springen: de parachute. De uitvinding van de gemechaniseerde vlucht was snel in ontwikkeling gekomen sinds eind 19e, begin 20e eeuw.
Vliegeniers uit de Eerste Wereldoorlog verkozen desondanks nog een pistoolschot wanneer hun machine eenmaal ter aarde neerstortte. De gedachte aan vast te komen zitten in een verwrongen wrak en de daaropvolgende vrijwel zekere brand, was hun ergste nachtmerrie.
Reichelt heeft daarmee in elk geval de 'list of unusual deaths' gehaald, mijns inziens een interessante categorie om t.z.t. verder te exploreren.

Torenspringers


Intrigerend is verder vooral de laatste zin op Wikipedia: 'hij was de laatste in een reeks van zogenaamde torenspringers.', een term waar ik nog nooit eerder van heb gehoord en al bijna even intrigerend is als die van wereldwandelaar. Wordt daarom binnenkort vervolgd.


Gerelateerde blogs:
Doodssprong 2: springers of duikers te Rotterdam?
Doodssprong 3: de Willemsbrugspringer ontmaskerd


Nawoord (17-12-2010)
Ik heb enige tijd terug begrepen van mensen die naar de serie In Europa hebben gekeken, dat het filmpje met Reichelt ook daar in te zien is geweest.

Nawoord (22-10-2012)
Enige lichte redactionele wijzigingen, hoofdzakelijk m.b.t. de indeling, doorgevoerd.

Beeldtaal (4): de symboliek van oorlog (de onbekende soldaat)

In mijn vorige blog schreef ik over het einde van de Eerste Wereldoorlog en de gevechten op 11 november 1918. Zoals ik tevens concludeerde, zijn oorlogen in wezen nooit over.
Al kort daarna ontstaat daarom de behoefte tot herdenken.

Cenotaph

De herdenking in Groot-Brittannië op 'Remembrance Sunday' centreert zich altijd rond de regeringsgebouwen te Whitehall. Dit jaar is het negentig jaar geleden dat aldaar de Cenotaph of lege tombe werd onthuld. De gedenknaald is een ontwerp van Sir Edwin Lutyens. In 1919 stond er al een tijdelijk staketsel (op aangeven van premier Lloyd George) van hout en pleisterwerk ter gelegenheid van de viering van de vrede in juli.
Het publiek legde er vervolgens massaal bloemen neer. Daarnaast verschenen in de kranten foto's van de gebrachte eresaluten door de leiders. Hierdoor was al gauw de gedachte geboren er een meer permanent gedenkteken van te maken (dit was dus uitdrukkelijk niet de bedoeling geweest).
De definitieve versie van Portland Stone werd onthuld in 1920. Behalve met de woorden The Glorious Dead is zij verder niet versierd.



Graf onbekende soldaat

Datzelfde jaar zag tevens de overbrenging van de onbekende soldaat van Frankrijk naar Engeland, bij wijze van een staatsbegrafenis. Dit initiatief van Dean Ryle van Westminster Abbey werd aanvankelijk niet met open armen ontvangen door het kabinet of de koning, die ook tegen de Cenotaph was geweest.
Van de belangrijkste begraafplaatsen werden 4 à 6 onbekende soldaten opgegraven en vervolgens bij elkaar gelegd in een kapel te St. Pol. Daar maakte brigadier-generaal Wyatt de definitieve keuze; de overigen werden weer herbegraven.
In een uitgebreide ceremonie werd de kist van Frankrijk naar Engeland overgebracht. Bekijk het originele filmpje:

ARMISTICE DAY 1920 ( aka ARMISTICE DAY IN LONDON - UNKNOWN WARRIOR BROUGHT TO ENGLAND )



Na de onthulling van de Cenotaph werd de kist overgebracht naar Westminster Abbey. Binnen een week bezochten ruim 1.250.000 mensen het graf van de onbekende soldaat. Dit is niet zo verwonderlijk aangezien er alleen al aan Engelse zijde ruim 300.000 'unkown warriors' zijn.
Het eenvoudige karakter van beide ceremonies bij de Cenotaph en in Westminster Abbey komt van de hand van Lord Curzon. Curzon is een klein beetje een held van mij. Zijn uitmuntende biografie door David Gilmour heb ik al diverse malen verslonden. In 1921 vond de eerste reguliere Rembrance Day-ceremonie plaats; zij is sindsdien in essentie niet gewijzigd.

