Zoeken in deze blog

Translate

zondag 27 januari 2013

Gelezen: Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis

Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis. Het dramatische verhaal van het verborgen archief uit het Getto van Warschau [Amsterdam 2009; Balans]; 632 blz, isbn 9-789460 030109

Summary
This is an extraordinary book about an even more extraordinary story: the archivalization of Jewish identity in pre-war Poland culminating in the period of the Ghetto of Warsaw (October 1940-May 1944). This archive, called Oneg Shabbat, was initially set up by the historian Emanuel Ringelblum to document daily life under German occupation: in the end it became a true survivors tale. A team of about sixty people helped him in this self-appointed task, unaware of each others activities, in order to achieve maximum objectivity.

Samuel Kassow


Dit is zonder meer een uitzonderlijk boek; tevens is het een opmerkelijk verhaal en ook verplichte lectuur  voor (aankomend) archivarissen. Samuel Kassow (1946) is hoogleraar en specialist in o.a. de geschiedenis van de holocaust en in de moderne joodse geschiedenis. Door middel van dit boek heeft hij het zogeheten Oneg Shabbat-archief ontsloten.
Het boek vertelt in wezen het verhaal over de grondlegger van dat archief en zijn naaste medewerkers en geeft vervolgens een beschrijving van de inhoud van het archief. Dat klinkt misschien erg technisch en saai, maar is dat allesbehalve.
In een interview onderstreepte de auteur nogmaals het belang van documenten ('de confrontatie met een ongecensureerde getuigenis'), zeker wanneer de laatste getuigen overleden zijn en via films e.d. alleen nog een geromantiseerd beeld van de geschiedenis bestaat.

Emanuel Ringelblum


De grondlegger van het archief was een historicus genaamd Emanuel Ringelblum (1900-maart 1944). Hij was afkomstig uit een linkse, seculiere cultuur die de studie van de Joodse geschiedenis en de Jiddische literatuur omarmde als de bouwstenen van de nieuwe Joodse identiteit. Hij begon als leraar en was vanaf 1925 tevens werkzaam als redacteur voor een Joods wetenschappelijk instituut: YIVO.
Joden hadden in zijn visie geen mythes nodig (lees religie) maar Joodse historici dienden belangrijke nationale en politieke verantwoordelijkheden op zich te nemen. Wat dit boek zijdelings ook duidelijk komt is de enorme verdeeldheid onder de joden in Polen. Hier ligt tevens een - klein - deel van het antwoord waarom het verzet tegen de Duitsers pas zo laat op gang kwam.

Oneg Shabbat


Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ontstond bij Ringelblum in toenemende mate de gedachte dat de overwinnaars de geschiedenis schrijven en dat de joodse stem dus niet gehoord zou worden. Hij voorzag als het ware de ondergang c.q. vernietiging van het Poolse jodendom, al geloofde hij aanvankelijk nog in overleving na de oorlog. Daarom gaf hij opdracht tot de documentatie van het dagelijkse leven in het getto van Warschau: het zogeheten 'Tweëeneenhalf jaar project'. Documenten moesten de joden als het ware overleven in de nieuwe, na-oorlogse sociale orde.
Oneg Shabbat was een clandestiene organisatie van professionele en amateur-historici met als belangrijkste doelstelling het beschrijven van alle facetten van het joodse leven. De circa zestig mensen wisten ook niet van elkaar dat ze rapporteerden, dit ter bevordering van de algemene objectiviteit. Slechts drie medewerkers zouden uiteindelijk de oorlog overleven. Van het archief zijn twee van de drie delen na de oorlog ontdekt met behulp van een van hen.

Opgraving van het archief (1946). Illustratie uit besproken boek.

Getto


Ronduit beklemmend wordt het verhaal pas echt als de beschrijving van het getto van Warschau begint. Vanaf het najaar van 1940 sloten de Duitse bezetters een deel van de stad af, een deel dat bovendien steeds kleiner werd. Joden werd aanvankelijk in de vorm van de Joodse Raad zelfbestuur geboden, ook was er een eigen  politiedienst en er was gelegenheid om te werken in fabrieken. De Duitsers hielden op die manier bewust de schijn van enige normaliteit op.
Ringelblums werk zou overigens niet plaats hebben kunnen vinden zonder zijn hoge positie in de vooroorlogse Joint Distribution Committee, later voortgezet in de Aleynhilf. Die gaf onder diverse namen leiding aan een netwerk van bijstandsinstellingen, gaarkeukens en huiscomités. Woningen lagen bijvoorbeeld vaak rond een hoyf of binnenplaats: dit vormde dan ook de sociale basiseenheid, bv. bij het vrijkopen van gegijzelden.
In juli 1942 begon de grote deportatie en vanaf begin 1943 kwam het gewapend verzet op gang; een kleine anderhalf jaar later was het getto van Warschau verleden tijd. In aanvang leefden er ca. 380.000 mensen in het getto; de overgrote meerderheid van hen (300.000) werd in de zomer van 1942 afgevoerd naar het pas gereedgekomen vernietigingskamp Treblinka. Vele tienduizenden stierven tussentijds door honger, ondervoeding of later wegens het geboden verzet.

