Zoeken in deze blog

Translate

Posts tonen met het label particuliere archieven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label particuliere archieven. Alle posts tonen

zondag 27 januari 2013

Gelezen: Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis

Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis. Het dramatische verhaal van het verborgen archief uit het Getto van Warschau [Amsterdam 2009; Balans]; 632 blz, isbn 9-789460 030109

Summary
This is an extraordinary book about an even more extraordinary story: the archivalization of Jewish identity in pre-war Poland culminating in the period of the Ghetto of Warsaw (October 1940-May 1944). This archive, called Oneg Shabbat, was initially set up by the historian Emanuel Ringelblum to document daily life under German occupation: in the end it became a true survivors tale. A team of about sixty people helped him in this self-appointed task, unaware of each others activities, in order to achieve maximum objectivity.

Samuel Kassow


Dit is zonder meer een uitzonderlijk boek; tevens is het een opmerkelijk verhaal en ook verplichte lectuur  voor (aankomend) archivarissen. Samuel Kassow (1946) is hoogleraar en specialist in o.a. de geschiedenis van de holocaust en in de moderne joodse geschiedenis. Door middel van dit boek heeft hij het zogeheten Oneg Shabbat-archief ontsloten.
Het boek vertelt in wezen het verhaal over de grondlegger van dat archief en zijn naaste medewerkers en geeft vervolgens een beschrijving van de inhoud van het archief. Dat klinkt misschien erg technisch en saai, maar is dat allesbehalve.
In een interview onderstreepte de auteur nogmaals het belang van documenten ('de confrontatie met een ongecensureerde getuigenis'), zeker wanneer de laatste getuigen overleden zijn en via films e.d. alleen nog een geromantiseerd beeld van de geschiedenis bestaat.

Emanuel Ringelblum


De grondlegger van het archief was een historicus genaamd Emanuel Ringelblum (1900-maart 1944). Hij was afkomstig uit een linkse, seculiere cultuur die de studie van de Joodse geschiedenis en de Jiddische literatuur omarmde als de bouwstenen van de nieuwe Joodse identiteit. Hij begon als leraar en was vanaf 1925 tevens werkzaam als redacteur voor een Joods wetenschappelijk instituut: YIVO.
Joden hadden in zijn visie geen mythes nodig (lees religie) maar Joodse historici dienden belangrijke nationale en politieke verantwoordelijkheden op zich te nemen. Wat dit boek zijdelings ook duidelijk komt is de enorme verdeeldheid onder de joden in Polen. Hier ligt tevens een - klein - deel van het antwoord waarom het verzet tegen de Duitsers pas zo laat op gang kwam.

Oneg Shabbat


Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ontstond bij Ringelblum in toenemende mate de gedachte dat de overwinnaars de geschiedenis schrijven en dat de joodse stem dus niet gehoord zou worden. Hij voorzag als het ware de ondergang c.q. vernietiging van het Poolse jodendom, al geloofde hij aanvankelijk nog in overleving na de oorlog. Daarom gaf hij opdracht tot de documentatie van het dagelijkse leven in het getto van Warschau: het zogeheten 'Tweëeneenhalf jaar project'. Documenten moesten de joden als het ware overleven in de nieuwe, na-oorlogse sociale orde.
Oneg Shabbat was een clandestiene organisatie van professionele en amateur-historici met als belangrijkste doelstelling het beschrijven van alle facetten van het joodse leven. De circa zestig mensen wisten ook niet van elkaar dat ze rapporteerden, dit ter bevordering van de algemene objectiviteit. Slechts drie medewerkers zouden uiteindelijk de oorlog overleven. Van het archief zijn twee van de drie delen na de oorlog ontdekt met behulp van een van hen.

Opgraving van het archief (1946). Illustratie uit besproken boek.

