Zoeken in deze blog

Translate

donderdag 27 september 2012

Gelezen: David Priestland, De rode vlag.

David Priestland, De rode vlag. De wereldgeschiedenis van het communisme [Amsterdam 2009; Bert Bakker], 698 blz, isbn 978 90 234 4179 3

David Priestland


Sinds 2008 ligt het kapitalisme, speciaal de bankensector, aardig onder vuur. Biedt het communisme wellicht alsnog een alternatief voor de vrije (kapitaals)markt? David Priestland schreef deze dikke pil gedeeltelijk in antwoord op de als te vlugge veroordeling van de communistische ideologie sinds het einde van de Koude Oorlog. Hoewel de historicus Priestland ook archieven heeft bezocht (het IISG ontbreekt helaas in het overzicht), is zijn boek in de eerste plaats een samenvattende literatuurstudie.
Inmiddels heeft hij ook een nieuw boek geschreven (bekijk een interview) waarin de geschiedenis vooral wordt opgevat als een machtsstrijd tussen vier groepen mensen: kooplieden/handelaren, krijgers/militairen, wijzen/bureaucraten en werkers/arbeiders.

Origine


Priestland behandelt in de proloog allereerst de diverse voorlopers van het communisme oftewel het socialisme in al zijn diverse geledingen. Vooral de meer utopische varianten trekken daarbij de aandacht: het arbeidersparadijs met communes en zelfvoorziening was misschien niet altijd even praktisch haalbaar, maar idealen tellen soms toch ook in deze wereld.
Priestland gaat hier overigens voorbij aan de initiatieven van sommige fabrikanten om hun arbeiders buiten de fabriek om beter te organiseren d.m.v. huisvesting en gezondheidszorg. Zelfs in de Verenigde Staten woonden in de jaren dertig van de 20e eeuw meer dan twee miljoen mensen in dergelijke fabrieksstadjes (zie: Margaret Crawford, Building the Workingman's Paradise). Dit principe gaat overigens al terug tot de tijd van de Egyptenaren, maar is bijvoorbeeld ook in Nederland te vinden: Batadorp
De Franse Revolutie gaf een eerste belangrijke aanzet tot herziening van de maatschappelijke ordening c.q. een herverdeling van bezit en klasse. De socialistische revoluties van 1789 en 1848, evenals die van 1871 (de Parijse Commune), mislukten echter. In antwoord hierop ontwikkelde Karl Marx zijn routekaart naar het communisme: het marxisme. De communistische partij zou de werkende klasse organiseren en voorbereiden op de proletarische revolutie: een geleidelijke overgang dus binnen de kaders van de staat. Een meer wetenschappelijke variant verving aldus in de tweede helft van de 19e eeuw de romantische en radicale stroming. De meer intellectuele varianten bleven uiteindelijk het langst hangen in landen als Frankrijk en Italië: tot op de dag van vandaag geniet het communisme hier een bepaalde maatschappelijke status.

Planning

Vandaar gaat het boek de hele wereld over. In dat opzicht was het communisme de succesvolste politieke beweging in de geschiedenis: op zijn hoogtepunt beheerste het meer dan een derde van het aardoppervlak en de helft van de wereldbevolking. Nog opmerkelijker dan dat wellicht, is de snelle ineenstorting na 1989 geweest. Ook uit eigen herinnering blijft dit een fenomeen zonder weerga.
Het communisme was in essentie een radicale tegenbeweging: een reactie op politieke, economische en ethische ongelijkheid. Het principale doel was om die ongelijkheid weg te nemen. Het communisme stond daarom vooral ook voor technocratische modernisering of, in iets neutralere bewoordingen, planning.
Dat dit vaak op rampzalige mislukkingen uitliep was niet per se de schuld van de ideologie maar van niet of slecht begrepen economische factoren en of tegenwerking: hetzij door de eigen bevolking, hetzij van buitenaf (van economische sancties tot aan biologische oorlogsvoering toe - dit laatste blijft overigens onvermeld).
Dit heilige geloof in wetenschap en rationele planning boven menselijke waarden is, als waarschuwing, misschien wel de belangrijkste les naar de toekomst toe. In economisch opzicht zijn er daarnaast ook successen geboekt, maar de vrije markt zorgde voor een betere distributie van goederen. Het communisme slaagde er kortom niet in het beste uit het individu te halen; daarvoor blijken toch de prikkels van de vrije markt nodig te zijn.


Klassenstrijd


Een van de terugkerende ontwikkelingen binnen communistische partijen is dat, voor de dictatuur van het proletariaat om te slagen, er per land vaak eerst nog een proletariaat moest komen. Dit proletariaat kwam hetzij voort uit de arbeiders, hetzij uit de boerenstand. Deze twee groeperingen verkeerden dus als het ware in concurrentie met elkaar en streden om de voorrang, in plaats van natuurlijke bondgenoten te zijn.
Een andere opvallende gelijkenis tussen de diverse landen is dat de leidende groep of dictatuur uiteindelijk telkens door eigen privileges in de problemen geraakte. Eenmaal aan de macht, vertoonde de communistische partij al gauw elitaire trekken die weerstand opriepen onder brede lagen van de bevolking. Interne zuivering van de partij was, n.a.v. kritieken, dan ook schering en inslag. Het idee van gelijkheid werd dus weliswaar breed gedeeld, maar niet uitgedragen. Priestland gebruikt daarbij vooral eigentijdse literatuur (romans) om te laten zien hoe de kritiek telkens subtiel werd geuit nog voordat het de top van de partij had bereikt.


Oorlogen


Het communisme is uiteindelijk mislukt, zo veel staat wel vast: een nieuwe opleving lijkt uitgesloten volgens Priestland, vooral omdat het zichzelf in diskrediet heeft gebracht. Allereerst was er de economische verlamming, gevolgd door de kloof tussen communistisch ideaal en de werkelijkheid. Daarnaast is er de erfenis: in naam van het communisme zijn vele gruweldaden begaan, onder meer in Rusland en China, waardoor tientallen miljoenen mensen het leven hebben verloren. Het ideaal van een rechtvaardiger wereld blijft daarentegen, zeker op jongeren, een permanente aantrekkingskracht houden.
Het kapitalisme kent een dergelijke politieke vervolgingswaan niet of veel minder (ook al is er inmiddels, als moderne tegenhanger en opvolger van de politiestaat, de 'security state'), maar daar staan bijvoorbeeld wel eigen oorlogen tussen nationale staten tegenover. Het is al vaker gezegd dat de eerstvolgende grote oorlog of confrontatie waarschijnlijk om immer schaarser wordende grondstoffen zal gaan. Marx' economisch getinte visie op de onvermijdelijke loop van de geschiedenis als een strijd om produktiemiddelen, heeft zich daarmee slechts van terrein verplaatst: van binnen de fabriekspoorten naar onder de grond.

donderdag 20 september 2012

Zelfmoordbrieven (of afscheidsbrieven)

Zelfdodingen zijn van alle tijden. Door allerlei mediaberichten over familiedrama's e.d. in de afgelopen jaren lijken ze tegenwoordig toch vaker te gebeuren. Zelfmoordenaars betrekken daarnaast ook steeds vaker andere mensen bij de daad: de zelfmoord als maatschappelijk statement. En opvallend vaak is er een laatste boodschap.