Frankrijk

Datzelfde jaar werd in Frankrijk eveneens het graf van de onbekende soldaat onthuld, gelegen onder de l'Arc de Triomphe. Deze triomfboog is overigens een constructie van begin 19e eeuw à la de triomfbogen uit de Klassieke Oudheid en daarmee misschien toch wat minder geschikt als locatie.
Het oorspronkelijke plan was dan ook begraving in het Panthéon maar een uitgebreide publiekscampagne deed de regering alsnog hiervan afzien. Bijzonder aan dit graf is vooral de eeuwig brandende vlam.

Verenigde Staten

In Amerika werd Armistice day in 1919 verklaard tot een vrije of nationale feestdag. Pas vanaf 1926 volgden er gedenkingen. Na de Tweede Wereldoorlog, werd de dag vanaf 1953 (einde Korea-oorlog) omgezet in Veterans Day ter herdenking van de doden uit alle oorlogen. Inmiddels ligt het aantal veteranen op 25 miljoen.
Een bijzondere traditie is nog het eten van ravioli op 11 november, een maaltijd die in 1919 door president Wilson aan 2.000 soldaten op het Witte Huis werd aangeboden.



Graven

Nog indrukwekkender dan de nationale herdenkingen zijn de vele witte grafstenen die de talloze begraafplaatsen op het Europese vasteland, speciaal in Frankrijk en België sieren. Behalve door hun vaak overweldigende aantallen, is het hier vooral de simpliciteit die telt.
Over het ontwerp ervan is toen veel maatschappelijk debat geweest: Engeland was ten slotte op en top een klassenmaatschappij. Maar men was gezamenlijk in de loopgraven omgekomen waar de lichamen op een hoop lagen in omgewoelde aarde, kortom in de dood was er geen onderscheid geweest.

Aanbevolen literatuur:

Angela Dekker, De onbekende soldaat (Breda 2003).
David Cannadine, Aspects of Aristocracy (New Haven en Londen 1994); 'Lord Curzon as Imperial Impressario', p. 77-108.

Nawoord [16 november 2010]
Recent is een boek verschenen over de architectuur van de 140 begraafplaatsen ontworpen door Lutyens van Jeroen Geurts; bekijk het boek hier.

zondag 7 november 2010

Beeldtaal (3): de symboliek van oorlog (11/11/11)


Later deze week is het de elfde van de elfde. Op die dag, om elf uur 's ochtends, kwam er op 11 november 1918 een einde aan de Eerste Wereldoorlog. De Engelsen herdenken 'the Great War' jaarlijks op Remembrance Sunday en d.m.v. het dragen van een rode papaver of poppy. Dit is tevens een manier om geld in te zamelen voor veteranen (de Royal British Legion).

Wapenstilstand

Sinds 7 september 1918 hadden er besprekingen plaatsgevonden over een wapenstilstand in de bossen van Compiegne. De Duitsers hadden voorgesteld tussentijds al tot een wapenstilstand over te gaan. De besprekingen waren overigens niet veel meer dan een opgelegd ultimatum van de kant van de geallieerden o.l.v. de Franse maarschalk Foch: de Duitsers kregen 72 uur de tijd om hierover na te denken.
Van de sluiting van het akkoord zijn opmerkelijk genoeg geen beelden bewaard: noch op foto noch op film. Gelet op de historische reikwijdte van het moment is het zonder meer verbijsterend te noemen dat er eigenlijk geen documentatie van is overgeleverd, behalve de documenten zelf. Er bestaat slechts een foto van de geallieerde delegatie buiten de treinwagon.



Wellicht dat het feit dat het hier slechts om een wapenstilstand ging (later te volgen door de vredesonderhandelingen te Versailles, die overigens maar liefst zes maanden zouden duren) daar toe heeft bijgedragen, maar dan nog.