Getto


Ronduit beklemmend wordt het verhaal pas echt als de beschrijving van het getto van Warschau begint. Vanaf het najaar van 1940 sloten de Duitse bezetters een deel van de stad af, een deel dat bovendien steeds kleiner werd. Joden werd aanvankelijk in de vorm van de Joodse Raad zelfbestuur geboden, ook was er een eigen  politiedienst en er was gelegenheid om te werken in fabrieken. De Duitsers hielden op die manier bewust de schijn van enige normaliteit op.
Ringelblums werk zou overigens niet plaats hebben kunnen vinden zonder zijn hoge positie in de vooroorlogse Joint Distribution Committee, later voortgezet in de Aleynhilf. Die gaf onder diverse namen leiding aan een netwerk van bijstandsinstellingen, gaarkeukens en huiscomités. Woningen lagen bijvoorbeeld vaak rond een hoyf of binnenplaats: dit vormde dan ook de sociale basiseenheid, bv. bij het vrijkopen van gegijzelden.
In juli 1942 begon de grote deportatie en vanaf begin 1943 kwam het gewapend verzet op gang; een kleine anderhalf jaar later was het getto van Warschau verleden tijd. In aanvang leefden er ca. 380.000 mensen in het getto; de overgrote meerderheid van hen (300.000) werd in de zomer van 1942 afgevoerd naar het pas gereedgekomen vernietigingskamp Treblinka. Vele tienduizenden stierven tussentijds door honger, ondervoeding of later wegens het geboden verzet.

Documenten


Dit boek onderschrijft bovenal de grote kracht van documenten. Dankzij deze, telkens unieke, stukken zijn talloze doodgemaakte stemmen bewaard gebleven. Het archief telt zo'n 30-35.000 documenten: dagboeken, brieven, gedichten, tekeningen, portretten, identiteitsbewijzen etc. Uit het aangrijpende relaas van Kassow haal ik verder geen voorbeelden aan; dit boek moet eenvoudigweg worden gelezen.
Een en ander laat tevens zien hoe 'communities' of gemeenschappen ook zelf kunnen archiveren; daar heb je de overheid in wezen niet voor nodig. Met name in de Angelsaksische archiefwetenschappen is hier het nodige over geschreven, waar men vaker met inheemse groepen mensen te maken krijgt zonder schriftelijk verleden.Voor grote groepen Nederlanders, als Marokkanen en Turken, geldt inmiddels hetzelfde: zij zitten in Nederland zonder een duidelijk gedocumenteerd eigen verleden.

Particuliere archieven


In Nederland zijn particuliere archieven inmiddels ondergesneeuwd geraakt in een (vruchteloos) debat over de nieuwe selectiemethodiek. Eventjes waren zij 'ontdekt' om het gat tussen de officiële geschiedenis namens de overheid en de dagelijkse beleving van gewone mensen te vullen, maar enige politieke steun is verder uitgebleven.
Archiefinstellingen kunnen groepen migranten (anders dan hun vertegenwoordigende organisaties op landelijk niveau) hierbij zeker de hulpende hand bieden, met behulp van onder meer bezoeken aan moskeebesturen, theehuizen e.d. Leg deze mensen het belang van archieven en archiveren en de koppeling met hun zoektocht naar identiteit uit voordat het te laat is.

Identiteit


In de recente aflevering van Verborgen Verleden over Nasrdin Dchar zagen we hoe bv. de burgerlijke stand in Marokko alleen bestaat voor de periode van na 1950. Behalve dat stamboomonderzoek daar dus vrij problematisch is, gaat het inmiddels echter ook om collectieve ervaringen van onder meer gastarbeiders of thema's als gezinshereniging. In de documentaire 'Ik zie een verre reis' van Fidan Ekiz, die over de wens tot emigratie (of terugkeer) naar Turkijke gaat, staat onder meer de jaarlijkse vakantietrektocht naar Turkije met busjes of auto's centraal.
Hier ligt me dunkt een mooi initiatief voor archieven om mede namens de overheid het publieksbereik te vergroten, ook met het oog op de toekomst. Hun geschiedenis is inmiddels ook onze geschiedenis geworden in plaats van andersom, waardoor we telkens in etnische entiteiten blijven hangen, en waarbij we vinden dat onze nationale geschiedenis (de canon) eigenlijk ook hun geschiedenis is.

Tip


Dit boek ligt momenteel bij de betere boekhandel (Selexys keten) in de ramsj (ik durf het woord nauwelijks te noemen vanwege de context) voor 6.90 euro! Bestellen kan ook via deze link.
Voor de prijs hoeft u het dus zeker niet te laten; neem daarom gelijk ook een exemplaar mee voor een bevriende collega of kennis.
Kortom: lees dit boek, bewonder, huiver en leer.

dinsdag 13 november 2012

Archiveren: selectie zonder eind?