Documenten


Dit boek onderschrijft bovenal de grote kracht van documenten. Dankzij deze, telkens unieke, stukken zijn talloze doodgemaakte stemmen bewaard gebleven. Het archief telt zo'n 30-35.000 documenten: dagboeken, brieven, gedichten, tekeningen, portretten, identiteitsbewijzen etc. Uit het aangrijpende relaas van Kassow haal ik verder geen voorbeelden aan; dit boek moet eenvoudigweg worden gelezen.
Een en ander laat tevens zien hoe 'communities' of gemeenschappen ook zelf kunnen archiveren; daar heb je de overheid in wezen niet voor nodig. Met name in de Angelsaksische archiefwetenschappen is hier het nodige over geschreven, waar men vaker met inheemse groepen mensen te maken krijgt zonder schriftelijk verleden.Voor grote groepen Nederlanders, als Marokkanen en Turken, geldt inmiddels hetzelfde: zij zitten in Nederland zonder een duidelijk gedocumenteerd eigen verleden.

Particuliere archieven


In Nederland zijn particuliere archieven inmiddels ondergesneeuwd geraakt in een (vruchteloos) debat over de nieuwe selectiemethodiek. Eventjes waren zij 'ontdekt' om het gat tussen de officiële geschiedenis namens de overheid en de dagelijkse beleving van gewone mensen te vullen, maar enige politieke steun is verder uitgebleven.
Archiefinstellingen kunnen groepen migranten (anders dan hun vertegenwoordigende organisaties op landelijk niveau) hierbij zeker de hulpende hand bieden, met behulp van onder meer bezoeken aan moskeebesturen, theehuizen e.d. Leg deze mensen het belang van archieven en archiveren en de koppeling met hun zoektocht naar identiteit uit voordat het te laat is.

Identiteit


In de recente aflevering van Verborgen Verleden over Nasrdin Dchar zagen we hoe bv. de burgerlijke stand in Marokko alleen bestaat voor de periode van na 1950. Behalve dat stamboomonderzoek daar dus vrij problematisch is, gaat het inmiddels echter ook om collectieve ervaringen van onder meer gastarbeiders of thema's als gezinshereniging. In de documentaire 'Ik zie een verre reis' van Fidan Ekiz, die over de wens tot emigratie (of terugkeer) naar Turkijke gaat, staat onder meer de jaarlijkse vakantietrektocht naar Turkije met busjes of auto's centraal.
Hier ligt me dunkt een mooi initiatief voor archieven om mede namens de overheid het publieksbereik te vergroten, ook met het oog op de toekomst. Hun geschiedenis is inmiddels ook onze geschiedenis geworden in plaats van andersom, waardoor we telkens in etnische entiteiten blijven hangen, en waarbij we vinden dat onze nationale geschiedenis (de canon) eigenlijk ook hun geschiedenis is.

Tip


Dit boek ligt momenteel bij de betere boekhandel (Selexys keten) in de ramsj (ik durf het woord nauwelijks te noemen vanwege de context) voor 6.90 euro! Bestellen kan ook via deze link.
Voor de prijs hoeft u het dus zeker niet te laten; neem daarom gelijk ook een exemplaar mee voor een bevriende collega of kennis.
Kortom: lees dit boek, bewonder, huiver en leer.

woensdag 23 januari 2013

Zeldzame spoorreizen: 19e eeuw

De spoorweghistoricus van Nederland, A.J. Veenendaal jr., heeft mij wel eens verteld dat er eigenlijk maar heel weinig beschrijvingen zijn van 19e-eeuwse reizen per spoor.
Er werd uiteraard alleen maar meer gereisd per trein in deze eeuw, maar kennelijk ontsnapte dit aan de aandacht van menigeen. Mogelijk was de trein zo snel ingeburgerd geraakt, dat vrijwel niemand meer stilstond bij deze transportrevolutie.

Summary
Descriptions of early railroad travel are remarkably rare in Dutch literature from the 19th century. Recently, a new example has come to light in the volume 'Voor visschers gevangen' (1873-1874). This book was published on behalf of the Committee for the erection of a care home for the citizens of Egmond aan Zee, which was later turned into a home for retired fishermen.