Summary


Suicide notes are sadly far from uncommon. At first glance this genre seems closely connected with the private turmoil of celebrities. However, in about one third of all suicides a note of some kind is discovered. More recently, suicide notes seem increasingly to take on a different kind of meaning as the killers are determined to take the lives of other people as well.

Inhoud


Zelfmoordenaars laten meestal (in ongeveer een derde van de gevallen, volgens de politie) een laatste boodschap of afscheidsbrief achter voor de nabestaanden. Zelfmoordbrieven zijn in dat opzicht dus niet erg zeldzaam; in dat opzicht lijkt het soms eerder nieuws als er geen eentje wordt aangetroffen.
Qua inhoud worden meestal redenen gegeven om niet meer te leven, excuses geboden en de hoop op een beter leven geopperd.
Uit de indringende documentaire 'Beachy Head' (over zelfmoord bij deze kliffen in G-B) komt de fraaie zinsnede "It's not a trip to paradise ... it's a way out of hell". Niet iedereen ziet dat overigens zo. Een 44-jarige vrouw in de Verenigde Staten schoot op een schietbaan eerst haar 20-jarige zoon dood, alvorens zichzelf te doden (volgens de afscheidsbrief 'om zelf in de hel te belanden'). Zij was er dan ook van overtuigd de antichrist te zijn ...
Deelnemer Chris Aerts aan de Belgische serie 'Mijn restaurant' legde de schuld voor zijn zelfmoord in 2010 aan zijn deelname aan dat VTM- programma en de scherpe kritiek die hij kreeg. Brasserie-eigenaar Francis te Ieper, die begin 2012 zelfmoord pleegde, legde de schuld bij brouwerij Haacht; zijn afscheidsbrief werd op de begrafenis voorgelezen 'als boodschap voor de maatschappij'. Dat voorlezen gebeurt overigens wel vaker.
De nieuwste trend is het publiceren van de zelfmoordbrief in de rouwadvertentie van de familie, zoals in het geval van de 20-jarige Tim Ribberink in de Twentsche Courant van 5 november 2012. In hun geval diende dit als bezinning op het fenomeen pesten.



De zelfmoordbrief wordt, niet geheel ten onrechte, soms ook wel als afscheidsbrief omschreven. Maar voor alle duidelijkheid: op zijn beurt hoeft een afscheidsbrief beslist geen zelfmoordbrief te zijn.

Beroemde voorbeelden


De Duitse schrijver Heinrich von Kleist pleegde op 21 november 1811 zelfmoord na eerst zijn vriendin te hebben gedood. Mogelijk was er daarbij sprake van een zelfmoordpact: de schrijver was al enkele jaren ziek en zijn vriendin had kanker.



Charles Baudelaire (1821-1867) schreef in 1845 een zelfmoordbrief met de titel 'Du suicide', nadat hij in juni 1845 een poging had genomen om zich van het leven te beroven. De brief werd op 1 december 2009 geveild: de geschatte opbrengst van 50-70.000 euro werd met 225.000 euro ruimschoots overtroffen.



In 1941 pleegde de schrijfster Virginia Woolf zelfmoord door haar zakken te vullen met stenen en de rivier Ouse in te springen. Zij liet een briefje achter voor haar man Leonard, waarin sommige familieleden overigens eerder een teken van liefde in zien dan een specifieke doodswens.




Beroemdheden


Uit deze historische voorbeelden zou het, hoewel niet geheel ten onrechte, een verkeerde conlusie kunnen zijn dat alleen schrijvers zelfmoordbrieven schrijven. Schrijven gaat in elk geval vaak wel gepaard met grote kwellingen. Zelfmoordbrieven waren overigens tot in de 20e eeuw niet erg gebruikelijk en eerder uitzondering dan regel.
Interessant zijn tevens de zelfmoordbrieven van bekende mensen als de Japanse prozaïst Ryunosuke Akutagawa (1892-1927) of popster Britney Spears in 2008 die destijds in grote psychische nood verkeerde. Regisseur Tony Scot pleegde eind augustus 2012 zelfmoord door van een brug te springen. Zijn afscheidsbrief, die gevonden werd in zijn auto nabij de brug, was 'kort en lief' volgens bronnen: het motief achter de daad blijft daarmee vooralsnog onduidelijk.
Kurt Cobain schreef er in 1994 ook eentje, maar aan diens brief zitten enkele haken en ogen; de laatste vier regels zouden bijvoorbeeld niet door hemzelf geschreven zijn. Volgens sommigen was zijn dood dan ook helemaal geen zelfmoord maar moord. De brief is gericht aan een imaginaire jeugdvriend genaamd Boddah, maar de laatste vier regels aan zijn vrouw en dochter. De brief werd gedeeltelijk op tape voorgelezen door Courtney Love bij een herdenking twee dagen later.



Meestal is er sprake van één enkele afscheidsbrief, maar modeontwerper Alexander McQueen schreef er meerdere gericht aan diverse personen.

Nederland

Hoewel het zodoende, ook op het tweede gezicht, toch lijkt alsof beroemdheden vaker zelfmoordbrieven schrijven dan andere mensen is dat waarschijnlijk niet het geval. Wel is het goed mogelijk dat zij vaker zelfmoord plegen dan anderen en hun brieven geopenbaard worden.
In 2001 maakte Herman van Brood een einde aan zijn leven door van het dak van het Hilton hotel te Amsterdam te springen. Vlak vantevoren gaf hij aan een van de barkeepers een kort briefje, waarvan de tekst later ook in de Telegraaf verscheen met als kernachtige boodschap "maak er nog een groot feest van".



Eind november 2004 werd Theo van Gogh neergestoken te Amsterdam. De dader stak daarbij o.a. een klein fileermes in het lichaam van de filmmaker met een boodschap of brief gericht aan Ayaan Hirsi Ali; tevens droeg hij een afscheidsbrief bij zich. Ook de acteur Antonie Kamerling liet in 2010 een afscheidsbrief achter.
Dit geldt eveneens voor de dader (Tristan van der Vlis) van het bloedbad in het winkelcentrum van Alphen aan de Rijn in 2011. Uit deze afscheidsbrief komt geen duidelijk motief naar voren voor de dood van zeven mensen en tien gewonden. Volgens de Belgische media was hij echter duidelijk suïcidaal en verwees hij in de brief tevens naar andere 'digitale bestanden'.
In 2006 pleegde een veertienjarige gamer uit de provincie Utrecht zelfmoord omdat zijn account was gehackt; op de website van de game postte hij zijn bericht.


De dader van het familiedrama in Bavel en Zwijndrecht in 2009 (vijf doden) schreef een verwarde afscheidsmail aan zijn werkgever Topcon. Beide laatste voorbeelden tonen in elk geval dat ook hier de nieuwe media zich als uitingsvorm langzaam doen gelden.
Uit de afscheidsbrief gevonden op de computer van de vader van Ruben en Julian blijkt wederom geen motief. Wel kondigde hij in eerdere instantie al een potentieel 'groot familiedrama in de media' aan.

