Zoeken in deze blog

Translate

woensdag 30 november 2011

Wereldwandelen (20): wereldtonrollers of globerollers? (3)

In navolging van J.G. Elsenhaus, wiens tocht gedurende 1903-1904 niet verder reikte dan Europa en Amerika, kwam er in 1909 een Italiaans duo met een veel ambitieuser plan: een wereldreis van maar liefst 12 jaar. Medio januari 1910 arriveerden zij in Nederland.

Zanardi Ottilio en Vianello Eugen

'Te Bergen op Zoom zijn, naar aan het ,,Hbl.'' wordt gemeld, Dinsdag uit Antwerpen aangekomen de twee globetrotters Zannardi Attiluis en Vianello Eugeen. Per ton den 20sten uit Venetië vertrokken, hebben zij achtereenvolgens het Noorden van Italië bezocht en zij stellen zich thans voor door het Zuiden van ons land naar Roermond te rollen en van daar Duitschland in te gaan, om op die manier in twaalf jaar de reis te maken rond de wereld.
In hun vrij groote, door henzelf vervaardigde ton, die met twee zware ijzeren hoepels beslagen is, is een horizontale as aangebracht, waaraan een soort van zwevende zitplaats hangt. Is een van beiden vermoeid, dan gaat hij daarop zitten, terwijl de ander de ton ondertusschen voortrolt.
Natuurlijk hadden ze bij hun tocht door de stad veel bekijks en werden ze voortdurend door een groote menigte gevolgd ; terwijl ze door het verkoopen van prentbriefkaarten met hun portret, in hun onderhoud zoeken te voorzien.'

De Leidsche Courant van 19 januari vervolgde nog:

't Schijnt dat ze anders geen haast hebben. Tenminste in plaats van Woensdagavond, zooals het plan was, naar Rozendaal te rollen, wandelden ze Donderdagmorgen met hun witte wollen mutsjes op, nog door de stad.'


[Illustratie met dank aan www.delcampe.nl]

'Diogenessen in de ton of globe-rollers'

Zan(n)ardi (22 jaar) en Eugen(io) (33 jaar) waren op 20 juli 1909 uit Venetië vertrokken. Beide waren kuiper van beroep. Het voortrollen van de ton maakte deel uit van een weddenschap. Met de afstand door Noord-Italië, Zwitserland, Frankrijk en België werd in zes maanden in totaal 3.790 kilometer afgelegd.
De ton diende gedeeltelijk als onderkomen; er was tevens een kachel in gebouwd. Ze sliepen om beurten, terwijl de een de ander voortduwde. 'Het zijn twee stevige kerels van het echte Noord-Italiaansche type.'
De trip werd ondernomen in het gezelschap van twee honden die al vrij snel onderweg kwamen te overlijden. In Zwitserland werd daarom een St. Bernard puppy als gezelschapsdier genomen die, eenmaal volwassen, prima als waakhond kon dienen. De geplande trip zou twaalf jaar duren, in ruil voor 150.000 fr oftewel 30.000 dollar.


Op 18 mei 1910 arriveerden ze in Berlijn na hun reis door Noord-Italië, Zwitserland, Frankrijk, Engeland, België en Nederland. In het verschiet lagen Rusland, Siberië, China en Japan. De trip is mogelijk korte tijd later in Noorwegen gestrand na 5.500 kilometer.

Bronnen
Zierikzeesche Nieuwsbode 15-01-1910
Leidsche Courant 19-01-1910
Vlissingse Courant 22-01-1910
New York Times 05-06-1910

woensdag 23 november 2011

Het oudste opsporingsbericht (?). Een genealogische puzzel uit 1823.


In het kader van een onderzoek naar signalementen als bijzondere wijze van persoonsbeschrijvingen vond ik recent deze opmerkelijke genealogische puzzel uit 1823. Mijns inziens is dit het oudste algemene opsporingsbericht, zoals we dat tegenwoordig vooral kennen van de televisie ('De politie vraagt uw aandacht voor het volgende') wegens een vermist persoon.

Signalement

Er zijn zonder meer oudere signalementen bekend vanaf de 2e helft van de 18e eeuw maar altijd betreft het hier voortvluchtige personen. Mensen dus die zijn gevlucht wegens het plegen van een misdaad òf anderszins worden verdacht en zodoende gezocht door de autoriteiten c.q. justitie. In dit geval is het signalement duidelijk gemaakt ten behoeve van het algemeen nut, en ook geen is zo uitvoerig opgesteld.

Nederlanden

's Hertogenbosch den 31 December.

In de Gemeente Raamsdonk (Prov. Noord-Braband), heeft zich op den 9 November dezes jaars, vertoond een jong mensch van het Mannelijk geslacht, welke blijken geeft van eenen hoogen graad van zinneloosheid te bezitten, en, uiterlijk te oordeelen, in den staat van behoeftigheid verkeerd, zijnde gekleed met een graauwe linnen Broek en Vestje, zonder Overkleed, blootshoofds en barrevoets:
Alle tot hiertoe aangewende pogingen, om zijne woonplaats of die zijner Ouders te ontdekken, vruchteloos geweest zijnde, zoo worden, ter bereiking van dat oogmerk, bij deze, de volgende inlichtingen medegedeeld.