Francis Coughlan


In de BBC-serie Locomotion. Dan Snow's History of Railways kwam gisteren het boekje The Iron Road Book and Railway Companion van Francis Coughlan ter sprake. Het boek is van 1838 en is eigenlijk een reis-en spoorboekje tegelijk. De passages die werden voorgelezen zijn beslist huiveringwekkend te noemen.
Spoorreizen waren niets minder dan levensgevaarlijk. De kleine hete asdeeltjes die uit de ketel kwamen konden tot blindheid leiden als ze in je ogen raakten; de wagons waren tenslotte nog open, zij het (soms) wel overdekt. Daarom werd ook aangeraden altijd met je rug naar de machinist te gaan zitten.
Door het hevige geschud van de wagons konden je ledematen afvallen. Weer anderen maakten zich zorgen over de effecten die al dat geschud op je hersenen kon hebben.
Het is eigenlijk een wonder dat, ondanks de scepsis van de allereerste treinreizigers, deze nieuwe uitvinding een groot succes werd.

'Voor visschers gevangen' (1873-1874)


Toevallig vond ik dit weekeinde een vroege, Nederlandse beschrijving. Mijn oog viel vanwege de titel op het boek 'Voor visschers gevangen'. Het blijkt om een vrij zeldzaam boekwerkje te gaan.
Het is het eerste deel van een tweedelige bundel uit 1873-74 'bestemd om tot een blijvend aandenken te strekken voor de weldadigheid aan de gemeente Egmond aan Zee betoond.' Het eerste deel van de bundel is opgedragen aan de koningin; het tweede deel aan haar man prins Hendrik.



Prins Hendrik Stichting



De bundels proza en poezië zijn tot stand gekomen namens de Commissie tot oprichting van het Gesticht voor Ouden van Dagen.
In de winter van 1870/71 heerste er een tyfusepidemie. Gedurende de winter opperde de kerkenraad van de Nederlandse hervormde gemeente het plan tot de oprichting van een tehuis van ouden van dagen. Aanvankelijk was er onder de inwoners van Egmond slechts weinig animo: in 1875 waren er slechts 5 bewoners. Met ingang van 1878 werd het na een statutenwijziging een tehuis voor oude zeelieden boven de 60 jaar, en werd de belangstelling groter.

De Prins Hendrik Stichting te Egmond aan Zee.

G. Keller


De bundel wordt geopend door G. Keller met een verhaal getiteld 'Op de heide'. Waarschijnlijk hebben we hier te maken met de letterkundige Gerard Keller (1829-1899). Begonnen als stenograaf bij het parlement, zou hij vooral bekendheid krijgen als hoofdredacteur van de Arnhemsche Courant. Hij publiceerde daarnaast novellen en reisbeschrijvingen.

Notariaat


Het openingsverhaal is om meerdere redenen interessant. Allereerst omdat het een aardig inkijkje verschaft in het notariaat, een van de ho(o)f(d)leveranciers van het archiefwezen.
Hoofdpersoon is een pas begonnen notaris die het aanvankelijk niet zeer druk heeft omdat zijn benoeming veel vertraging ondervindt. Nadat hij het kantoor van een overleden voorganger had aanvaard, waren de meeste cliënten daarom tussentijds naar een collega overgegaan.

Aanvankelijk had ik het dus niet zeer druk; de actes waren zóó schaarsch, dat ik mij schaamde voor mijn klerkje en voor den schoenmaker en den barbier, die zich terstond als vaste getuigen hadden aangeboden, welke betrekking zij sedert jaren ook onder mijn voorganger hadden bekleed. Thans was zij een sinecure geworden.
Ook mijn notariaat was eene sinecure. Maar toch zat ik den ganschen dag op mijn kantoor en eerst des avonds maakte ik wandelingen door de omstreken.
'Op een namiddag, nadat ik weder den ganschen dag vruchteloos op eenige zaak had zitten wachten, en tot tijdverdrijf een brief van tien zijdjes aan mijn meisje had geschreven - ik was toen nog geëngageerd - wandelde ik weder naar buiten.' 

Opening

Aldus begint zijn avontuur of ontmoeting op de heide. Maar ik wil terugkeren naar de bijzondere openingsalinea:

Wij zaten in den spoortrein. In den spoortrein is men geen oogenblik van iets ter wereld zeker, zoo min van den tijd van aankomst, die door het kleinste toeval kan worden vertraagd, als van zijn handkoffertje, dat een reiziger in zijne verstrooijing kan meênemen; zoo min van zijne goede plaats, die door eene bogt der lijn plotseling eene slechte kan worden, als van zijn leven of ledematen; want er is maar zeer weinig noodig om een ongeluk te krijgen.
Maar allerminst is men zeker van het gesprek. Niets is wonderlijker dan een gesprek in den spoortrein, en met geen mogelijkheid is bij het afrijden te voorzien wat bij de aankomst de gedachte der reizigers zal bezig houden.  