Schrijfopdracht


Een school in Engeland te Stoke-on-Trent gaf leerlingen dit voorjaar de opdracht tot het schrijven van een afscheidsbrief. De moeder van tenminste één leerling, Wesley Walker, schrok zich een hoedje bij het lezen van deze vermeende zelfmoordbrief op de keukentafel, die dus huiswerk was (een cijfer is niet bekend).



Analyse


De zelfmoordbrief speelt als motief uiteraard een belangrijke rol bij rechercheonderzoek, al was het maar om eventuele moord uit te sluiten.
Vervalste zelfmoordbrieven zijn dan ook heus niet ondenkbaar. In dat opzicht geldt: hoe langer de - vaak nog handgeschreven - brieftekst hoe beter. Handschriftbiometrie (nieuwerwets) of grafologie (ouderwets) is dan noodzakelijk om de authenticiteit van het document vast te stellen. In een bekend geval werd het zelfmoordbriefje als bewijs niet toegelaten omdat de politie dit onrechtmatig verkregen had.
Rondom de dood of zelfmoord van Wolfgang Priklopil (de ontvoerder van Natascha Kampusch) in 2006 kleven de nodige raadsels, waaronder zijn mogelijk vermeende (valse) afscheidsbrief. Op zijn beurt pleegde ook de politiechef, die destijds het onderzoek naar de kidnap leidde, in 2010 zelfmoord.
Een 35-jarige inwoner van New York liet in 2010 een zelfmoordbrief na van maar liefst 1.905 pagina's met zijn opvattingen over het leven en het universum. Het telt 1.433 voetnoten, een bibliografie van meer dan 20 bladzijden en meer dan 1.700 verwijzingen naar God (plus tweehonderd aan de filosoof Nietzsche). Mitchell Heisman vroeg aan zijn vrienden tevens de website na zijn dood in de lucht te houden.
Soms is de preciese aard van het gevonden document onduidelijk. Acteur Joe Pichler, o.a. bekend van twee Beethoven films (over een St. Bernardhond), wordt sinds begin 2006 definitief vermist. In zijn auto werden twee bladzijden aantekeningen met donkere poëzie gevonden.
Een 'suicidologist/psychiatrist' in de Verenigde Staten verzamelde in 'coroners' offices' (lijkschouwers) een aantal zelfmoordbrieven en publiceerde de teksten ervan (weliswaar geanonimiseerd). In ongeveer de helft van de gevallen constateerde hij dat er sprake was van een vorm van twijfel.

Liefde


Liefdesverdriet vormt, vooral onder jonge mensen, een niet onbelangrijk motief voor zelfmoord. Een Chinese man met liefdesverdriet stuurde in 2010 zijn vriendin een zelfmoordbrief per postduif. De duif was overigens niet van hemzelf en kon later aan de rechtmatige eigenaar worden teruggegeven.
Ook popbands krijgen nogal eens zelfmoordbrieven van fans, bijvoorbeeld wanneer er geruchten gaan dat de band ophoudt te bestaan. De band Simple Plan baseerde hier een nummer op. Een vijftienjarig meisje pleegde zelfmoord omdat ze volgens haar laatste brief niet zonder zanger Bill van de band Tokio Hotel kon leven. Achter het recente drama in Kekerdom zou een driehoeksrelatie schuilgaan, volgens afscheidsbrieven gevonden op de laptop van de politieagent.
Uit liefde voor het Chinese vaderland stak in 2008 de tachtigjarige Bo-Yian Liu zichzelf in brand op Taiwan. Hij was teleurgesteld geraakt in de Kuomin Tang partij en speciaal de wijze waarop president Ma recentelijk met de vlag omging. Dat deelde hij althans mee in een rondgedeelde brief voordat hij de daad bij het woord voegde.



Politiek testament


De zelfmoordbrief heeft in de afgelopen jaren nieuwe prominentie gekregen door moordenaars of beter gezegd daders die, wegens het plegen van een aanslag op anderen dan hunzelf, dergelijke (afscheids)brieven ter politieke of maatschappelijke duiding achterlaten. Dit kan bijvoorbeeld ook in de vorm van een videoboodschap, zoals vaak gebeurd in de islamitische wereld, maar bijvoorbeeld ook bij daders van enkele schietpartijen in onder meer de Verenigde Staten en Europa.
Hoewel zelfmoord dus meestal wel in de daad ligt besloten (maar niet altijd; soms wordt de dader levend aangehouden of mislukt de zelfmoordpoging), is de primaire betekenis van de zelfmoordbrief dan niet langer die van een persoon die alleen zichzelf het leven wil benemen. De zelfmoordbrief verwordt daarmee in toenemende mate tot een soort politiek testament.
Onder de elf Britse moslims, verdachten van mislukte vliegtuigaanslagen in 2006, zat een 17-jarige jongen die een aantal zelfmoordbrieven en testamenten in zijn bezit had. Zo ook een van de 'tube bomb' verdachten in Londen.



Economische crisis


De recente economische crisis is tevens een aanjager voor een toename in zelfmoorden meer in het algemeen (vooral in Europa) met als bijzonderheid publieke zelfverbrandingen.
In Griekenland pleegde begin april 2012 de 77-jarige Dimitris Christoulas zelfmoord op het plein van het parlement. In zijn brief stond letterlijk dat de regering 'mijn mogelijkheid vernietigd om te overleven van een redelijk pensioen, waar ik al reeds 35 jaar voor had betaald (zonder bijdrage van de overheid)'. De NRC verkoos in zijn berichtgeving een iets andere insteek over de preciese oorzaak, volgens een Occupy-aanhanger, en liet het meer algemeen bij de financiële problemen in het land




Sociale protesten in Israel leidden op zaterdag 14 juli 2012 tot de wanhoopsdaad van Moshe Silman. Tijdens een betoging las hij een brief voor met als kop 'Ik beschuldig', overgoot zichzelf met benzine en stak zich vervolgens in brand. In zijn afscheidsbrief wordt vooral ingegaan op de teloorgang van de Israelische verzorgingsstaat.



Ook de Arabische lente begon met een dergelijke publieke verbranding: in december 2010 van Mohamed Bouazizi in Tunesië. Op Facebook schreef hij enkele uren vantevoren nog een laatste bericht aan zijn moeder over een op handen zijnde reis.
Maar niet alleen aan de onderkant van de samenleving, ook aan de maatschappelijke top zijn er slachtoffers. Russel Wasendorf, oud-topman van de beleggingsfirma PFG Best uit Iowa, bekende in een briefje dat hij achterliet in de auto een fraude van meer dan 100 miljoen dollar (door notabene bankdocumenten te vervalsen). De zelfmoordpoging bij het hoofdkantoor in Cedar Falls mislukte overigens; hij is inmiddels gearresteerd door de FBI.
De voormalige president van Zuid-Korea, Roo Moo-hyun (2003-2008), pleegde in 2009 zelfmoord na beschuldigingen van omkoping. Hij liet een bericht na op zijn computer. Een dergelijke daad komt in Aziatische landen onder topmannen uit de politiek en het bedrijfsleven overigens wel vaker voor. Zelfmoord is daar geen schande en Roo sindsdien een held.