Signalement.
Ouderdom, naar gissing 11 à 12 jaren.
Lengte, een el twee palmen.
Voorhoofd, hoog.
Aangezigt, langwerpig.
Oogen, blaauw.
Neus, spits.
Mond, groot.
Kleur, gezond: hij schijnt echter aan de vallende ziekte [epilepsie; auteur] onderhevig.
Merkbare teekenen: de voorste tand half af.

Aan zijne uitspraak te oordeelen, schijnt hij tot de Noordelijke Provinciën te behooren; wanneer men hem van zijne Ouders spreekt, toont hij verlangen, om zich naar hen te begeven; hij spreekt van eene plaats, welke Wosdonk genaamd is; ook gewaagt hij van eenen Molen en daarbij gelegen vonder, In welker nabijheid de Woning zijner Bloedverwanten schijnt gelegen te zijn;
eveneens spreekt hij van Broeders, die Chef (vermoedelijk Joseph) en Hannes, en van Zusters die Laurien en Mie Catrien genaamd zijn; volgens zijne opgave zoude het schijnen, dat zijne Ouders Vee houden; nog zegt hij genaamd te zijn Sus (vermoedelijk Franciscus.) Terwijl hij daarenboven verklaard heeft, bij nacht uit zijns Ouders Huis te zijn gevlugt en de Deur open gelaten te hebben.

Allen en een iegelijk, die, wegens de Woonplaats van dat jong mensch, of wegens zijne Ouders en verdere Naastbestaanden, eenig narigt zouden kunnen geven, worden uitgenoodigd, om zulks aan het Gouvernement der Provincie Noord-Braband, of ook directelijk aan den Schout der Gemeente Raamsdonk, te willen opgeven.

Opsporing verzocht

Wat zou er van hem geworden zijn? Welke (Brabantse) genealoog of onderzoeker gaat de uitdaging aan en vindt deze jongen, diens verwanten of eventuele nazaten??
Met zoveel aanwijzingen moet dit ook bijna tweehonderd jaar later nog mogelijk zijn. En wellicht vormt dit bericht daarmee het begin van een bijzonder levensverhaal (in woord of beeld)!

Bron:
Leidse courant d.d. 08-01-1823.

woensdag 16 november 2011

De snor in de geschiedenis


Voor wie het nog niet wist: de maand november is uitgeroepen tot Movember, dit in het kader van een internationale actie tegen prostaatkanker.

Movember

Bedoeling is om vanaf 1 november met een gladgeschoren gezicht een (knappe) snor te laten groeien en op deze wijze geld in te zamelen voor onderzoek uitgevoerd door het Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis. Bekende Nederlanders, zoals Marc-Marie Huijbregts en Ruud Gullit, doen ook mee. Registreer hier.


Afgelopen weekend zag ik tevens de bekende Britse autocoureur Jenson Button met iets wat op een snor lijkt. Ruim voordat de maand was begonnen had tenminste één, niet geheel onbekende archivaris in Nederland eveneens een snor laten staan - zij het overigens uit pure luiheid ('geen zin om te scheren tijdens verre vakantie').

Term

Hoewel de term Movember op de Nederlandse sites nergens met zoveel woorden wordt uitgelegd, is het een samentrekking van 'moustache' (of snor) en november. De actie is oorspronkelijk van Australische origine.
In Engeland worden snorren soms ook wel 'flavour savours' genoemd, wat enigszins correspondeert met onze melksnor. Al in 1624 gaf het Weense hof op dat punt een order uit dat jonge officieren, die aan tafel bij de keizer waren genodigd, nadat zij gedronken hebben 'zich den mond en de snor zorgvuldig afvegen.'

Napoleon III

De popularisering van de snor in Europa in de loop van de 19e eeuw is waarschijnlijk mede te danken geweest aan de Franse keizer - sinds 1851 - Napoleon III (1808-1873), zoon van de voormalige Hollandse koning Lodewijk Napoleon.
In zijn geval is sprake van de 'snor en impériale' of kortweg 'impériale'. Hoewel dit er naar ons idee eerder uitziet als een snor met sik, werd dit naar de maatstaven van de tijd toch in de eerste plaats als een snor beschouwd.


[Jean-Baptiste Carpeaux, bustebeeld van Napoleon III

'Empereur mineur'

In Frankrijk werd de enig zoon van Napoleon III, prins Eugene Louis Jean Joseph Napoleon (geb. 1856), in 1875 verplicht een snor aangemeten vanwege de verkiesbaarheid van de partij der Bonapartisten bij de Senaatsverkiezingen.
In een departement in het westen van het land hadden Bonapartistische agenten zijn portret laten zien, maar boeren meenden 'dat de prins er nog teveel als baardeloze knaap' uitzag. Drie dagen later werden daarom portretten van de prins verspreid met goed ontwikkelde snor. Was dit alleen een kwestie van haargroei of is er sprake geweest van enige retouchering? Vanaf dat moment lijkt hij in elk geval zijn snor te hebben laten staan.


[De prins, zonder snor, in 1874]


[De prins met snor in 1878]

Na de verloren Frans-Pruissische oorlog vluchtte het hele gezin naar Groot-Brittannië. De 'Empereur mineur' werd te Woolwich verder geschoold als militair. De weinig fortuinlijke prins werd op koloniaal avontuur in Britse legerdienst in 1879 door Zulu's om het leven gebracht met zeventien speersteken, daarmee tevens het Bonapartisme de doodssteek toebrengend.