De nieuwe selectiemethodiek, het Generieke Waarderingsmodel Rijk, zal geen doorgang vinden zo is mij inmiddels van diverse kanten meegedeeld. Aan een langlopend c.q. langslepend proces inzake archiefselectie (of waardering) in Nederland komt daarmee vooralsnog geen einde.

Summary
The issue of archival selection in the Netherlands has dominated policymaking at the National Archives over the past couple of decades. Confronted with an enormous backlog of more than 100 kilometres of departmental records, new instruments of selection had to be developed. This resulted in continuously shifting policies making it hard to maintain a universal standard. Despite twenty years of trial and tribulation however, a new working method aimed at all levels of government now seems further away than ever with the latest yet to be announced policy shift.

Aanwijzingen

Voor de goede verstaander waren er de afgelopen tijd reeds diverse, belangrijke aanwijzingen. In de eerste plaats was er het vertrek van Charles Jeurgens naar de Universiteit van Amsterdam aan het begin van 2012. Jeurgens was de hoofdauteur van het rapport Gewaardeerd Verleden (2008) en de centrale figuur in de nadere uitwerking van de daarin voorgestelde methodiek de voorbij jaren.
In de tweede plaats neemt de overheid (het rijk) recent weer afstand van werving van particuliere archieven. In de Kamerbrief van 22 december 2010 over selectieaanpak archieven hield de staatssecretaris op dit punt trouwens al een slag om de arm; er was nader onderzoek ter facilitering nodig: tenslotte werden altijd al particuliere archieven geworven, het ging nu alleen nog om de coördinatie.

Geen nadere informatie

De Kamerbrief van 17 december 2010 - inmiddels bijna twee jaar geleden - over waarderen en selecteren van archieven is tevens de laatste op dit punt geweest:

In de komende periode blijven wij u periodiek informeren over zowel de resultaten van de nieuwe selectieaanpak bij het wegwerken van de archiefachterstanden bij het rijk als ten aanzien van de stappen die worden gezet in de verdere ontwikkeling en toepassing van de selectieaanpak in de digitale informatiehuishouding.

Op Archief 2.0 dateert het laatste blogbericht onder de noemer 'Afrondend ...' ook alweer van 4 april 2012 waarin tevens andere 'communicatieactiviteiten' worden aangekondigd. Men heeft overigens enige tijd ook nog een digitale nieuwsbrief gehad. En tot slot volgens de website van het Nationaal Archief zelf:

De nieuwe waarderings- en selectie-instrumenten zijn niet alleen bruikbaar voor de ministeries. Ook provincies, gemeenten en waterchappen kunnen er gebruik van maken. Het komende jaar zal worden gebruikt om daarover met de verschillende overheidslagen in overleg te treden.

'Eind juni 2011 is het vernieuwde GWR (in concept) gereed.' 
Van officiële zijde is aldus bijna anderhalf tot twee jaar niets substantieels meer vernomen over het nieuwe selectiebeleid. Kortom: all is not well in archiefland. Enige Kamervragen waren kennelijk tussentijds niet aan dit onderwerp besteed.


Generieke Waarderingsmodel Rijk

Het is hier niet de plaats om het GWR - oorspronkelijk HMA+ geheten - of de opvolger NSA en de drietrapsraket van systeemanalyse, trendanalyse en risicoanalyse te proberen uit te leggen. Het hoofdprobleem benoemen is namelijk in dit geval tevens het te beantwoorden: een veels te ingewikkelde selectiemethodiek, met deductie als belangrijkste uitgangspunt. Oftewel: eerst een maatschappelijk-brede theorie bedenken en die dan vervolgens aan de praktijk van de ministeries toetsen. 
Daarnaast is het GWR/NSA een wel heel erg wetenschappelijk model - veel meer nog dan zijn voorganger - gestoeld op enkele tegenstrijdige uitgangspunten (bv. het compleet weggooien van sommige archieven; hoe dat te verantwoorden?). Kernprobleem blijft echter: hoe een dergelijk bedachtzaam selectieproces over te brengen op de werkvloer, waar het door heel andersoortige medewerkers dient te worden uitgevoerd?
De verwetenschappelijking of theoretisering van het archiefwezen sinds de jaren negentig heeft daarmee alvast vrij opzichtig gefaald - ook al zijn de diverse rapporten en tussenrapportages ongetwijfeld interessant leesvoer voor (aankomend) studenten archiefwetenschap.