Grap


In 1983 noemde Labour parlementariër Gerald Kaufman het linkse verkiezingsprogramma The New Hope for Britain ook wel gekscherend 'the longest suicide note in history'. Om het hart en ziel van de Britse Labour-partij vond in die jaren een grote ideologische strijd plaats tussen zogeheten syndicalisten en socialisten.
Deze frase zou later tevens worden gebruikt (of misbruikt) door VVD-partijleider Mark Rutte als verwijzing naar het partijprogramma van de PvdA bij de verkiezingen in 2010.


Gerelateerde blogs:
Schootbriefjes, blootbriefjes of spiekbriefjes?


Bronnen en literatuur
Udo Grasshof, Ik sluit nu maar af (zelfmoordbrieven) [Amsterdam 2006]
Lees hier de collectie teksten zoals verzameld bij Amerikaanse lijkschouwers.


Nawoord d.d. 9 november 2012
Passage over Tim Ribberink toegevoegd.

Nawoord d.d. 20 mei 2013
Passage over Ruben en Julian toegevoegd.

maandag 17 september 2012

Kantoorleven / Ofice life

In 1970 gaf Nationale Nederlanden een bijzondere fotoopdracht aan Philip Mechanicus (1936-2005). Hem werd gevraagd het kantoorleven van deze verzekeraar vast te leggen. Mechanicus was een professioneel fotograaf die zich vanaf 1959 toelegde op de portretfotografie. De foto's zouden dienen ter illustratie van het jaarverslag voor 1971.

Summary


The worlds of archiving and the office (or office life) are closely interconnected but have rarely been studied together. The recent discovery of photographs by Philip Mechanicus from the early 1970s through new light on this interesting subject. Office life and the idiosyncracies of bureaucracy have taken centrestage in several movies though like Office Space (1999), Il Posto (1961) and The Battle of the Sexes (1959).


Vondst


De kleurendia's zijn recent 'bij toeval' ontdekt in het Bedrijfshistorisch Archief ING. De serie werd gemaakt onder het motto Mens-en-Werk, met als achterliggende boodschap: Verzekeren is Mensenwerk. Mechanicus had zelf de kleurendia's niet bewaard.

Intiem portret


De opdracht om werkplekken in kantoren te fotograferen resulteerde vooral in een liefdevol en intiem portret van de medewerkers in tal van activiteiten die vaak op het terrein van de archivalisering (het aanmaken van documenten) of archivering (het opbergen van documenten) liggen. Ook zien we de archiveringssystemen van de dag voorbij komen.

Context


De oude foto's van Mechanicus dienen in wezen als context voor een gelijksoortige opdracht anno 2011 aan de fotograaf Sander van Wettum (1971):


Office Life toont de biotoop van het kantoorleven anno 1970 en nu. Veertig jaar later zijn ratelende typemachines vervangen door fluisterstille computers. Ordners en archieven maakten plaats voor digitale dataverwerking. Werknemers in kantoortuinen gaan schuil achter een woud van beeldschermen.
Het woord kantoor is een verbastering van het franse woord ‘comptoir’, dat is een ‘plaats waar geteld wordt.’ Vierduizend jaar geleden legden de Babyloniërs al transacties vast op kleitabletten. Nu doen we dat digitaal. De middelen waarmee we werken zijn ingrijpend veranderd, maar de essentie van het kantoorwerk blijft hetzelfde: communiceren en het maken en vastleggen van afspraken. Dat is mensenwerk.

Tentoonstelling


De kleine tentoonstelling, die eerder te zien was bij het hoofdkantoor van de ING zelf, maakt onderdeel uit van een grotere tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum over bedrijfscollecties getiteld Public/Private en is nog te zien t/m 23 september 2012.
Het PhotoQ jaarboek 2011-2012 De ontdekking toont een groot aantal van de nooit eerder gepubliceerde foto's van Mechanicus.



Kantoorleven


Over de relatie tussen het kantoorleven - de context van heel veel archivering - en het archiveren is nog veels te weinig geschreven. Een archivaris heeft wel eens geopperd dat vóór de overdracht van archieven aan archiefinstellingen in elk geval foto's zouden moeten worden gemaakt van de oude archiefruimte c.q. ordening, alvorens alles in anonieme archiefdozen verdwijnt. Dit zou zelfs standaard onderdeel van overdrachtsdossiers uit kunnen/moeten maken.
In 2008 was er de fraaie tentoonstelling Alledaagse macht: een fotoserie van Jan Banning over (helaas alleen) buitenlandse ambtenaren in hun natuurlijke habitat, later bekroond met de World Press Photo Award.

Het nieuwe werken


De gemeente 's-Hertogenbosch maakte in 2003 een voorlichtingsfilm wegens de invoer van het nieuwe werken op het Stadskantoor: flexplekken, papierarm etc.



Office Space (1999)




Geslaagder in dat opzicht is de film Office Space, die overigens nog veel leuker had gekund, waarin het onder meer draait om een memo over de preciese wijze van archiveren (van de zogeheten 'TPS Reports') bij het bedrijf Initech en een misplaatst nietapparaat. De film is tevens opmerkelijk vanwege de bijrol van Jennifer Anniston die in haar filmrollen vaak kleine cultfilms lijkt te prefereren.



Il Posto (1961)


Beroemder is waarschijnlijk deze Italiaanse film van Ermanno Olmi uit 1961 over het kantoorleven in een grote onderneming in Milaan waarin zekerheid boven alles gaat. We volgen de gangen van een pas aangenomen klerk in de strikte hiërarchie.


The Battle of the Sexes (1959)


In deze Britse komedie (onder regie van Charles Crichton) van enkele jaren daarvoor draait het deels ook om een onveranderlijk kantoorbestaan. De firma (een Schotse kledingmanufactuur) krijgt een Amerikaanse vrouwelijke manager opgelegd die de export moet bevorderen.
Typerend voor deze nieuwe wind, is het moment waarop zij het raam opengooit op het stoffige hoofdkantoor en er werkelijk complete chaos uitbreekt. Peter Sellers speelt in de film de rol van klerk, die haar ondertussen zoveel mogelijk moet zien te saboteren.

Bronnen en literatuur



- Aan technische aspecten van het kantoorleven zijn enkele hoofdstukken gewijd in de reeks Techniek in Nederland in de twintigste eeuw.
- Remco Ensel: Alleen tijdens kantooruren. Kleine cultuurgeschiedenis van het kantoorleven (Nijmegen 2008) legt vooral de nadruk op de ondraaglijkheid van het bestaan op een kantoor aan de hand van de moderne literatuur.
- De grappen van Jiskefet en The Office zijn bij de kenners genoegzaam bekend, maar veel garchiveerd wordt er nooit door de dames en heren. Dat geldt nog minder voor het nog absurdistischer Toren C.
- Dat geldt evenmin voor stripfiguur Dilbert, een IT'er die vooral overhoop ligt met het management, die bestaat sinds 1989.


Gerelateerde blogs: 
Archieven in films (1): Air Force One
(On)bekende archiefbegrippen (1): de camminatore
Archiveren is vrouwenwerk: de Militaire Missie naar Japan (1947-1948)

Update 30 juli 2013:
Beluister nu ook de BBC radio-serie over de geschiedenis van het kantoorleven:
http://www.bbc.co.uk/programmes/b037kz7w

vrijdag 14 september 2012

Het Hillsborough trauma: de politie is uw beste vriend!? (2).