Militarisme

Met name de opgekrulde snor werd kenmerkend voor de oud-soldaat. In het Engelse leger waren snorren verplicht tot 1916. De snor was, kortom, in eerste instantie niet iets vrijblijvends maar grotendeels beroepsafhankelijk.
In 1875 werd een Duitse hulppredikant Kalthoff voor drie maanden geschorst omdat hij weigerde zijn snor af te scheren. Hoewel niet wettelijk verboden, werd de snor door sommigen toch nog gezien als iets zijnde tegen de goede zeden.

Knevel

In de Nederlandse taal was aanvankelijk vooral sprake van het woord knevel (of stokje) i.p.v. snor. 'Dat een groote knevel een dapper soldaat maakt en 'de groote snor de man', zo heette het dan ook.
In 1882 verboden Berlijnse hotelhouders hun personeel de knevel. Dit gold allereerst voor de kelners, en daarna de overige bedienden. Die weigerden echter als niet ook de koks onder de maatregel vielen. Ook Franse rechters mochten na 1890 geen snor meer dragen, zij het nog wel een baard.
In 1892 bood een koopman in een herberg in Essen dertig gulden voor de snor van een andere koopman. Nadat deze hem bij de plaatselijke barbier had laten afscheren, zei hij dat het maar een grapje was geweest. De voormalige snor-eigenaar of 'bedroogen baard-man' diende daarop een aanklacht in; hij won de rechtszaak.

'Waarom men een snor draagt'

Snorren werden eind 19e eeuw in de samenleving steeds talrijker. In de beeldspraak werd daarom in toenemende mate gesproken van het 'mannelijk sieraad'. Hieronder tot slot een verhelderend krantenbericht uit 1904 over het maatschappelijk nut van het dragen van snorren.

Naar aanleiding van de vreugde onder de ambtenaren aan het Fransche ministerie van openbare werken over het besluit waarbij hun werd toegestaan een snor te dragen, heeft het Parijsche blad ,,Gaulois'' een geheime enquête ingesteld. Honderd personen is gevraagd waarom ze hun snorren dragen.

Van 6 dezer kreeg het blad ten antwoord dat ze niet de moeite wilden hebben zich steeds te scheren;
8, zeer voorzichtig, verklaarden, dat ze zonder snor licht verkouden werden;
1 verborg er zijn tanden onder;
1, eveneens om de proporties van zijn gelaat meer evenredig te maken en het verre vooruitstaan van zijn neus wat te temperen;
3 verklaarden wetenschappelijk, dat de snor in dienst staat der ademhaling;
3 anderen droegen snorren, omdat een bekende groote persoonlijkheid er ook een had gehad;
7 achtten de snor noodig voor de gezondheid;
17 vonden, dat dit geen mensch aangaat,
terwijl ten slotte er slechts 2 waren, die mededeelden, dat zij alleen hun snor droegen om hun vrouw te behagen.

De anderen [52] aarzelden niet om als reden voor het dragen van een snor op te geven, dat zulks hun grooter succes bij het schoone geslacht bezorgt!'

Snorren waren kortom begin 20e eeuw gewoon sexy geworden!

Bronnen
Leidsch Dagblad d.d. 17-05-1870; 30-01-1875; 08-09-1881; 20-09-1890; 13-06-1892; 19-04-1902; 23-09-1905.
New York Times 20-06-1879.

donderdag 10 november 2011

Zoek (2): Nederlandse wantoestanden


In de jaren negentig groeide het aantal asielaanvragen in Nederland sterk, mede als gevolg van de crisis in Irak en Joegoslavië.
Deze trend zette zich door in de beginjaren van de 21e eeuw.

Immigratie-en Naturalisatiedienst

Onder de stroom aanvragen kwam het IND hevig onder vuur te liggen, speciaal vanwege de (lange) behandeltermijnen van vergunningen. De maximaal gestelde termijn bedroeg zes maanden, maar dit werd in heel veel gevallen niet gehaald. In 2005 verscheen er een uiterst kritisch rapport over deze organisatie door de Algemene Rekenkamer.
Er was onder meer sprake van 'bestuurlijke chaos'. Zelfs was er een oproep tot een parlementair onderzoek door de SP. Lees een kort overzicht van de ontwikkelingen in de beginjaren van de 21e eeuw uit het dagboek van PvdA'er Klaas de Vries van 2006.
Als gevolg van politiek ingrijpen kwam het tot een herverdeling van taken op het vreemdelingenterrein, d.w.z. een overheveling van taken naar de IND. Ook de diverse archiveringssystemen van de IND werden mede als gevolg hiervan aan een audit onderworpen. Lees een rapport hierover.

Aantal aanvragen?