Particuliere archieven

Een van de speerpunten binnen het nieuwe beleid was verder 'een integrale, samenhangende waardering van archieven van zowel overheids- als particuliere actoren.' Dit mede naar aanleiding van een advies van de Raad van Cultuur uit 2006; er moest worden gekomen tot een 'Hoogwaardige archiefcollectie'. Werving van particuliere archieven werd als een belangrijke aanvulling gezien op de bestaande acquisitie.
In hoeverre er op dit punt veel is bereikt de afgelopen jaren durf ik niet te zeggen. Er zijn ongetwijfeld nuttige archieven binnengehaald, maar niet dat van het kaliber staatsman- of vrouw. De recente oproep(en) van diverse instituten tot het inleveren van homevideo's (of eerder fotoalbums) heeft in dat opzicht meer bereikt voor ons toekomstige beeld van Nederland dan enig particulier archief in ouderwetse papieren vorm.
Het werk van de Commissie Deetman naar misstanden in de katholieke kerk heeft tussentijds desondanks nog eens onderstreept dat er zich buiten de overheidssfeer nuttige archieven kunnen bevinden inzake belangrijke maatschappelijke kwesties.

Bijeenkomst

De verontrusting over de preciese plaats van particuliere archieven in het nieuwe archiefbestel heeft inmiddels ook het Platform Particuliere Archieven bereikt; later deze week is hierover een nadere bijeenkomst belegd onder de titel Voor Vernietiging Vatbaar?.
Voor alle duidelijkheid: de positie van particuliere archieven valt buiten de nieuwe selectiemethodiek van het GWR/NSA, die in principe alleen voor de overheid geldt, en wordt in die zin dus niet direct bedreigd. Maar tegenover het anders selecteren van overheidsarchieven, werd zij wel een belangrijke aanvullende rol toegedicht om een eventueel informatieverlies te vergoeden. In die zin zijn de particuliere archieven dus weer terug bij af.



Selectie

Een wijze man heeft mij eens geleerd dat archiveren in essentie uit drie onderdelen bestaat: ordenen, selecteren en beschrijven. Selectie vormt aldus een wezenlijk onderdeel van het vak maar nergens heeft de overheid het zo laten ontsporen in de afgelopen decennia. Het archiefwezen is daar an sich nog niet direct hoofdschuldige aan, als wel de spectaculair gegroeide papierberg van de overheid zelf in de loop van de 20e eeuw.



Daarbij komt dat archivarissen beroepsmatig vroeger nog wel eens wat durfden weg te gooien maar die houding is ondertussen omgeslagen in het tegenovergestelde: zoveel mogelijk willen bewaren. Dit welhaast universele bewaarprincipe (volgens geschiedtheoreticus Pierre Nora) binnen onze huidige samenleving is zelfs een politiek item geworden onder de noemer cultureel erfgoed: liever bewaren tot in de eeuwigheid dus dan tussentijds iets weggooien.

PIVOT

Om de grote achterstanden bij het overbrengen van overheidsarchieven weg te werken moesten daarom vanaf eind 20e eeuw diverse noodgrepen worden bedacht. Eerst was er PIVOT waarbij de handelingen van het openbaar bestuur centraal werden gesteld. Zodoende was een - toekomstige - reconstructie op hoofdlijnen van het beleid mogelijk. Jammer alleen was dat er nauwelijks aandacht was voor de uitvoering van dat beleid binnen de selectie, een eerste merkwaardige spagaat tussen theorie (beleid maken) enerzijds en praktijk (beleid uitvoeren) anderzijds. PIVOT leidde tevens tot hele bijzondere, zo goed als onbegrijpelijke inventarissen (en niet alleen voor de leek) want in essentie institutionele handleidingen m.b.t de betreffende dienst.