Op 15 april 1989 vonden 96 voetbalsupporters van Liverpool de dood tijdens de voetbalwedstrijd Liverpool-Nottingham Forrest in het stadion van Sheffield Wednesday (Hillsborough). De gebeurtenissen van die dag - de grootste tragedie in de Britse sportgeschiedenis - zijn van begin af aan omstreden geweest wegens het gebrekkig (en naar nu blijkt ook nalatig) optreden van de politie.


Summary

The recent findings of the Hillsborough Independent Panel underline the power of documentary evidence and could show the way for future similar reports with its clear emphasis on transparancy. To end all the speculation about Britain's largest sporting disaster only the facts and the truth could really speak for itself, and has made the report thus all the more powerful.

Grootste Britse sportramp


De ramp ontstond hoofdzakelijk omdat twee groepen supporters binnen een omheinde ruimte van de tribune waren vastgezet. Er zaten echter te veel mensen in deze vakken - 3.000 personen, oftewel dubbel de toegestane capaciteit - waardoor zij langzaam tegen de hekken beneden werden doodgedrukt.


De politie opende de hekken vervolgens veels te laat. Daarna verloor zij tevens de controle over de gang van zaken, maar begon tegelijk ook aan een eigen cover-up.

Documentair bewijs


Het onafhankelijk onderzoekspanel dat de tragedie heeft onderzocht heeft uiteindelijk meer dan 450.000 pagina's aan documenten doorgenomen gedurende de afgelopen anderhalf jaar. Er zijn documenten verzameld van meer dan 80 verschillende organisaties.
De enige instantie die niet mee wilde werken is verzekeringsmaatschappij Royal Sun Alliance, de verzekeraar van de club Sheffield Wednesday, mede verantwoordelijk voor het stadion. Het is in de loop der jaren steeds duidelijker geworden dat het stadion niet voldeed aan tal van veiligheidseisen. De FoI geldt, in tegenstelling tot bij de overheid, niet voor de particuliere dienstensector.
Het panel had zich vantevoren de uitdrukkelijke taak gesteld zoveel mogelijk bewijsmateriaal te verzamelen en de documenten voor zichzelf te laten spreken, zonder enig toegevoegd waardeoordeel. De data of informatie moest zogezegd in het publieke domein om verdere distortie van de waarheid te voorkomen.

Nieuwe methode


Deze methode zal mogelijk een nieuw precedent scheppen voor toekomstige onderzoeken naar rampen e.d.
Meestal doen deskundigen een (technisch) onderzoek en komen tot een eigen oordeel. Vaak wordt daarbij de nodige documentatie verzameld. Iets dergelijks gebeurt bij een parlementair onderzoek waarbij betrokkenen ook nog eens onder ede kunnen worden verklaard.
Door het parlement ingestelde onderzoeken, zoals de Commissie Deetman (naar seksueel misbruik van minderjarigen in de roomskatholieke kerk), laten soms door professionals (historici) archiefonderzoek verrichten. Maar de documenten worden daarbij over het algemeen niet geopenbaard of hooguit een enkel stuk ter illustratie.
Deze nieuwe methode, zoals nu in G-B voor Hillsborough beproefd, gaat daarmee meer richting een waarheidscommissie zij het dat die zich dan weer vooral beroept op persoonsverklaringen of getuigenissen.

Onafhankelijk onderzoek


De roep om onafhankelijk onderzoek was groot na een jarenlange campagne van supporters van Liverpool en families van nabestaanden. Het toenmalige publieke onderzoek concludeerde bijvoorbeeld dat alle fans binnen een kwartier waren gestorven, een zeer ongeloofwaardige conclusie zoals ook nu is gebleken. De opgegeven officiële doodsoorzaak van 'accidental death' zinde veel nabestaanden niet.
De behandeling van de families door de autoriteiten in hun luide roep om de waarheid is nu als 'an absolute disgrace' omschreven. Een aantal van hen voert al meer dan twintig jaar campagne om de waarheid boven tafel te krijgen.
Vrijwel iedereen, incl. premier Cameron, is eergisteren diep door het stof gegaan. Nu de waarheid boven tafel is gekomen, vindt hij dat er ook recht moet worden gedaan. Mogelijke vervolgingen liggen daarom in het verschiet.

Bewijsmateriaal


In 116 van de 164 gevallen veranderde de politie van South Yorkshire het bewijsmateriaal ('witness statements') substantieel ten gunste van hun dienst. De politie van de West Midlands, die hun collega's later moest onderzoeken, wist hier eveneens van.

Statements were often written on plain pieces of paper instead of the usual Criminal Justice Act forms on the grounds that they were "not required for the purpose of any criminal investigation", the report added.

Vrijwel onmiddellijk na de gebeurtenissen werd zoveel mogelijk geprobeerd de schuld in de schoenen van de supporters te schuiven en niet de gebrekkige respons van de politie en de hulpdiensten. Hierdoor werden bijvoorbeeld verhalen de wereld in geholpen als zouden de supporters (dronken) dieven zijn geweest die slachtoffers beroofden of de politie hebben beurineerd.


Dergelijke berichten verschenen destijds ook gretig in de krant The Sun. Mede als gevolg hiervan, voelde de hele stad Liverpool zich in het beklaagdenbankje gezet.

96


Het getal "ninety-six" staat symbool voor het aantal doden dat toen is gevallen. In het stadion zelf vielen 95 doden; in 1993 overleed nog een comateus persoon.


Evenementen als voetbalwedstrijden golden destijds in de eerste plaats als een 'public order' aangelegenheid en niet, zoals nu, een 'public safety' evenement. Hoewel er ambulances buiten het stadion klaarstonden, mochten deze bijvoorbeeld niet naar binnen voordat de situatie (volgens de politie) onder controle was. Geconstateerd is nu dat 41 van de 96 doden bij een andere respons mogelijk gered hadden kunnen worden.

Kabinet


Overheidsdocumenten worden in G-B in principe pas na dertig jaar geopenbaard. Het parlement had vorig jaar speciaal ingestemd hiervoor een uitzondering te maken na een debat dat was gehouden als gevolg van een e-petitie die door 140.000 mensen was ondertekend.
Uit kabinetsstukken is gebleken dat ook de regering-Thatcher wist van de cover-up al houdt men nog een slag om de arm ('misinformed'). In hoeverre zij daarbij de politie de hand boven het hoofd wilde houden vanwege heersende maatschappelijke onrust, is nog onduidelijk.


Bronnen:


Bekijk de documenten: http://hillsborough.independent.gov.uk/
of lees het rapport:
http://hillsborough.independent.gov.uk/repository/report/HIP_report.pdf

Gerelateerde blogs:
De politie is uw beste vriend!?

donderdag 6 september 2012

De vloek van Monza

De Parabolica (gereden van rechts naar links)
Dit weekend zitten de autocoureurs van de formule 1 op het legendarische circuit van Monza. Het Autodromo Nazionale Monza ligt in een groot park even buiten Milaan.
De baan is omzoomd door bossen, wat altijd een geweldig weerkaatsend geluid oplevert. Dit is een van de weinige banen die nog natuurlijk ontzag inboezemt bij de rijders vanwege de rijke historie, evenals bijvoorbeeld Spa-Francorchamps in België en Monaco. De racerij voert er terug tot maar liefst 1922 en dit is daarmee het oudste circuit nog in gebruik.