Zijn er, als gevolg hiervan, ook mensen zoekgeraakt in de archiveringssystemen en dus binnen de samenleving?
In ieder geval vanaf begin jaren negentig van de 20e eeuw heeft het IND een eigen informatiesysteem gehad, dat nog altijd leidend is binnen de organisatie: INDIS (IND Informatie Systeem). Een eenvoudige druk op de knop (of desnoods een klein rekensommetje) zou moeten volstaan om te weten te komen op hoeveel de teller inmiddels staat. Hoeveel genummerde gevallen c.q. aanvragen, hoeveel goedkeuringen, hoeveel afwijzingen etc.
In het rapport van de Algemene Rekenkamer over de IND uit 2005 (dat vooral gaat over werkprocessen, taken en kosten) staat op p. 19 in dit verband een omineus zinnetje: 'De exacte hoogte van die aantallen [reguliere aanvragen] kan niet vastgesteld worden omdat de VP geen (betrouwbare) gegevens kan verstrekken over de aantallen aanvragen die de VD in die jaren [de jaren 2000-2003] ontving en afhandelde.'

'Paarse boeken'

Voorzichtigheidshalve kan worden gesteld dat het registratiesysteem in ieder geval in het verleden onvolledig is geweest, mede als gevolg van de ingewikkeldheid van de migratieketen. Ook de handmatige invoer is in dat opzicht waarschijnlijk niet altijd even feilloos gegaan, zeker niet bij ingewikkelde buitenlandse namen en spellingswijzen (kan ik mij zo voorstellen). Pas sinds de afgelopen paar jaar komen er op dit punt betrouwbare jaarcijfers naar buiten.
Het totale aantal aanvragen in het verleden valt met terugwerkende kracht dus niet met zekerheid te geven, zoals nu onlangs in Groot-Brittannië (zie mijn blog over Engelse wantoestanden) het geval is geweest. Wel zijn er eventueel nog de zogeheten 'paarse boeken' met interne managementinformatie.

Aantal illegalen?

Bij gebrek aan beter dienen we de redenering daarom om te draaien. Eerder deze zomer schatte minister Leers het aantal illegalen in Nederland nog op 100.000. Hij noemde dit aantal 'ontwrichtend' voor onze samenleving. Dit getal komt waarschijnlijk uit een rapport van het WODC over het aantal illegalen in 2009: 97.145.
Belangrijk is om hierbij te constateren dat het om schattingen gaat oplopend tot 133.624, waarbij eerder sprake is van een overschatting. Deze schattingen gebeuren op basis van de zogenaamde vangst-hervangst methode (aan de hand van staandehoudingen en aanhoudingen). Hiervoor werden weer andere registratiesystemen gebruikt dan die van de IND.
Hoe dan ook constateert men sinds 2002 een belangrijke afname wegens uitbreiding van het aantal landen van de EU. In de jaren 1997-2002 lag het aantal illegalen nog op ca. 150.000, met een mogelijke bovengrens van 250.000.
Volgens een raming van het CBS in het rapport 'Raming van het aantal niet het GBA geregistreerden' uit 2002 lag het aantal illegalen weer aanzienlijk lager: tenminste 50.000 en ten hoogste 115.000. In de jaren negentig is er onder de titel 'De ongekende stad' tevens een groot onderzoeksproject geweest naar de positie van illegale migranten.

Generaal pardon

Die ongekende stad heeft al met al dus een behoorlijke omvang. Het totale aantal Nederlandse illegalen valt daarmee bijvoorbeeld gelijk te stellen aan de omvang van een flinke Nederlandse stad als Leiden (en mogelijk zelfs Haarlem); zoveel staat inmiddels wel vast. En dat falende registratie(systemen) hier mede debet aan zijn geweest, evenzeer.
In 2007 kwam het mede vanwege de grote achterstallen in de behandeling van de aanvragen tot een generaal pardonregeling. Naar aanleiding hiervan zijn er door de IND aan 27.700 illegalen (stand medio 2009) alsnog vergunningen verleend. Eerder kregen al 20.972 personen een pardon. Aan 6.000 personen is in tweede instantie geen vergunning verleend o.a. omdat kandidaten niet meer traceerbaar waren of omdat zij niet ononderbroken in Nederland hadden verbleven.

Discretionaire bevoegdheid of 14-1 (Nawijn)brief

Volledigheidshalve is er tevens nog de 'discretionaire bevoegdheid' van ministers en staatssecretarissen (in dit geval van Justitie c.q. Vreemdelingenzaken). In 'schrijnende gevallen' wordt dan alsnog een verblijfsvergunning verleend. De aantallen worden in elk geval apart bijgehouden op het departement, zo bleek uit een rel in 2009 rond het lekken van vertrouwelijke stukken door IND'ers. Zo intervenieerde minister Verdonk gedurende haar ambtstermijn 1.150 maal.
De discretionaire bevoegdheid of 14-1-brief (of 14-1 brief of 14/1 brief) is, binnen het vreemdelingenrecht, in wezen een geheel eigen, recente (sinds 2003) en hoogst interessante procedurele kwestie - inclusief de bijbehorende archivistische kwesties. Cruciaal voor de (juridische) afhandeling van deze brieven was of zij wel of niet als een reguliere aanvraag dienden te worden behandeld (lees hierover tevens de IND-werkinstructie van de IND. Het getal verwijst naar de aanzet hiertoe door minister Nawijn op 14 januari 2003; de brief heet dan soms ook wel Nawijn-brief.
Maar hoe ziet zo'n brief er eigenlijk uit? Zijn er criteria voor de beoordeling vastgesteld? Pas in de loop van 2007, zo blijkt, nadat de RvS (Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 21 december 2006) de minister terecht had gewezen een afwijzing onvoldoende te hebben gemotiveerd. Worden de achterliggende brieven van aanvragers (apart) bewaard? Een recente poging n.a.v. de kwestie-Mauro om inzage door asieladvocaten via de Wob in deze documentatie te beknotten, kon overigens op weinig ondersteuning rekenen.