De laatste doden

Misschien nog opmerkelijker dan dit gegeven zijn de verrichte krijgshandelingen van die dag. Het totale dodental van die dag wordt geschat op rond de 10.000, meer nog (!) dan op de openingsdag van D-Day - wat door velen toch gezien wordt als een brute slachtpartij. Wie zich afvraagt waarom WOI voor velen nog zo'n fascinatie inhoudt, vind hier wellicht een klein deelantwoord.
De wapenstilstand werd kort na vijf uur in de morgenstond gesloten en vond daarna zijn bredere weg naar het front en de betrokken naties via telegrammen, kranten etc. Volgens de archieven van de Commonwealth War Graves Commission overleden er op die dag desondanks nog 863 soldaten van het Britse rijk. Met name rond Mons, waar tevens enkele van de vroegste gevechten van de oorlog hadden plaatsgevonden, was er nog een actief front geleid door Canadezen. Tot een van de laatste doden die week behoorde de zogenaamde 'war poet' Wilfred Owen.

De Franse doden van die dag werden officieel allemaal geantedateerd naar 10 november 1918. Er is dus geen Frans graf te vinden met de datering 11-11-1918. Mogelijk heeft dit een financiële reden gehad i.v.m. pensioenuitkeringen aan de nabestaanden. Waarschijnlijker echter is de gedachte achter dit stukje fictie geweest om het publiek niet te confronteren met de in wezen zinloze doden van die dag, iets waar eigenlijk geen militaire rechtvaardiging voor bestond en dat zeker ook niet geaccepteerd zou zijn. Frankrijk is een van de zwaarst getroffen naties geweest van de Eerste Wereldoorlog als het om doden gaat.

Bij de Amerikanen waren er maar liefst 3.000 'casualties' (een iets ruimer begrip nl. doden en gewonden). Hoe dan ook zo'n hoog aantal, dat er destijds hoorzittingen over in het congres zijn geweest vanwege de vele bezorgde brieven van burgers. Aan de uitkomsten hiervan wilde men liever niet al te veel ruchtbaarheid geven om de reputatie van de generaals intact te houden. Lees een zeer gedegen artikel over de laatste (Amerikaanse) doden en het werk van de 3e Subcommissie:

http://www.historynet.com/world-war-i-wasted-lives-on-armistice-day.htm

De Amerikanen o.l.v. generaal Pershing gingen nogal strijdvaardig de oorlog in; hij was dan ook tegen de wapenstilstand. Het offensief van de Amerikanen in de Meuse-Argonne regio, met 26.000 doden een van de zwaarste gevechten uit de Amerikaanse geschiedenis, was min of meer de directe aanleiding voor de besprekingen. Een generatie van toekomstige ijzervreters (waaronder de generaals Patton en MacArthur) zou hier hun vuurdoop beleven.
Een van Pershings profetieën was dat als het werk nu niet goed gedaan zou worden door op te rukken naar Berlijn, men een keer terug zou moeten komen om het over te doen.
Ergens in de loopgraven zat ondertussen een kleine korporaal die de oorlog ook graag wilde overdoen, maar dan om zich te revancheren voor de schandelijke nederlaag. Zijn naam: Adolf Hitler.

Aanbevolen literatuur
Joseph E. Persico, Eleventh Month, Eleventh Day, Eleventh Hour. Armistice Day, 1918: World War I and its Violent Climax (New York 2004).
Edward G. Lengel, To Conquer Hell. The Meuse-Argonne, 1918 (New York 2008). Bekijk de lezing.



Nawoord [16 november 2010]
Recent is een boek verschenen over Hitlers verblijf in de loopgraven: Thomas Weber, Hitler's First War: Adolf Hitler, the Men of the List Regiment, and the First World War (Oxford 2010).
Tevens is een akkoord gesloten tussen de CWGC en de Belgische overheid vanwege voorbereidingen voor grootschalige herdenkingen in 2014-2018.

woensdag 3 november 2010

Onthullingen van diplomaten

De Engelse journalist Matthew Paris (1949) is een voormalig medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een oud conservatief politicus en al weer vele jaren een van de meer vooraanstaande journalisten en columnisten van Engeland voor de krant The Times.
Zijn kennis van de diplomatieke dienst heeft hij eerder omgezet in een radioserie, waarvan recent ook een boekje is verschenen getiteld Parting Shots.