Summary


The tragic death of Jochen Rindt at Monza in 1970 was in many ways avoidable. In a strange twist of fate, its impact was perhaps even more dramatic on the future racing careers of Emerson Fittipaldi and Ronnie Peterson.

Emerson Fittipaldi


De Braziliaan Emmerson Fittipaldi was begin jaren zeventig de jongste wereldkampioen in de F1 tot dan toe. Enkele weken voor zijn crash op Zandvoort in 1973 verscheen een groot interview met hem in het Limburgsch Dagblad (d.d. 07-06-1973).
In dit interview wordt onder meer beschreven dat hij geen onnodige risico's neemt en verder zijn grote vakmanschap als rijder geroemd. In vergelijking met zijn teamgenoot Ronnie Peterson, die hij in 1973 als teamgenoot kreeg bij Lotus, had hij bijvoorbeeld veel minder pech. De grootste tegenslag die Fittipaldi tot dan toe in zijn leven had ondervonden was bij een auto-ongeluk op de openbare weg in Frankrijk in 1971, ten gevolge waarvan zijn toenmalige vrouw hun baby verloor.

Fittipaldi op Zeltweg, de race voorafgaand aan Monza, in de Lotus 49C.

Monza 1970


Fittipaldi debuteerde in 1970 in de F1. Tijdens de training voor de GP van Italië later dat jaar kreeg hij voor het eerst een nieuw type Lotus in handen: de 72/5, een verdere doorontwikkeling van de 72C. De Lotussen werden, tot onvrede van de rijders, op gezag van teambaas Colin Chapman zonder staartstabilisatoren uitgerust om t.o.v. de concurrentie aan snelheid te gewinnen.
Aan Fittipaldi, als derde rijder van het team, de eer om op vrijdagmiddag eerst een installatieronde te rijden met de nieuwe wagen; de volgende dag zou deze door teamleider Jochen Rindt worden gereden om zijn definitieve keuze te maken voor de wedstrijd. Rindt was dat seizoen ongenaakbaar en had al vijf van de negen wedstrijden gewonnen.
Op het rechte stuk, vlak voor het inrijden van de bocht in de Parabolica, knalt Fittipaldi achterop de Ferrari van Ignazio Giunti omdat zijn remmen weigerden. De wagen wordt links van de baan over een aarden wal het bos in gelanceerd, maar weet wonder boven wonder geen bomen te raken. Hoewel de wagen zwaar is beschadigd, kan 'Emmo' het navertellen. Ik vond onderstaande foto; volgens de bron is er geen fotoshop aan te pas gekomen, maar ik heb zo mijn twijfels.

Foto: Alejandro Albertin.

Jochen Rindt


De volgende dag, op 5 september, zou tijdens de derde en laatste kwalificatieritten Rindt in de oude Lotus op vrijwel dezelfde plek dodelijk verongelukken nadat hij in de 5e ronde rond half vier links in de vangrail knalt met 180 à 220 km/u. Wat er toen precies is gebeurd, is nog altijd onduidelijk: waarschijnlijk brak er een remas rechtsvoor waardoor de wagen heftig naar links uitbrak.
Omdat hij zijn koppelriemen niet goed had bevestigd (Rindt weigerde dit uit angst voor vuur; hij droeg pas sinds kort überhaupt veiligheidsgordels maar nog geen nieuwe zespuntsgordels) schoot hij door de klap met zijn lichaam onder de gordel door; alleen de schoudergordel hield hem in eerste instantie nog op de plaats. Behalve dat hij hierdoor min of meer gekeeld werd (zijn luchtpijp was gebroken), liep hij tevens ernstige verwondingen aan de borstkas op omdat zijn lichaam tegen het stuur en dashboard werd gedrukt. Door de kracht van het ongeluk - de auto stuitert terug op de baan, slaat over de kop en boort zich in het zand waar de wagen in tweëen breekt - wordt tevens zijn linkervoet min of meer afgerukt. Later zal worden geconstateerd dat de vangrails niet goed bevestigd waren, waardoor de wagen te hard terugkaatste.


Zijn toenmalig manager Bernie Ecclestone is als een van de eersten ter plaatse. Hij keert terug naar de pits met diens bloedbesmeurde helm plus een schoen en meldt een slagaderlijke bloeding bij de hals. Onduidelijk is of dit vanwege de gordel is gebeurd of door het voorruitje gemaakt van plexiglas.
Vlakbij de plaats van een ongeluk staat een up-to-date medisch centrum maar die mag vanwege de autoriteiten niet worden gebruikt. In plaats daarvan wordt Rindt achter in een ambulance gehesen en eerste hulp verleend. De coureur Jackie Stewart, die ook ter plaatse is, krijgt te horen dat Rindt dan al niet meer ademt. Vervolgens wordt hij toch per ambulance naar Milaan vervoerd.
Onderweg naar het ziekenhuis gaat ook nog eens het nodige mis: men raakte de politie-escorte kwijt en mogelijk komt men tevens zonder benzine te staan. Rindt is door dit alles waarschijnlijk nodeloos doodgebloed, hoe ernstig zijn verwondingen ook waren.

Nina Rindt


Stewart bekommert zich ter plekke tevens om Rindt's vrouw, Nina Rindt, die hij ervan weerhoudt haar man in de ambulance te bezoeken en tranquilizers geeft. Nina Rindt (geboren Lincoln) was een bekend internationaal fotomodel voordat zij in 1967 met de coureur trouwde.
Rindt was mede daardoor de eerste popster van de F1 en slechts 28 jaar oud ten tijde van zijn ongeluk. De beelden van deze crash zijn vrij bekend maar in onderstaand filmpje ligt de nadruk vooral op de gebeurtenissen in de pits, waaronder zijn laatste vrolijke interview, en op zijn uiterlijk onbewogen vrouw.



Wrak


Het wrak van diens Lotus berust tegenwoordig bij een Italiaanse Lotus-verzamelaar ergens in de buurt van Milaan. Diverse mensen zouden het wrak overigens liever in de shredder zien belandden.

Foto's: Kurt Pinther.



Het wrak is destijds in beslag genomen door de Italiaanse politie om de oorzaak van het ongeluk vast te kunnen stellen. De garagebox wordt die middag nog verzegeld en pas de 14e weer geopend. Teameigenaren als Enzo Ferrari - en in dit geval Colin Chapman - werden in Italië al gauw beschuldigd van doodslag; Chapman ontvlucht dan ook Italië en zal er jarenlang niet terugkeren.
Pas jaren later is het wrak weer vrijgegeven; het belandt ironisch genoeg ergens in de buurt van het circuit op een schroothoop. Waarom het niet aan de renstal van Lotus is geretourneerd, is onduidelijk (of wellicht wilden zij het niet). Uiteindelijk wordt het wrak geruild tegen enkele andere racewagens.