Ketenarchivering

Een van de belangrijkste conclusies uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van 2005 was wederom het bestaan van te veel archiveringssystemen binnen de overheid die bovendien niet op elkaar aansloten. De oplossing werd eensdeels gezocht in het terugbrengen van het aantal schakels in de migratieketen, terwijl tegelijkertijd steviger werd ingezet op het nieuwe toverwoord binnen de (digitale) archivering: ketenarchivering. Binnen ketenarchivering kunnen meerdere organisaties tegelijkertijd aan hetzelfde dossier werken.
Halverwege 2009 beklonk de IND samenwerking met JustID wegens toekomstige digitalisering en archivering van het werkproces onder de noemer INDiGO. In de zomer van 2011 werd in het kader hiervan het miljoenste document gedigitaliseerd. Hoewel de (nieuwe) uitvoeringspraktijk van de IND nog volop in ontwikkeling is, heeft de Algemene Rekenkamer in 2010 positief gereageerd op de gepleegde veranderingen (aan de hand van haar aanbevelingen). Het systeem INDiGO kampt desondanks met de nodige vertragingen en meerkosten.

Humaner asielbeleid

Naar aanleiding van de kwestie-Mauro nam het CDA congres recent een manmoedig besluit over een 'humaner asielbeleid' in de toekomst. Zonder al te veel overdrijving kan worden gesteld dat de falende ICT in de afgelopen twee decennia reeds daartoe heeft geleid. Amnestie via de achterdeur dus: wel het systeem in, maar niet (tijdig) het land uit. Dit laatste komt overigens gedeeltelijk omdat asielzoekers vaak zonder documenten het land binnenkomen, waardoor ze moeilijk uitgezet kunnen worden.
Het lange wachten wordt hoe dan ook telkens weer, ook in 14-1 gevallen, in de jurisprudentie als quasi-rechtmatig verblijf beschouwd.
Desondanks zou ik bij gelegenheid graag nog eens willen weten van de IND hoeveel mensen er ooit in INDIS zijn geregistreerd en hoeveel dossiers of gevallen in een 'controlled archive' zijn beland, zoals in Engeland. Mensen dus die men later niet meer heeft kunnen traceren; de ex-asielzoekers, vreemdelingen zonder verblijfsstatus of gewoon illegalen zeg maar. Hoewel elke toekomstige geschiedenis van de IND vooral over de organisatie en de politiek zal gaan, zou een grondige reconstructie van de archivering onmisbaar en misschien zelfs wel bruikbaarder zijn.

Archieven, erfgoed en migranten

De immigratie (en bijgevolg ook integratie) werd in de afgelopen twee decennia een toenemend politiek issue met grote gevolgen voor het politieke landschap, de opkomst van nieuwe partijen, de zoektocht naar onze nationale identiteit, de introductie van de term erfgoed etc. Veel archieven zouden niet bestaan in hun huidige vorm zonder deze bredere maatschappelijke achtergrond.
Het archiefwezen is m.a.w. dus eigenlijk bijzonder schatplichtig aan de migranten - nog afgezien van het feit dat Nederland dat als land is - en zou zich daar misschien best ook wel eens wat meer rekenschap van mogen geven. Migranten vormen namelijk (ook) binnen het archiefwezen de slechtst gearchiveerde groep in onze samenleving.

dinsdag 8 november 2011

Zoek (1): Engelse wantoestanden

Behalve als methode voor opslag van gegevens, moet je in een archief ook iets kunnen (terug)vinden.

Maar wat als een archief daar niet aan voldoet? En, bovenal, wat als het daarbij om mensen gaat?

UK Border Agency

Vorige week werd bekend dat in Groot-Brittannië maar liefst ruim 100.000 mensen zoek zijn: de bevolking kortom van een flinke stad als Cambridge bijvoorbeeld. In een rapport van de Home Affairs Select Committee worden de werkzaamheden van de UK Border Agency (de Britse Immigratie-en Naturalisatiedienst) op diverse punten kritisch tegen het licht gehouden.
De dienst heeft het sowieso niet gemakkelijk de laatste tijd en kwam, ook sinds de bekendmaking van het rapport, anderszins negatief in het nieuws. Het was vergeten, zo bleek gisteren nog, de minister te vertellen dat sinds de zomer de grenscontroles aanzienlijk zijn verslapt.


Legacy-bestanden

In 2006 maakte de toenmalig minister bekend dat er een grote achterstand was ontstaan bij de dienst; tevens beloofde hij dat die over een periode van vijf jaar zou worden weggewerkt. De achterstand werd geschat op 400-450.000 aanvragen tot immgratie, being "electronic and paper records, which ... are riddled with duplication and errors, and include cases of individuals who have since died or left the country, or are now EU citizens."
Aan het eind van deze periode is gebleken dat het om 500.500 aanvragen ging, waarvan overigens nu het overgrote deel (455.00) is verwerkt. Uiteindelijk werd 36% van de aanvragen gehonoreerd; daarentegen is 8% van de mensen gedeporteerd. In 18.000 gevallen is een beslissing nog ophanden.