Valedictory dispatch

Het programma draait om de zogeheten 'valedictory dispatch'. De term is eigenlijk onvertaalbaar, maar betekent zoiets als afscheidsbrief. Het was de laatste (toen nog) telegram die een residerend ambassadeur aan het ministerie schreef en waarin hij op beschouwende wijze openheid van zaken geeft. Beluister de afleveringen:

http://www.bbc.co.uk/programmes/b00n85t5

Opgekropte gevoelens die hij jarenlang had moeten onderdrukken kregen eindelijk de vrije loop. Soms bestond het commentaar uit de eigen wrange ervaringen en teleurstellingen als diplomaat, soms uit grappige of beledigende opmerkingen ten opzichte van de gastnatie ('dit is een natie van dronkaards en luiaards') etc. Lees een kort overzicht van de hoogtepunten uit de brieven:

http://www.telegraph.co.uk/news/worldnews/6365249/Secret-letters-disclose-true-views-of-British-ambassadors.html

Wie bij bovenstaande BBC-link aan de rechterkant de namen van de diverse ambassadeurs aanklikt krijgt een aantal van de betreffende documenten in PDF te zien.
Dit is in zoverre bijzonder dat de documenten oorspronkelijk alleen voor privé-doeleinden waren bestemd (en zeker niet ter publicatie) en geschiedde buiten het normale diplomatieke verkeer om. Kopieën ervan circuleerden echter wel op het bureau in Londen als verplicht leesvoer.
Eind 2007 werd een verbod op de valedictory dispatch overwogen wegens de opkomst van moderne communicatiemiddelen na een geruchtmakend incident met Sir Ivor Roberts. Lees meer hierover.

Nederland

Het behoeft weinig verbazing dat de inhoud van het boek dan ook redelijk om te smullen is. Toevallig staat er ook iets over Nederland in, zij het van meer serieuze aard, geschreven door toenmalig ambassadeur Sir Peter Garran in 1970.
Het is over het algemeen bekend dat het buitenlanders beter lukt in de Nederlandse ziel te kijken dan onszelf. 'The Dutch' hebben in zijn ogen vooral een 'sensitive outer core' en een 'strong inner core': enerzijds lichtgeraakt, anderzijds zijn ze onwrikbaar en goede want loyale bondgenoten. De complexiteiten van het Nederlandse karakter liggen dus vooral aan de oppervlakte.

Buitenlandse Zaken

Een en ander deed mij onmiddellijk afvragen of onze ambassadeurs in den vreemde ook een soortgelijke traditie kennen. Een eerste verkenning (met dank aan Albert Kersten) leert van niet.
In het normale codeverkeer zou een dergelijke openhartigheid niet zijn toegestaan. Mogelijk lag er wel een briefje klaar voor de opvolger (net zoals bij nieuwe ministers met een kort overzicht van de belangrijkste lopende zaken), maar het was juist een klacht van diplomaten dat zij onderling zo weinig contact hadden.

Memories van Overgave

Voor zowel de VOC in de 17e en 18e eeuw, als later onder het Indische gouvernement in de 19e en 20e eeuw, zijn wel de zogenaamde memories van overgave een begrip. Deze documenten zijn eerder een opsomming van de verrichtingen en staat van dienst van de vertrekkend functionaris. Bekijk de memories van overgave van de VOC:

http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DeVocOpAmbon1605-1788

Bekijk de inventaris m.b.t. de 19e en 20e eeuw:

http://www.nationaalarchief.nl/toegangen/pdf/NL-HaNA_2.10.39.ead.pdf

dinsdag 2 november 2010

Strijd om de tijd: zomertijd versus wintertijd


Al uitgeslapen? Of loopt uw biologische klok nog niet helemaal synchroon met de wekker? Dan bent u zeker niet de enige!
De geschiedenis van de introductie van de (zomer)tijd is een buitengewoon fascinerend onderwerp waar ik ooit nog eens een onderhoudend boekje over hoop te schrijven. Tijd lijkt zo ojectief en meetbaar, maar tegelijk heeft de zomertijd tot de meest vreemde gedachtekronkels en gepassioneerde standpunten geleid.

Summary
The introduction of 'Daylight Saving Time' in parts of Europe during the First World War has sparked an ongoing debate in society ever since the beginning of the early 20th century about time saving efforts. Time keeping, a subject so precise and measurable, has given people the wrong kind of impression that time is on their side. The economical benefits of regulating time articifially have however rarely been proven.