De race en nasleep


Team Lotus trok zijn wagens terug voor de race in 1970 die gewonnen zou worden door Clay Regazzoni voor Ferrari, zijn eerste GP-winst. In onderstaande video is er extra aandacht voor de Ferrari van Giunti (let vooral ook op zijn bijzondere helm, met indiaan-motief) aan de start.



Ongelukken, al dan niet met dodelijke afloop, waren aan de orde van de dag in de formule 1 in die jaren. En het toeval - of noodlot - zit dan soms in een klein hoekje, zelfs in de snelle racewereld. Na pas vier wedstrijden in de hoogste autosportklasse wordt de jonge Braziliaan Fittipaldi aldoende gepromoveerd tot teamleider. De tweede rijder van het team. John Miles, trekt zich vrijwel onmiddellijk terug uit de racerij: hij heeft definitief het vertrouwen in de fragiele ontwerpen van Lotus verloren.
Door vier weken later de wedstrijd in Watkins Glen te winnen (met notabene de motor uit de wagen van Rindt), verzekert Fittipaldi alsnog postuum de wereldtitel F1 voor Jochen Rindt. Die trieste eretitel behoudt de Oostenrijker nog altijd. Zelf zal Fittipaldi in 1972 en 1974 wereldkampioen worden.

Epiloog: Monza 1978


Dezelfde Fittipaldi zou, naar aanleiding van het ongeluk van zijn voormalig teamgenoot Ronnie Peterson in 1978 op Monza bij de start van de wedstrijd, om straf vragen voor Ricardo Patrese wegens diens verantwoordelijkheid voor die crash. Nog jarenlang zou Patrese wegens zijn manoeuvre bij de start door velen, onder wie James Hunt, met de nek worden aangekeken.

Het wrak van de Lotus van Peterson: Monza, 1978.

En ook bij dit ongeluk op 10 september komen weer vreemde krachten samen. Peterson had eerder dat weekend zijn nieuwe Lotus 79 gecrasht, waardoor hij de race moest beginnen met het oude type 78. De nieuwe wagen had onder andere verbeterde brandstoftanks: niet langer gesitueerd langs de zijkant van de wagen, maar centraal geplaatst achter de coureur.
Als gevolg van een startongeluk vloog de Lotus in brand: de Zweed werd desondanks door mede-coureurs snel uit het wrak bevrijd. Zijn verwondingen worden niet als levensgevaarlijk gezien; toch zou hij het ongeluk niet lang overleven vanwege medische complicaties die na een operatie optreden. Fittipaldi is een van zijn kistdragers.
Wie op Monza crasht en dit overleeft is, kortom, ook na afloop zijn leven nog altijd niet zeker vanwege 'Italiaanse toestanden'.


Nawoord d.d. 19-09-2013
Recent heeft Emerson Fittipaldi zijn herinneringen aan Monza opgetekend voor McLaren wegens hun 50-jarig bestaan; merkwaardig genoeg ontbreekt elke verwijzing naar zijn eigen crash in 1970.


Gerelateerde blogs

Welke crash zag ik precies? Context, authenticiteit en herinnering: Zandvoort (2)
Brand en de autorensport 1: Zandvoort



dinsdag 4 september 2012

Vergeten kunstenaars: Hendrik van Steenwijk, schilder van Noorwegen

Deze week worden een aantal werken van de schilder Hendrik van Steenwijk geveild. Ik heb ooit een pastel van hem gehad dat baadde in een overmatig roze licht. Ik begreep dit werk toen niet goed en heb het later daarom weer van de hand gedaan, maar begin nu toch lichte spijt te krijgen. De afbeelding hiernaast is van een van zijn bekendste werken tot nog toe: de Baadsters.

Summary


Recently, a number of paintings have appeared on the art market giving a radical new insight into the life and work of the Dutch painter Hendrik van Steenwijk. His status as 'painter of Norway' has been re-established.

Hendrik van Steenwijk (1864-1937)


Van Steenwijk is vandaag de dag geen bekende schilder meer of een grote naam in de kunst wereld: voor enkele tientjes heeft u al werk van hem in uw bezit, zoals onderstaand niet onverdienstelijk werk dat bijvoorbeeld een jaar geleden verkocht werd voor slechts 40 euro.

Vissersdorpje, aquarel. bron: Venduehuis Den Haag (veiling september 2011, lot 123)

Hendrik van Steenwijk werd in 1864 geboren te Amsterdam, waar hij tot 1890 verbleef. Hij stamde af van de 17e-eeuwse schilder H. van Steenwijck die vooral bekend staat om zijn kerkinterieurs.
Van Steenwijk begint zijn carrière als toneeldecoratieschilder. Vervolgens woonde en werkte hij gedurende twee decennia achtereenvolgens te Den Haag, Domburg, Poeldijk, Scheveningen, Bunschoten, Haarlem, Laren en IJmuiden. Hij werkte rond de eeuwwisseling veel in Zeeland (Domburg en Westkapelle ), waar hij jaren naar de natuur werkte.

Strandplezier, olie op doek op board. Collectie Simonis Buunk

Steenwijk en Haarlem


Vanaf 1914 vestigde hij zich definitief in Haarlem, waar hij tevens in 1937 stierf. Reeds in 1905 werden door dhr. Smit 'eenige werken en hun reproducties' geëxposeerd in de Grote Houtstraat. Waarschijnlijk is dit dezelfde als kunsthandel F.H. Smit in de Grote Houtstraat 69.
Steenwijk was van begin af aan betrokken bij het lokale kunstleven; in 1916 zouden enkele 'tableaux vivants' van hem worden opgevoerd door de zojuist opgerichte "De Haarlemsche Kunstkring". Wegens te hoge kosten, moest hiervan worden afgezien.
In 1920 was er sprake van een expositie bij de kunsthandel Gebr. Koch in de Grote Houtstraat. In 1922 stelde hij, samen met andere Haarlemse kunstenaars, enkele werken beschikbaar om 'ten bate van hongerend Rusland' te verkopen. Bij het afscheid van burgemeester Bas Backer in 1931 kreeg deze onder meer een schilderij van Van Steenwijk aangeboden met als voorstelling Brouwerskolk, omdat de burgemeester meer dan de helft van zijn leven in Overveen had gewoond. Enkele jaren voor zijn dood, ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag, kreeg hij in 1934 nog een tentoonstelling in het Frans Hals Museum aldaar.

Gasthuishofje te Haarlem, olieverf. bron: Veilinghuis Onder de Boompjes (veiling februari 2012)

Stijl


Aan het begin van zijn carrière prefeerde Van Steenwijk een meer realistische stijl. Tevens was hij niet wars van de wat meer zoetsappige tafereeltjes, waarschijnlijk om louter commerciële redenen.

Jongen en meisje bij varkensstal, gemengde techniek. bron: Dick van Haut (veiling  december 2010, lot 1489)

Pas in zijn strandgezichten en landschappen toont hij iets meer van een eigen impressionistische stijl, zoals ook in onderstaand Gezicht bij Scheveningen.

Vissersboten te Scheveningen, olieverf. bron: Glerum (veiling 3 december 2007).