Restcategorie

Deze cijfers vertellen echter nog maar het halve verhaal (of zelfs iets minder), mede dankzij een puur administratieve oplossing. De categorie 'other' - dat wil zeggen duplicaten, fouten of 'controlled archive' - telt namelijk inmiddels 268.000 gevallen, oftewel 56 % van het totaal van de legacy-bestanden.
Binnen deze groep groeide met name het aantal achterstallige asielaanvragen in het zogeheten 'controlled archive' gedeelte sinds november 2010 spectaculair: van 18.000 naar 98.000 gevallen in september 2011. Behalve om een grote groep asielaanvragen, gaat het tevens om nog eens ca. 40.000 gevallen van andere vormen van immigratie (die in 2009 alsnog door de dienst werden toegevoegd).

Steekproef

Binnen deze groep van 40.000 is een nadere steekproef genomen.

23. The UK Border Agency had also assessed a sample of 800 files. Of these, 65% pre-dated 2003, with some going back to 1983. They related to family claims (dependant spouses or other relatives seeking leave to remain), students and other types of migrant who were seeking to extend some kind of temporary leave to visit the UK.
For 85% of them, nothing further was known: there were no further applications to which they could be linked, nor had any representations been made about their application.
Of the remaining 15%, most had had their initial applications refused but had subsequently submitted more information or another application. We were told: "It is quite likely that a number of those people will have gone on to resolve their case in some way. They may well have made another application that was successful. They may well have left the country. My suspicion is that we will find, as we did with the general legacy cases, many of these cases are resolved".

Aan de hand hiervan zijn er 26.000 gevallen alsnog toegevoegd aan het archief. Dat telt nu 124.000 dossiers, oftewel een kwart van het totaal.

"Controlled archive"

In het 'controlled archive' belandden uiteindelijk die gevallen of dossiers 'which are placed in the archive when every effort to track an applicant has been exhausted' - het bovenstaande getal van 124.000 dus. 'The cases are checked against watchlists for a period of six months before they are considered to have been 'concluded'. Als iemand, na plaatsing binnen dit archief, niet binnen zes maanden alsnog opduikt wordt zijn dossier afgesloten. De overgang van semi-statisch naar statisch is dan een feit.
Met andere woorden: deze mensen zijn binnen de samenleving zoek, leven al dan niet ondergedoken of zijn weer uit het land vertrokken. Enig zicht op hen ontbreekt echter hoe dan ook. De facto betekent dit een amnestieregeling via de achterdeur, zo werd in sommige delen van de pers al geconstateerd aan de hand van het vorige verschenen rapport.

'Lost applicants'

25. Whilst we appreciate the difficulties involved in tracing people with whom the Agency have lost contact, usually for a period of several years, it is clear that the controlled archive has become a dumping ground for cases on which the Agency has given up. The controlled archive has increased significantly as the deadlines for the legacy backlog and the migration case review have approached. From 18,000 files in November 2010, the archive now contains 124,000 files, roughly equivalent to the population of Cambridge. With the end of the legacy backlog and review of the outstanding migration cases, we see no reason why the size of the controlled archive should increase further. We recommend that the Agency produce clear and specific guidance on the controlled archive which covers:

- how often the files will be reassessed;
- how many staff will work on reassessing files in the controlled archive;
- and, when, if ever, files will be closed without the applicant being located.
Het archief als eufemisme

'The Committee has recommended that guidance be produced on the management of the controlled archive and has stated with conviction that any further rise in the number of files transferred to the archive will be considered a failing on the part of the Agency.'
Onder het kopje 'Language and terminology' in zijn persbericht geeft het HASC tevens nog een andere aanbeveling: 'The Committee objects to the Agency’s use of the euphemistic term “controlled archive” to describe the applicants with whom it has lost contact.

26. We also object to the term 'controlled archive'. It is another instance of a bureaucratic term which hides the true nature of a government department's activity and is designed to deflect attention away from it. The controlled archive would be more appropriately referred to as an archive of lost applicants.

Bronnen

Rapport inzake UKBA:
http://www.publications.parliament.uk/pa/cm201012/cmselect/cmhaff/1497/149703.htm#a4"

dinsdag 1 november 2011

Wereldwandelen (19): wereldtonrollers (2)

Jan Vet is zeker niet de eerste wereldtonroller geweest (voor wie daar nog aan zou twijfelen). Die eer gaat vermoedelijk naar de Duitser J.G. Elsenhaus uit Waldkirchen gelegen in Beieren (regio Neder-Beieren) begin 20e eeuw.

J.G. Elsenhaus of 'den man met 't vat'

Johann Georg Elsenhaus vertrok op 12 september 1903 uit Rome voor zijn wandeling met als eindbestemming St. Louis. Gedurende zijn reis trok hij een grote ton achter zich aan. De wandeling was een weddenschap: in ruil voor 5.000 dollar moest hij op 29 september 1904 in St. Louis, Missouri zijn. In die plaats vond namelijk dat jaar de Wereldtentoonstelling plaats, die duurde van eind april tot begin december. Ook allerlei vormen vsn entertainment, zoals dit, had zijn plaats op dergelijke tentoonstellingen.