Het aangegane gesprek gaat vervolgens over - niets minder een onderwerp - dan de bestemming van de mens zelf!

maandag 21 januari 2013

Archieftrends in 2013

Eind 2012 werden we nog even opgeschrikt door enkele slecht-nieuws berichten waaronder de aanstaande vernietiging van het VOC-archief in het Arsip Nasional te Djakarta (overigens al langer in de maak), maar ook de vernietiging van vele archieven in Putten wegens een gebrek aan depotruimte. Een nieuw archiefjaar vol hoogte, en ongetwijfeld ook enkele dieptepunten, wacht desalniettemin. Daarom een overzicht van wat ons zou kunnen staan te wachten, niet zonder hele of halve knipoog natuurlijk!.

Fusies


De fusiegolf, die het archief-(en bibliotheek)wezen sinds enkele jaren treft, gaat onverdroten verder. De overheid zet hier uiteraard zelf de toon door, in het regeerakkoord, op rijks-, provincie-en gemeenteniveau nieuwe (lees grotere) verbanden te willen scheppen.
Trendwatcher Adjiedj Bakas ziet in dat opzicht wel wat in de vorming van 50 stadstaten in Nederland voor een effectievere organisatie van de overheid. Weg dus met de gemeenten, provincies en waterschappen. Hij voorziet in zijn boek De Staat van Morgen (2012) een tweede Gouden Eeuw, net nu de eerste weer volop in de belangstelling staat.
De term is overigens al eens eerder gebruikt voor de periode rond 1900 toen techniek volop in de belangstelling stond. Maar dat is Bakas waarschijnlijk eventjes ontgaan: trends zijn tenslotte op de toekomst gericht, en lezen - als een concept uit het verleden - past daar niet bij.



Zelfregulering


Of dan toch maar liever terug naar de Middeleeuwen en de Renaissance en helemaal geen staat of bemoeienis meer van overheidswege?
Het inspectiewezen gaat in ieder geval steeds duidelijker de kant van zelfregulering op onder de noemer 'gemeenschappelijk toezichtkader'. In andere maatschappelijke sectoren waar de inspectie zich heeft teruggetrokken, als bijvoorbeeld het onderwijs, - landbouw, of gezondheidszorg, zijn de misstanden sindsdien in elk geval niet meer van de lucht. Bij individuen, bedrijven en andere organisaties lijkt documentfraude daarentegen juist toe te nemen, zoals enkele grote bedrijfs c.q. archiefschandalen hebben aangetoond in 2012. Wat staat ons dus allemaal te wachten?
Nu is gelukkig het ergste wat er met een archief kan gebeuren slechts dat het er niet meer is en wie maalt daar eigenlijk om, behalve een enkele consciëntieuze historicus?

Verstandshuwelijken


Niet langer kijken archieven vooral naar elkaar - in navelstaarderij zijn ze altijd erg goed geweest, dit in tegenstelling tot samenwerking - ook worden andere partners in de informatieketen gezocht.
De fusie van de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief gaat weliswaar voorlopig niet door, hoewel er altijd nog een konijn uit de politieke hoge hoed kan worden getoverd (er is dan weliswaar geen wil, maar mogelijk toch een weg).
Maar het Haags Gemeentearchief en het Nederlands Muziek Instituut besloten onlangs wel in het huwelijksbootje te stappen. Ook hier ging het overigens in de eerste plaats om een gedwongen huwelijk, hoofdzakelijk ingegeven door bezuinigingen.



Het wachten is dan ook eigenlijk nog slechts op de eerste fusie buiten de informatiesector om of, nog beter, sponsoring van een archiefdienst door het bedrijfsleven bv. de accountancy (Deloitte of KPMG). Archivarissen, zeker de pietjes precies 'old school', zijn in wezen ook hele goede boekhouders of controllers, is mijn stellige overtuiging.

Presumers & Custowners


Bij trendwatching hoort helaas het meest verschrikkelijke, Engelse taalgebruik. In dit geval betekent het dat consumenten mede-eigenaar zijn of als zodanig moeten worden beschouwd.
Crowdfunding heeft in ieder geval ook in het archiefwezen recent tot enkele opmerkelijke resultaten geleid, zoals o.a. het project Vele Handen heeft aangetoond of de financiering van de restauratie van het schilderij de Intocht van Napoleon door het Amsterdam Museum. Ook andere projecten, zoals 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis, werken inmiddels zo.
Hier is dus duidelijk sprake van meer in plaats van minder. Of is het toch een hype i.p.v. een trend; wie zal het zeggen?