Steenwijk was geen autodicact: naast les aan de Academie in Den Haag van 1881-1888 en later te Amsterdam, kreeg hij raadgevingen van Jan Toorop en H.W. Mesdag. In 1892 werden enkele werken van Toorop tezamen met zes tekeningen van Van Steenwijk geëxposeerd in de etalage van de 'Haarlemsche Boek-en Muziekhandel' in de Grote Houtstraat. Publieksvanger was het pointillistische werk 'Aprilzon' van Toorop. Steenwijk wordt dan als 'jong beginner en Toorop's leerling' omschreven.
De raadgevingen van Mesdag lijken aanvankelijk vooral zijn onderwerpskeuze - het leven van de zeevissers en alles daaromheen (dorpen, boten, nettenboeten etc.) - te hebben beïnvloed. Ook maakte hij een studiereis naar Italië waarbij een andere schilder - Marius Bauer's werken in de Oost - de voornaamste inspiratiebron lijkt te zijn geweest.

A Mediterranean Townview, oil on canvas. Sotheby's, veiling 14 maart 2007, lot 280 

Steenwijk was bovenal een onafhankelijk kunstenaar die weinig ophad met het gangbare verenigingsleven. Hij ging zijn eigen weg en stoorde zich niet aan de verschillende stromingen.

Noorwegen


Bijzonder wordt zijn werk pas vanwege de diverse (?) reizen die hij ondernam richting Noorwegen. Hier lijkt hij gegrepen te zijn door het landschap, wellicht ook de magie van de Noorse mythologie (die bv. ook het werk van Edvard Munch beïnvloedde) en speciaal het licht. De wens om naar Noorwegen te gaan ging in 1905 in vervulling: in opdracht van J.T. Cremer (1847-1923) verbleef hij enkele maanden in het land.
Cremer was voormalig minister van Koloniën en Tweede Kamerlid, die een deel van het jaar in Santpoort woonde op het landgoed Duin en Kruidberg. Handel op de koloniën vormde de bron van zijn fortuin; tevens trad hij op als maecenas. Na de Eerste Wereldoorlog was hij korte tijd gezant in de Verenigde Staten.
Onderstaand landschap van een Midzomernacht werd dit voorjaar nog geveild voor 180 euro. De richtprijs van 60-100 zegt meer iets over zijn geringe waardering. Twee vergelijkbare werken, met als voorstelling de Middernachtszon aan de kusten van Nordland en de Lofoten, zijn oorspronkelijk voor Cremer gemaakt die deze 'kapitale schilderijen' in 1920 afstond aan de tentoonstelling gehouden in Haarlem.

Midzomernacht aan de kust van Helgeland, Noorwegen, pastel. Veilinggebouw De Zwaan (veiling juni 2012, lot 4905)

'Noorse licht'


In eigentijdse besprekingen van het werk van Van Steenwijk worden 'de fel sprekende kleuren en de zich in zonlicht badende uitingen' geroemd als vorm van expressie. De grote invloed van dit kleurengamma of speciale 'Noorse licht' op zijn stijl - en het land Noorwegen in bredere zin - wordt eens te meer duidelijk aan de hand van een hele reeks werken die deze week bij veilinghuis Van Spengen te Hilversum op de markt verschijnen. Naast landschappen zitten er tevens enkele, meer sprookjesachtige taferelen bij. Tevens blijkt hij samen met Louis Apol ook een van de weinige Nederlandse schilders van ijsbergen te zijn geweest.
Een van de schilderijen draagt het etiket van een van de bekendere, vooroorlogse kunsthandels in Nederland: de Gebroeders Koch (aanvankelijk opgericht te Rotterdam).

Zeemeermin aan de Noordpool, pastel

Visser in zeilboot, pastel

Fjord, pastel
Grot, pastel

Sprookjeswereld


Enkele van de werken tonen dat Van Steenwijk later sterk beïnvloed is geweest door de sprookjes van Hans Christian Andersen (1805-1875). Deze Deense schrijver en dichter werd vooral bekend door zijn vele sprookjesbundels. In 1836 verscheen o.a. zijn beroemde werk De kleine zeemeermin. 'Zijn werken van de laatste jaren zijn ontleend aan sprookjes van Hans Andersen, waarbij zijn fantasie en oorspronkelijkheid zich kunnen uitleven', aldus het Haarlems Dagblad in 1934 t.g.v. zijn 70e verjaardag.



Toegangstrap tot sprookjeskasteel, pastel

Onderwaterpanorama uit Andersen's sprookjes, pastel

De onderwaterscenes lijken tevens te zijn beïnvloed door het werk van G.W. Dijsselhof (1866-1924) die ook wel wordt gezien als een van de belangrijkste kunstenaars van de Nieuwe Kunst. Hierin kwamen organische kunst, met de nadruk op natuurlijke vormen, maar ook symbolisme meer tot uiting in de kunst. Als een van de grondleggers van de Nieuwe Kunst of Art Nouveau/Jugendstil geldt de Engelse socialst William Morris die o.a. gegrepen was door de mythologie van IJsland.

Toerisme Noorwegen


Ter bevordering van het reizen naar Noorwegen ontwierp Van Steenwijk rond 1925 diverse posters voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd.




Bron: Van Sabbe Auctions

Noorwegen was als vakantiebestemming in opkomst in de eerste decennia van de 20e eeuw dankzij de grote rederijen en de ontwikkeling van de luxe stoomvaart. Het ruige landschap, de fjorden, de Noordkaap en het Noorderlicht waren enkele grote trekpleisters voor deze zogeheten 'Nordland Fahrten' van bijvoorbeeld de Hamburg-Amerika Linie. Namens de KHL lijkt met name het schip de s.s. Gelria (gebouwd in 1913) in de jaren twintig en dertig regelmatig de Noorse wateren te hebben aangedaan. In de jaren dertig zou ook de Rotterdamsche Lloyd zich in deze contreien begeven.

De s.s. Gelria (bron. www.clydesite.co.uk).

Reizen in de vorm van een cruisevaart was destijds nog wel alleen voorbehouden aan de gegoede burgerij. Eind vorig jaar werden enkele reisalbums (met zilveren initialen op de voorkant) verkocht van de Rotterdammer J.G. Vaes, o.a. naar Noorwegen, aan boord van de Gelria in 1926. Op de foto's zijn onder meer andere leden van de familie Vaes, Van Hoboken, Van Beuningen en burgemeester de Vlugt te zien.

Reisalbum J.G. Vaes. Bron: Vendu Notarishuis (veiling 15 november 2011, lot  2229)



Slot


'De droom van het Noorsche landschap is in hem echter nooit vervaagd', zo schreef het Haarlems Dagblad t.g.v. zijn zeventigste verjaardag. 'Hij was en is nog steeds een stoere werker, die geheel voor zijn kunst leeft.'
Drie jaar later overleed Hendrik van Steenwijk. Hij werd op 12 september 1937 begraven op de Algemene Begraafplaats van Bloemendaal.


Bronnen:

Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende  kunstenaars 1750-1880 ('s-Gravenhage 1981).
http://www.noord-hollandsarchief.nl/kranten
http://website.rkd.nl/Databases/RKDartists
http://www.kb.nl/dossiers/andersen/andersen.html
http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/cremer