Leeuwarden

Van zijn rondgang door de provincie Friesland is in de kranten uitgebreid verslag gedaan. Op maandagmiddag 9 augustus 1904 arriveerde hij in de loop van de middag te Winschoten, van waar de reis doorging naar Leeuwarden.

Hedennamiddag [12 augustus] ongeveer 1 uur is Elsenhaus gezond en wel met zijn vat te Leeuwarden gearriveerd. Dat hij de belangstelling trok, behoeft niet gezegd; zijn wandeling naar ,,de Klanderij'' had wel iets van een triumftocht.


[Grand Hotel de Klanderij te Leeuwarden, o.a. bekend vanwege kampioenschappen schaken en biljarten]

Onze held gevoelde zijn waardigheid en groette voortdurend rechts en links. Het hoofd der politie had voor een geleide gezorgd, dat hem van de Hoeksterpoort af naar ,,de Klanderij'' bracht.
Daar was 't gedurende een paar uren een drukke beweging. Onze held maakte van de gelegenheid gebruik, om ras een goed aantal ,,ansichten'' aan den man te brengen. Die ,,kaarten'' stellen hem voor, terwijl hij op marsch is met zijn vracht. Het bijschrift luidt:

,,Grüsse von dem Fassreizenden,
Auf der Reise nach Rom hab ich manches ges[ehen?]
Ich habe erlebet so viel,
Jetzt will ich nach St. Louis gehen,
Die Ausstellung dort ist mein Ziel.
Kauft deshalb die Karten jetzt heute
S'erinnert Euch lang an die Fahrt,
Es reuet Euch niemals Ihr Leute,
Wenn, nicht mit dem Geld ihr da spart''

Nu, de ,,Leute'' spaarden hun geld niet; het duurde slechts kort en alle kaarten waren uitverkocht. Een kameraad, die hem van Bremen af door Nederland vergezelt, ging er op uit om nieuwe ,,ansichten'' van de post te halen.
De opbrengst der kaarten moet voorzien in de behoeften van onzen reiziger; de afspraak was, dat hij zonder eenige middelen mee te nemen, zijn einddoel moest bereiken. We twijfelen niet, als de verkoop a 10 cts. overal is zooals te Leeuwarden, of het komt wel goed.

We informeerden of steeds iemand hem gezelschap houdt.
,,Neen, ze verlangen altijd weer naar huis", was 't bescheid.
Of hij dacht te slagen?
,,Dat weet ik niet".
Maar wat hij er van dacht?
,,Ik durf er niet aan denken, dan word ik verrückt" (gek).
Wanneer hij gistermorgen van Groningen was vertrokken?
,,Om 10 uur ongeveer."
Waar hij hedennacht geslapen had?
,,In het hooi".
Of hij altijd in het hooi sliep?
,,Neen, maar niet allen doen open, als ik 's avonds of 's nachts aanklop; er zijn overal goede, maar ook slechte menschen."
Het bleek ondertusschen, dat hij den nacht onder Twijzel had doorgebracht.
Verder vernamen we, dat hij met zijn vat geregeld 6 1/2 kilometer per uur aflegt. Het plan was, hedenmiddag nog naar Sneek te gaan om verder over Stavoren zijn reis te vervolgen. Tijdens zijn oponthoud in de Klanderij werd een ,,opname" voor ,,de Prins" van onzen man genomen.

'Hij neemt den tijd er van'

De man met het vat, zoals Elsenhaus inmiddels beter bekend stond, bleef langer dan verwacht in het Grand Café hangen.

Deze is niet, zooals we verwachten, gistermiddag uit Leeuwarden vertrokken. We hebben hem gisteravond [14 augustus] weer aangetroffen in de ,,Klanderij''.
Hij neemt den tijd er van. 't Schijnt hem hier goed te zijn bevallen - we vernamen althans, dat hij den middag niet ongebruikt had laten voorbij gaan. Den geheelen avond door was het café een punt van meer dan gewone attractie; zelfs toen 't gas reeds lang aangestoken was, stond nog een heele schaar belangstellenden te wachten. Waarop? Onze reiziger nam van alles niet de minste notitie en bleef kalm binnen. Zijn begeleider was over het lange oponthoud weinig gesticht. Een der aanwezigen opperde het vermoeden, dat het onzen man onmogelijk zou zijn op tijd de plaats zijner bstemming te bereiken, als hij na aankomst te New-York vandaar naar St. Louis moest loopen. Om dien belangstellende gerust te stellen, informeerden we bij den ,,Globetrotter'' en vernamen, dat hij in Amerika slechts 9 dagen behoeft te loopen; van New-York gaat het per spoor naar Mississippi en vandaar per voet met het vat achter zich tot het eindstation, St. Louis.
We voegen voor de volledigheid hier aan toe, dat we ook naar de controle onderzoek hebben ongesteld en vernamen, dat overal in de dorpen, die gepasseerd worden, afteekening plaats heeft door politieagenten, marechaussees, (gendarmes noemde onze man ze) of ook door particulieren.
Hedenmorgen ongeveer 9 uur is hij met zijn vat achter zich aan op reis gegaan naar Sneek.