Mobile moments


Het mobieltje is nog lang niet uitontwikkeld, mede dankzij de sterke opkomst van allerlei apps, die zich ook steeds meer richten op gebruiksdiensten (energieverbruik thuis, medische diagnose etc). Het mobieltje heeft in wezen de desktop, de spelcomputer en de fotocamera deels al vervangen.
Archiefdiensten zijn tot nog toe zuinig geweest in deze toepassing: in de weinige apps draait het bij hun vooral om beelden en of bewerking van historische locatiegegevens. Vrijwel niets met documenten (toch de core business?) of archivering. Geen Recordsmanager 3.0 dus (klinkt toch best als een spannend spel?!) of How to bluff your way into archiving. Maar helaas ook nog geen De 50 mooiste archiefstukken van [zelf invullen] of Plaats het stukke zegel in de juiste volgorde.
Deze, tot nog toe vrij onschuldige toepassingen zijn wellicht maar goed ook. Wist u bijvoorbeeld dat de meeste apps toegang hebben tot al uw telefoongegevens? Reuze handig inderdaad: (illegaal) afluisteren door de overheid, het plaatsen van zogeheten taps, is niet eens meer nodig!



Ecotrends


Ontwikkelingen m.b.t. duurzaamheid zijn voor archieven nu eenmaal moeizamer te realiseren als custowners van een enorme papierberg. Onder duurzaamheid wordt daarom in de archiefsector vooral digitale duurzaamheid verstaan. Digitale bestanden raken evenals papier in verval, en bovenal veel sneller. Dit maakt een aloud probleem vele malen urgenter: blijvend behouden versus tijdelijk te bewaren.
De VVBAD hield najaar 2012 in ieder geval een conferentie over duurzaamheid. Ook het ICTU boog zich eind 2012 over het probleem (of fenomeen?) van digitale duurzaamheid. En historici debatteerden begin dit jaar over 'het veranderend methodologisch gebruik van bronnen', als gevolg van digitalisering (het congres was in ieder geval volgeboekt).
Een van de weinige oplossingen die er op dit vlak al wel zijn, is dat de datacenters veel efficiënter kunnen worden ingericht met winsten in stroomverbruik tot wel 40%. Leve de informatiearchitectuur dus.

Celebration nation


Merken uit opkomende landen zullen veelvuldig elementen uit hun nationale en culturele erfgoed in hun producten verwerken en dit is - of wordt - trendy. Symbolen, levensstijlen en tradities, voorheen ontkend, worden weer een bron van trots.
Het koloniale verleden van Nederland biedt in dat opzicht vooral pijnpunten: diverse excuses zijn overigens al gemaakt, maar de trots zal wel nooit meer terugkeren. Of toch slavenringen als modieuze enkelbanden?
De koloniale erfenis is in Nederland vooral tastbaar als culinair erfgoed: nasi (Oost) en röti (West) respectievelijk. En kebab en dönner namens nieuwe groepen immigranten. De liefde voor het exotische gaat in Nederland dus vooral door de maag, zo lijkt het.

Oost beats west


Het zou de diverse archiefdiensten dan ook sieren nog eens een extra inspanning te doen de immigranten te bereiken, voordat het echt te laat is. Verzamel hun verhalen of ervaringen in Nederland juist ook op lokaal niveau; zoek samenwerking met hun organisaties (moskeebesturen etc.) m.b.t. huidige en toekomstige archivering. Hier past geen afwachtende houding of voortzetting van het traditionele acquisitiebeleid, maar een actief beleid.
Dat geldt eveneens op nationaal niveau: een permanent beleid gericht op actief behoud van de kwetsbare archieven die er nog zijn i.p.v. deze weg te laten rotten of weg te schenken zonder nazorg. Zowel met Indonesië als Suriname worden telkens alleen projectmatige afspraken gemaakt, die telkens vastlopen in een weerbarstiger realiteit.


Overigens biedt het Nationaal Archief van Suriname momenteel een beter onderkomen aan zijn bezoekers dan haar zusterorganisatie in Den Haag, ook al ligt het wat afgelegen, zo verzekerde mij een bezoeker aan beide diensten. En nu dan toch maar hopen dat die verbouwing slechts van tijdelijke aard is (maar hoe tijdelijk is 'Naar verwachting is de renovatie medio 2013 afgerond' eigenlijk, als daar sinds oktober 2012 geen maand of dag aan kan worden verbonden?).

Data myning


Ik moest ook eerst twee keer lezen voordat ik pas goed begreep wat hier staat, en nee, het is geen typefout (data mining). Persoonlijke data zijn niet langer bedrijfsbezit, maar de rollen worden omgedraaid: de consument gaat zijn eigen data exploiteren. Dit wordt dan een vorm van cultureel ondernemerschap. Het is overigens beslist niet de bedoeling dat de werknemer (of DIV'er), in het kader van dit concept, informatie achterhoudt en daarmee zijn of haar voordeel doet!

Mega kristallen van de Niaca zilvermijn in Mexico.