Standaardisatie tijd

Met nam in de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het tot ingrijpende veranderingen op dit gebied vanwege standaardisatie over continenten heen. Niet alleen waren mens en aarde veel ouder dan gedacht, iets wat op zich al schokkend genoeg was voor bepaalde groeperingen. Er was de introductie van gordeltijd of tijdzones, mede ingegeven door de opkomst van de spoorwegen. Internationale afspraken hierover waren lastig maar wenselijk waardoor tijdsgrenzen nog lang bleven bestaan, ondanks de geleidelijke invoering van Greenwich Mean Time.
Tegelijkertijd werd het dagelijks leven van mensen steeds meer gereguleerd naar de (werk)klok. Diezelfde klok vertoonde op geen twee plekken in menig land echter dezelfde tijd. Dit waren meest verschillen in minuten, maar toch. Eenheid van tijd was dus betrekkelijk lastig vooral wanneer je ging reizen. Eventuele veranderingen werden door de toenemende regulering van het openbare leven volgens tijdsindelingen bovendien steeds ingrijpender.

Zomertijd

Begin 20e eeuw kwam vanuit Engeland een geheel nieuw idee: de introductie van de zomertijd. Uit de Engelse benaming 'Daylight Saving Time' blijkt de bedoeling eigenlijk nog het best. Door de klok een uur te verschuiven op gezette tijden van het jaar kon de natuur zogezegd de mens een handje helpen en kwam er (kunstmatig)meer tijd beschikbaar.
Maar was dit niet een rechtstreeks ingrijpen tegen een door God en de natuur (aan de hand van de stand van de zon) gegeven orde? Hield de mens zichzelf feitelijk niet voor de gek met deze nieuwe maatregel? Of was dit soms de definitieve triomf van de stad (het fabrieksleven met zijn gereguleerde werktijd en ruimere ontspanningsmogelijkheden) over het platteland?
De zomertijd vond in de periode tussen beide wereldoorlogen bredere ingang. Het kwam tot allerlei (tijdelijke) variaties in diverse landen, soms verschillend van jaar tot jaar, van seizoen tot seizoen of van staat tot staat - zoals in de Verenigde Staten. Er verschenen talloze rapporten en studies. Maar harde bewijzen over bijvoorbeeld daling van het energiegebruik of minder verkeersdoden zijn er nauwelijks.

Wintertijd


Momenteel handhaven zo'n 70 landen zomer- en wintertijd, terwijl anderen er weer vanaf gestapt zijn. En nog altijd is de strijd niet gestreden. De PVV is namelijk, in Europees verband, voor afschaffing van de wintertijd oftewel invoering van een permanente zomertijd.
Opnieuw toont deze partij daarmee, na eerdere zorgen over het te weinig vlaggen, over onverwacht historisch besef te beschikken. Historici zouden dan ook eigenlijk PVV moeten stemmen, evenzeer als archivarissen dat op D66 moeten doen (als openbaarheid hen lief is).

Publieke opinie

Behalve tot spraakverwarring vanwege door elkaar lopende begrippen als 'normale' tijd of 'werkelijke' tijd of 'gewone' tijd, zijn ook de publieke reacties bijzonder inzichtelijk.
Telkens weer raakt deze kwestie gevoelige snaren en heeft vrijwel iedereen er een mening over. De verzuchting over 'de germanisering van Nederland' is bijvoorbeeld precies de tegenovergestelde als die van eind 19e, begin 20e eeuw, toen Nederland een keus had tussen aansluiting bij Midden-Europese tijd of Greenwich tijd en GMT (aansluiting bij Engeland) eigenlijk als wezensvreemd werd beschouwd. De argumenten pro en contra zijn overigens vrijwel altijd dezelfde gebleven gedurende een eeuw.

Schotland

Ook in Engeland is het debat weer opgelaaid, overigens een vrijwel jaarlijks terugkerend ritueel. Ditmaal aan de hand van een nieuwe studie m.b.t. Schotland van Mayer Hillman. Op 3 december zal een wetsvoorstel worden ingediend om de klok twee uur naar voren te halen.
De iPhone 4 bleek in Engeland bij de introductie trouwens niet berekend op het automatisch terugzetten van de tijd, waardoor vele gebruikers zich versliepen!


Gerelateerde blogs:
Strijd om de tijd (2): zomertijd versus wintertijd
Strijd om de tijd (3): wintertijd versus zomertijd