PWAA

Onder druk van de politiek en vooral de snel groeiende achterstand in de verwerking van archieven werd PIVOT al snel weer verlaten. Sommige archivarissen vinden dat PIVOT (1992-2001) daarom eigenlijk geen goede kans heeft gekregen zich te bewijzen en in wezen nog zo gek niet was.
In de praktijk werd PIVOT vervangen door PWAA (2006-2008), dat aan de hand van meer vertrouwde selectielijsten te werk ging. Die bleken overigens ook niet goed te werken want zij waren 'té gedetailleerd' (in de woorden van de Bijlage eindrapportage), reden waarom men overstapte op generieke selectielijsten. Ook het selecteren zelf verliep niet geheel probleemloos, volgens de rapportages van de Erfgoedinspectie:

Wel is geconstateerd dat de bewerkers vrij regelmatig geconfronteerd worden met lastige selectievraagstukken. In die gevallen blijkt dat met name bij de projectorganisatie in Rotterdam niet altijd de tijd genomen wordt om deze vraagstukken zorgvuldig op te lossen.  (rapportage 2, blz 6) 

Van de 79 kilometer te bewerken archief werd uiteindelijk 17% voor permanente bewaring overgedragen. Van vele archieven kwamen desondanks maar plukjes van enkele procenten binnen, wat nochtans de indruk wekt dat er soms wel heel erg rigoureus is geselecteerd.
Desalniettemin was er een duidelijke roep om te komen tot een nieuwe selectiemethodiek, met minder noodzaak voor selectie achteraf; tenslotte de reden voor alle vertraging. Dit resulteerde in het eerder vermelde rapport Gewaardeerd Verleden.

Nationaal Archief

De staatssecretaris zal, hopelijk binnenkort (?), ongetwijfeld met bericht komen in een waarschijnlijk uitgebreide Kamerbrief (tenslotte ruim over tijd, ongeacht welke definitie van periodiek) dat er in de afgelopen periode veel is bereikt inzake het wegwerken van de achterstanden, vaststelling van de selectielijsten, invoering van een digitaal werkproces bij het Rijk etc. Maar tevens zal ergens in diezelfde brief, ongetwijfeld in verhullend taalgebruik, moeten worden vastgesteld dat de kern van de nieuwe selectiemethodiek (GWR/NSA of Nieuw analyse-en selectie-instrumentarium) om praktische redenen bij nader inzien niet uitvoerbaar wordt geacht of dient te worden aangepast etc.
Onder leiding van de huidig directeur Martin Berendse moet het Nationaal Archief daarmee voor de tweede keer binnen korte tijd, na de recente bevriezing van de fusie met de Koninklijke Bibliotheek, terugkomen op eerdere besluitvorming. Communicatie naar de buitenwacht toe is daarbij over het algemeen niet hun sterkste kant. De Koninklijke Bibliotheek heeft inmiddels bijvoorbeeld een klein bericht op de website staan inzake diezelfde fusie; op geen van de twee (!) websites voor het Nationaal Archief staat iets dergelijks vermeld.

Toekomst

En, tot slot, ook niet onbelangrijk: hoe moet het nu verder met de selectie? En volgens welke methode? Of moeten we ons om de papieren selectie eigenlijk maar geen zorgen meer maken en alle middelen aan digitale selectie besteden?
Bij herhaling is nu in ieder geval gebleken dat selecteren van bovenaf niet werkt omdat de theorie niet goed aansluit op de praktijk van selectie: ontwikkeling van een handzaam instrumentarium met toepassingsmogelijkheden voor hoofdzakelijk niet-archivarissen. De selectiemethodiek m.b.t. overheidsarchieven dreigt daarmee binnen het Nederlands archiefbestel onderhand 'een discussie zonder eind' te worden.

woensdag 5 januari 2011

Het groeiend belang van persoonsarchieven


Individuele persoons-of familiearchieven worden door archivarissen tegenwoordig meestal als particuliere archieven aangeduid. Deze archieven vormen een van de pijlers onder de nieuwe selectiemethodiek zoals die dit jaar zal worden ingevoerd. Te denken valt dan onder meer aan archieven van publieke-of bewindspersonen. Twee recente voorbeelden onderstrepen goed het algemene belang van dergelijke archieven.

The King's Speech

Deze week gaat in Engeland de film The King's Speech in première. Meteen al is er overigens sprake van Oscar-potentieel (u las dit nieuws hier het eerst) voor de hoofdrolspeler Colin Firth (o.a. bekend vanwege de doorwade fonteinscene in de BBC-televisieserie van Pride and Prejuidice uit 1995). Firth speelt in de film het personage van koning George VI, vader van de huidige vorstin Elizabeth II. Bekijk de trailer:



George VI

Het leven van George VI was nogal een tragische. Hij leefde een min of meer teruggetrokken bestaan in de schaduw van zijn broer koning Edward VIII, totdat deze besloot in 1936 de troon op te geven voor zijn relatie met een gescheiden (Amerikaanse) vrouw: Wallis Simpson. Een schok die, volgens velen, de Engelse koninklijke familie nog altijd niet helemaal te boven is.
George was een weinig krachtdadige persoonlijkheid met diverse gezondheidskwalen; hij zou in 1952 vroegtijdig komen te overlijden aan kanker, uitgeput als hij was van de vele inspanningen. Het feit dat hij toch slaagde in zijn leven als koning wordt door velen toegeschreven aan zijn vrouw: Elizabeth Angela Marguerite Bowes Lyon, later beter bekend als de immens populaire koningin-moeder.