Open data


Deze trend gaat daarmee eigenlijk ook in tegen de open data-beweging, waarbij de overheid zijn data belangeloos ter harte stelt aan iedereen. Het gaat hier overigens vooralsnog alleen om culturele data. Nu alleen nog graag volledige transparantie m.b.t. het heden of recente verleden.
In het kader van de open data hebben liefhebbers trouwens het spoorboekje weer teruggebracht, geheel buiten de NS om die in 2010 was gestopt met het gedrukte exemplaar. Wellicht ook een idee m.b.t. het inventariseren? Geef gebruikers of bezoekers gewoon de ruwe data, zonder toevoeging van enige archivistische context; ze zijn oud en wijs genoeg om de informatie verder zelf uit te zoeken.

Tot slot


Volgens een enkeling is 2013 tóch echt het begin van een nieuwe jaartelling (in de Maya-kalender kwam de wereld ook helemaal niet ten einde, maar begon er gewoon een nieuwe cyclus), volgens weer een ander zitten we al in het 'post-digitale tijdperk'. Of zou dit soms wezenlijk hetzelfde betekenen?


Gerelateerde blogs:

Archieftrends in 2012
Archieftrends in 2011



Bronnen

http://www.trendwatching.com/nl/briefing/
http://www.marketingfacts.nl/berichten/trends-2013-volgens-de-trendwatchers
http://www.marketingfacts.nl/berichten/handig-alle-trends-2013-voor-social-media-digital-marketing-internet-mobile

donderdag 3 januari 2013

De moraal van de Gouden Eeuw

Inmiddels zijn er vier afleveringen van de tv-serie De Gouden Eeuw over de geschiedenis van de Republiek der Verenigde Nederlanden gepasseerd; tijd genoeg dus voor een tussenbalans.

Gouden idee!?



Ideëen om met deze serie te maken begonnen met de uitspraak van premier Balkenende over onze VOC-mentaliteit in 2006.

Ik dacht: zou het niet mooi zijn om eens met de blik van buitenlandse historici naar onze eigen geschiedenis te kijken?”

Aldus presentator Hans Goedkoop. We zijn inmiddels vier afleveringen verder maar ik heb nog geen buitenlandse historicus, van naam althans (Simon Schama, Jonathan Israel, Jonathan Price, Horst Lademacher etc.), gezien maar wellicht komen die nog. Wel zag ik onder meer een Nederlandse professor tenenkrommend Engels praten.

Aan de grondslag ligt het idee om aan de zeventiende eeuw vragen te stellen die voor onze wereld nog steeds relevant zijn. Globalisering, verstedelijking, immigratie, tolerantie, fundamentalisme, populisme, consumentisme, financiële crises, beurs en media hypes tot citymarketing aan toe, al die verschijnselen doken toen voor het eerst acuut op. Hoe werd ermee omgegaan en hoe doen we dat nu?

Een groot deel van die vragen kan natuurlijk net zo goed voor andere, ook eerdere perioden uit de geschiedenis (bv. het Romeinse rijk) worden gesteld; daar hebben we de Gouden Eeuw eigenlijk helemaal niet voor nodig. Probleem is alleen dat we steeds minder weten van het verleden en er dus voortdurend een aanleiding moet worden gezocht in het heden om aandacht aan geschiedenis te besteden.
De kijkcijfers begonnen, naar eigen zeggen, goed met 900.000 voor de 'op zich toch erg trage' of 'lange geschiedenisles' (althans volgens de Televizier): dat commentaar krijg je helaas al gauw als programma's veertig minuten duren. Die attentiespanne kan de huidige generatie kijkers niet meer opbrengen. Inmiddels zijn ze gezakt naar 686.000 (ook dat is overigens normaal, kijkcijfers gaan zelden omhoog) en ik kan mij enigszins voorstellen waarom.

Thema's


De afleveringen zijn telkens thematisch gerangschikt: tot nog toe ging het over identiteit, immigratie, politiek en handel. In de eerste aflevering, die in wezen over de aanzet tot en het begin van de Opstand ging, werd het conflict niet bezien als een standsconflict of particuliere machtsstrijd tussen de Spaanse kroon en een redelijk onbeduidende Duitse prins en zijn kornuiten of de bredere maatschappelijke tegenstelling tussen katholieken en protestanten (de zogeheten godsdienstoorlogen van de 16e eeuw), maar vooral als een propagandastrijd tegen Spaanse moslims.
De tweede aflevering over immigratie had veel weg van een - zeer lange - campagnespot in de zendtijd voor politieke partijen van D66 namens de afdeling Leiden. Over eventuele problemen met nieuwkomers werd bijvoorbeeld niet of nauwelijks gerept, integendeel: zij betaalden notabene voor de welvaart van de Gouden Eeuw (ook al werd niet erg duidelijk hoe). Tegen de grote Vlaamse horde die de Noordnederlandse (lees Hollandse) cultuur overnam, werd bijvoorbeeld met argusogen aangekeken (o.a. in het bekende toneelstuk de Spaanse Bredero).
De beste aflevering tot nog toe was mijns inziens de derde over het machtsconflict tussen raadpensionaris Johan van Oldenbarnveldt en prins Maurits. Dit conflict bood tenminste een duidelijke verhaallijn tussen de krachten van goed en kwaad, inclusief een dramatische afloop.