Sneek

Op 15 augustus om ongeveer 3 uur in de middag arriveerde Elsenhaus onder veel belangstelling in Sneek. Al de vrijdagavond tevoren werd er naar hem uitgekeken. In het café ,,Onder de Linden'' werd hij bij monde van dhr. P. Abbinga namens de Vereeniging tot bevordering van het vreemdelingen-verkeer ontvangen en verwelkomd.


[De Marktstraat te Sneek, met links het café Onder de Linden]

Gedurende de hele verdere namiddag en avond was Elsenhaus 'het middelpunt van onderhoudende gezelligheid en verkeer.' Over zijn ontvangst te Sneek was hij bijzonder te spreken.
Van zijn komst werd o.a. gebruik gemaakt door de firma J. Veen en Co om reclame te maken. 'De firma ,,Veen's Cacao'' legde onmiddellijk beslag op den globe-trotter - wel te verstaan, voor hare publiciteit op zijn vat!' Bij zijn vertrek de volgende morgen prijkte er op een der bodems van zijn rollend vat ,,Veens-Cacao, Sneek-Holland".
Een geweldige reclamestunt uiteraard, eentje die bovendien stand hield tot het einde van de reis. Hoewel samen met Van Houten te Weesp een van de grootste Nederlandse producenten van chocolade in de 19e eeuw, werd de fabriek rond 1900 gesloten. Het Openluchtmuseum te Arnhem bewaart nog een winkelinterieur van de firma.

Reisschema

De stevige ('kloek-gebouwden') en gebruinde wandelaar vertrok de volgende dag om half negen. Hij hoopte via Woudsend, Elshuizen, Nijega, Oudega, Kolderwolde, Hemelum en Warns uiteindelijk Stavoren te bereiken. Van Stavoren zou het met de pont van 1 uur 7 min. (Gr.) precies verdergaan over Enkhuizen, de Streek, Hoorn, Purmerend en Zaandam naar Amsterdam.
De hoofdstad was het volgende rustpunt in zijn reis, waar hij nog de volgende avond dacht aan te komen. Op 20 augustus hoopt hij zich te Rotterdam in te schepen voor zijn reis naar Amerika.

Stavoren

Zondagavond [16 augustus] kwam hier te circa negen uur aan de man met het vat. Hij nam zijn intrek in het hotel ,,Dooper'', waar het hem niet aan belangstelling ontbrak. Vlug gingen de kaarten van de hand en gezellig was men onder kout en zang eenigen tijd samen.
Maandagmorgen vertrok Elsenhaus per eerste gelegenheid naar Enkuizen. Ook op de veerboot vonden de ansichten gretig aftrek.


[Sluiszicht te Stavoren, met rechts hotel Dooper]

Einddoel

De 21e werd de voetreis via Haarlem naar Rotterdam voortgezet maar wederom was er sprake van enig oponthoud.

'Hij was eenigszins teleurgesteld door het weer van eergisteren, dat hem te laat in Rotterdam doet aankomen om de boot naar New-York te halen. Elsenhaus beweert nog tijd genoeg te hebben om de weddenschap van 5000 dollars te winnen. Zijn reis is nauwkeurig bepaald en afgebakend zoo mag hij van New-York naar Baltimore sporen.'

Toch liep het uiteindelijk goed af met de Duitser. Vanuit Rotterdam vertrok hij met de boot naar New York. Vandaar ging het per trein naar Mississippi. Hier wachtte hem nog een mars van 19 dagen naar St. Louis. De belangstelling in Friesland was zo groot geweest, dat men hem niet vergeten was (en omgekeerd): zijn aankomst werd in de krant gemeld.

,,Zu Fuss von Waldkirchen nach Rom. Von Rom nach Waldkirchen. Von Waldkirchen nach St. Louis. Weltaussutellung Amerika. Sneek.''
Dit zijn de letters, die we lezen op een groot vat, afgebeeld in de Chicago American, waarnaast het portret van ,,den man met het vat,'' die verleden zomer onze provincie doorrolde.
Elsenhaus is 25 nov. l.l. te St. Louis gearriveerd en hield zich een paar weken geleden te Chicago op. Hij heeft dus de weddenschap gewonnen, doch blijft nog een poosje doorrollen.
't Schijnt een gewoonte geworden te zijn en naar men weet is een gewoonte moeilijk af te leeren.'

Tot slot

Volgens de termen van de weddenschap had Elsenhausen de weddenschap niet gewonnen - hij was bijna twee maanden te laat - maar vermoedelijk heeft men over het hart gestreken. Elsenhaus is daarmee een van de weinige globetrotters wier begin-en eindpunt vaststaan. Zijn roem was desalniettemin, evenals al zijn collega's wereldreizigers, maar tijdelijk en zeer beperkt.

Bronnen
Leeuwarder Courant 11-08-1904; 13-08; 15-08; 16-08; 18-08; 22-08; 10-04-1905.
Nieuwsblad van Friesland 17-08-1904.
Utrechtsch Nieuwsblad 11-08-1904.
Openlucht Museum, Collectie winkelinterieurs:
http://www.openluchtmuseum.nl/en/index.php?pid=419&item=238