Bovenal had George VI een spraakgebrek waardoor zijn publiek functioneren een grote en pijnlijke worsteling was. Hiervoor was hij sinds 1926 onder behandeling van de spraakcoach Lionel Logue. Tijdens de opnamen voor de film in het najaar van 2009 kwam diens zoon met de vondst van het archief (inderdaad op zolder) aanzetten, waardoor tevens de film een andere wending nam. Bekijk een reportage vanachter de keukentafel met de originele archiefstukken:

http://www.bbc.co.uk/news/entertainment-arts-12116320

Inmiddels is er door hem tevens een boek over geschreven. Lees meer over de achtergronden:

http://www.telegraph.co.uk/culture/books/8203371/The-Kings-Speech-how-Lionel-Logue-cured-King-George-VIs-stammer.html

'De schatkist van Sam'

In november 2010 promoveerde Eva Rovers op een biografie over Helene Kröller-Müller. Helene was, behalve waarschijnlijk Nederlands rijkste vrouw in de eerste helft van de 20e eeuw (en in die hoedanigheid opvolgster van de weduwe Borski), een zeer actief kunstverzamelaar. Kunst verzamelen werd haar belangrijkste passie en zingeving van het leven.
De biografie zou niet geschreven kunnen zijn zonder de correspondentie met haar amant Sam van Deventer, die als jongste bediende begon in het bedrijf van haar man: de handelsfirma N.V. Kröller en Co. Dertig jaar lang correspondeerden zij met elkaar, soms meerdere keren per dag. Deze bijzonder hechte (platonische?) relatie met een 19 jaar jongere man zorgde onder meer voor een verwijdering binnen de familie. Als driehoeksrelatie hield zij desondanks stand, vermoedelijk omdat de deelnemers er ieder het hunne uit wisten te halen.
Er valt (nog) veel interessants over 'HKM' (zou destijds ooit wel eens de vergelijking met Hare Koninklijke Majesteit zijn getrokken, al was het maar bij wijze van grap?) te vertellen, maar daarvoor moet u toch echt hetzij de biografie De eeuwigheid verzameld: Helene Kröller-Müller (1869-1939) lezen of naar de documentaire Helene Kröller-Müller - een vrouw tussen liefde en kunst kijken. De documentaire wordt zondag 9 januari 2011 op Nederland 2 herhaald om 17.05 of is anders later terug te vinden in het archief van het programma Het Uur van de Wolf. Bekijk alvast een voorproefje:



De docu opent met de loden kist (formaat hutkoffer) waarin de correspondentie heeft gezeten en door de biografe als een schatkist wordt ervaren; een weinig toepasselijkere term is nauwelijks denkbaar. Sam maakte speciale provisies opdat de kist, die in 2005 aan het Museum Kröller Müller zou worden geschonken na het overlijden van zijn zoon Rudi van Deventer, ook bewaard zou blijven. Lees meer over deze nalatenschap:

http://vorige.nrc.nl/europa/in_europa/article1860995.ece/Kroller-Muller_het_Baumensch_en_de_directeur

Anton Kröller vernietigde daarentegen alle brieven van Sam van Deventer aan zijn vrouw. Zoals wel vaker het geval is bij briefwisselingen tussen twee personen, zijn we dus maar van één kant ingelicht. Hierdoor komen we dus eigenlijk altijd maar de helft van een persoonlijke relatie echt goed te weten: wel de vraag maar niet het antwoord (of andersom). Behalve een intrigerende gedachte, ook een serieus obstakel voor elke biograaf; van deze context zal zij dan ook rekenschap dienen te geven.
De docu eindigt al even fraai als dat ze begint: de drie liggen op nog geen paar meter afstand van elkaar begraven. Samen dus tot in de dood.