Presentatie


Elke serie als deze ligt natuurlijk onder een vergrootglas. Over de BBC-serie A History of Britain was destijds een van de oordelen dat presentator Simon Schama wel erg vaak in beeld was (ook al was dat een historicus). Dat kunnen we hier niet minder zeggen, integendeel: Hans Goedkoop (met molenkraag) is zelfs het boegbeeld of logo van de serie; we bezien alles door zijn moderne blik.
Gaandeweg wordt steeds duidelijker dat deze presentator van Andere Tijden, dat er trots op is alleen maar over de 20e eeuw te gaan (meer geschiedenis is er kennelijk niet), totaal niet thuis is in de wereld van de 16e/17e eeuw. Of anders doet ie alsof en speelt zijn verbazing goed óf denkt hij slechts louter in termen van cliches. Een dik (Sonttol-)register, dat keurig uit een doos werd gehaald, bleek plotseling het 'stof der eeuwen' te tonen ook al viel er geen stofdeeltje te zien. Er werd samen met de Nederlandse ambassadeur lang en diepzinnig naar een portret van Louis de Geer gekeken, maar over diens karakter werden we op die manier alvast weinig wijzer.

Moraal


Daarentegen moet vrijwel elke toenmalige handeling of actie vierhonderd jaar na dato geduid of getoetst worden aan de hedendaagse moraal, me dunkt een compleet verkeerd uitgangspunt van geschiedbeoefening.
Geschiedenis moet in de eerste plaats bestudeerd worden om zijn intrinsieke eigenwaarde, niet om wat het ons vandaag de dag nog zegt. In de tweede plaats was het wereldbeeld van deze mensen uit de Gouden Eeuw een totaal andere dan de onze, gecentreerd als zij was rond religie, waardoor eigenlijk elke vergelijking in het niet valt. Toch was ook niets menselijks hen vreemd; daarom zou het zinvoller zijn geweest om het eigentijdse perspectief, zoals neergelegd in talloze brieven en dagboeken, als leidraad te nemen.
De uitzending over de moedernegotie in de Sont (afl. 4), liep zodoende uit op een veroordeling van Nederland als wapenleverancier: nummer 6 op de huidige wereldranglijst. In dat geval zijn we flink gezakt dacht ik nog, namelijk van nummer 1, maar die logische conclusie werd niet getrokken.
Ook in de vooraankondiging van afl. 5, over Nederland overzee, is het woordje moraal alweer opgedoken. Maar zou de presentator (of de redactie) wel eens een brief van J.P. Coen hebben gelezen, wiens stadnbeeld in Hoorn tegenwoordig als 'omstreden' geldt, volgens tenminste één historicus van naam een van de meest eloquente briefschrijvers van de 17e eeuw?

J.P. Coen is van zijn sokkel gevallen: zomer 2012.
Huidige 'excuusbord' of infobordje bij standbeeld J.P. Coen sinds voorjaar 2012

Kennisdeling?!


Geschiedenis moet, althans volgens de publieke omroep (de NTR i.s.m. de VPRO), betekenis hebben, zoveel is duidelijk, anders is het niet aandachtig genoeg. Zelf zie ik liever dat de (Nederlandse) geschiedenis, in dit geval duidelijk m.b.t. de voltooid verleden tijd, vooral goed wordt uitgelegd want anders ontstaat er immers al gauw een verkeerd beeld of zelfs misrepresentatie van de feiten. In deze serie wordt daarentegen vrijwel niets gedaan aan uitleg van de werking van instituties of personen; aan de hand van de thema's wordt alleen losjes nog wel de chronologie gevolgd.
Maar wat deden de Staten-Generaal nou eigenlijk precies of de Raad van State? Hoe werkten dit soort instellingen eigenlijk in het predemocratische tijdperk - door middel van lastgeving - en wat is dat principe dan precies? Wat was de positie van de Oranjes als stadhouder in het merkwaardige want afwijkende staatsbestel van de Republiek? Hoe kwamen zij bijvoorbeeld aan hun macht en geld? Was de Republiek, als republiek of statenbond, vooruitstrevend of juist contra-revolutionair (met stedelijke privileges en particularisme)? Wie heeft eigenlijk de term Gouden Eeuw bedacht?
Het zijn zo maar wat relevante vragen, waar zeker een boeiende serie over te maken valt.

Nazaten


Maar dit soort staatkundige of maatschappelijke 'details', die goed kunnen worden uitgelegd door tal van academische experts, blijven helaas achterwege; we kijken vooral naar impressies van het verleden langs de toeristische route van de presentator of door de ogen van nazaten.
Dit laatste heeft tot nog toe een redelijk rariteitenkabinet van personen en meningen opgeleverd, laatstelijk met een Deense baron die vooral geld wil verdienen - een zeer niet-adellijk principe overigens (duidelijk een geval van nieuw geld) - en tegelijk het socialisme veroordeelde. Het idee dat nazaten wel eens aan geschiedvervalsing zouden kunnen doen, en het verleden vaak door een als te rooskleurig beeld bezien, wil er klaarblijkelijk bij de makers niet in.

Impressies


Ook de laatste aflevering was weer behoorlijk impressionstisch van aard en gaf mede daardoor beslist een onvolledig en dus onjuist beeld van de Nederlandse geschiedenis. De Sont was inderdaad erg belangrijk vanwege de graanhandel maar minstens zo belangrijk was de aanvoer van hout, een produkt dat noodzakelijk was voor onze grootschalige scheepsbouw dankzij welke we tenslotte de handelsnatie van de wereld werden.
Technisch vernuft op dit gebied leidde vervolgens tot de bouw van het fluitschip (slank van boven), om deels de Sonttol te ontlopen. Is het echt zo moeilijk om dit allemaal in gewone mensentaal in een paar zinnen uit te leggen? In plaats daarvan zien we slechts mysterieuze beelden van een 'ghostship' op de bodem of kijken we plotseling naar een echt zeventiende-eeuws oorlogsschip (geen replica's, zoals in Nederland) als backdropshot zonder uitleg waar we staan. Dat Louis de Geer persoonlijk meebouwde aan het oorlogsschip de Wasa/Vasa klopt ook al niet; hij zal hooguit als handelaar bepaalde ijzerwaren hebben geleverd. Was hij daarmee gelijk ook een oorlogshitser, zoals duidelijk werd gesuggereerd? En waar bleven de Trippen, die toch minstens net zoveel handel met Zweden hebben gedreven? De enorme mortieren op het dak van hun huis in Amsterdam zijn nog dagelijks te aanschouwen.

Het Trippenhuis aan de Kloveniersburgwal.

Mediawijs


Aldoende wordt minstens de helft van het verhaal telkens achterwege gelaten en met de andere helft beslist suggestief omgesprongen. Het gaat te ver om de makers van geschiedvervalsing te betichten, ook al voeren zij wel degelijk een (multimediale) campagne en kan het gepresenteerde materiaal dus tevens als propaganda worden beschouwd.
De televisieserie is slechts onderdeel van een groter mediaoffensief, waaronder een dagelijkse digitale krant en diverse activiteiten in musea en op universiteiten. Over de ludieke campagne om Facebookvrienden te worden en het fenomeen Dorine uit Welkom in de Gouden Eeuw zal ik het verder niet hebben, al ben ik op zich wel benieuwd hoe de score qua tussenstand op Facebook verloopt en - in het laatste geval - wat zegt dit over het Nederland van nu?

Wiens Gouden Eeuw?


Prachtig natuurlijk, al die extra aandacht voor de Gouden Eeuw, maar de vraag is onderhand eerder wiens Gouden Eeuw er eigenlijk aan bod komt? Komen de provincies of gewesten Friesland of Zeeland bijvoorbeeld ook nog in het verhaal voor of wat te denken van een maatschappelijke groepering als de edelen of de geestelijkheid?
De programmamakers zijn daarmee in ieder geval in één valkuil of populaire misvatting gestapt, namelijk dat van het zogenaamde Hollandocentrisme: de Gouden Eeuw als het bijprodukt òf exclusieve wereldbeeld van specifiek één gewest: Holland. Het gewest Groningen beleefde zijn eigen Gouden Eeuw bijvoorbeeld pas later.
Het enige referentiekader om deze serie goed te beoordelen moet dan ook de achtdelige documentaireserie Het verleden van Nederland (2008) zijn of de vijfdelige serie over De Slavernij uit 2011: moderne pogingen in de 21e eeuw van programmamakers om de geschiedenis tot leven te wekken. En meer niet. Het omgekeerde - de wereld van de 21e eeuw bezien vanuit het perspectief van een 17e-eeuwer - is dus net zo zinvol, en wellicht als programma vele malen leuker.


Gerelateerde blogs:

Het land van Vermeer
Kasteel Amerongen en zijn bewoners: dood of springlevend?
Museale identiteit of hoe de term 'Historisch' langzaam verdwijnt (en waarom)