Zoeken in deze blog

Translate

donderdag 6 juni 2013

Wereldfietsen (4): 'ons schoon Insulinde' (1)

Nederlandse fietsers waren eind 19e eeuw nog ver te zoeken op het wereldtoneel: zij kwamen vooralsnog niet verder dan het Europese continent. Ook in Nederlands-Indië kwam het rijwielverkeer schoorvoetend op gang, zo blijkt uit onderstaande bijdrage van ene S. dat verscheen in de Java-bode van 10 april 1890.

Summary
On Easter sunday April 7th 1890 an unknown man under the pseudonym of S. undertook a journey across Batavia to Buitenzorg on a Matchless bicycle. His account of this bikeride, probably the first such journey in the Dutch East Indies, appeared in print only a few days later.  

Per rijwiel van Batavia naar Buitenzorg: Batavia, 7 April 1890


Mij voorgenomen hebbende, eens per wiel naar Buitenzorg te rijden, besloot ik te wachten tot de Paaschdagen daar waren om aan dit voornemen eene uitvoering te geven. Ik koos hiervoor expres twee vrije dagen, om bij een eventueel ongeluk eene extra vier-en-twintig uur te hebben teneinde dit ongeluk weder te boven te komen, daar men toch moeilijk vooruit kan weten wat er gebeuren zal. Hoe meer ik over het plannetje nadacht, hoe meer het mij bekoorde, niettegenstaande de inlichtingen aangaande den toestand van den weg, mij welwillend verstrekt door den heer Lehnert, welke dien weg te paard glorieus in 3.32 uur had afgeleged, allesbehalve bemoedigend waren, maar misschien droeg juist die vermeerdering van obstacles er toe bij om de bekoring te vergrooten.
't Zij hoe het zij, de Zondagmorgen werd met verlangen tegemoet gezien en brak eindelijk aan. Het rijwiel was goed in orde, eene jonge dame die haar eerste bal gaat medemaken, kon niet zorgvuldiger haar uiterlijk gesoigneerd hebben dan het geval was bij het wiel, de assen draaiden in hare potten zonder het minste geruisch te maken, en de rem werkte zonder weerga. Het stuurtoestel was belast met een pak van +- 5 kilogram, waarin een stel kleederen om bij aankomst het rijkostuum te vervangen. In de veldflesch was zuiver water (alle alcoholische dranken toch zijn strikt verboden bij wielrijden) terwijl in den sigarenkoker diverse smakelijke sigaren zich bevonden ten einde met hare fijne geuren de ideeën op reis te veraangenamen en te veredelen.
Zoo werd het 3 uur in den morgen van den eersten Paaschdag. Wat sliep ik lekker, droomende van alles behalve van rijwielen. Daar weerklinkt een eentonig dof geklop, en half ontwakende, denk ik dat het de doffe tonen der kerkklok zijn die de goe gemeente in het vroege morgenuur te samen roepen om hare godsdienstplichten te verrichten, maar daar zegt de jongen ,,poekoel tiga, toewan" en met een spring ik mijn bed uit, nu klaar wakker en op de hoogte der omstandigheden. 't Was waar ook, 't was tijd om naar Buitenzorg te gaan. Eerst werd een schoon flanelletje aangetrokken en eene heerlijke wassching verricht, daarna halve kousjes en lage wielerschoentjes aangeschoten. De korte rijbroek en het aan den hals sluitend jasje benevens een klein petje voltooiden het toilet dat niet veel tijd kostte. Na nog een beetje rondgeleuterd te hebben en een sigaar te hebben opgestoken, was dan het oogenblik daar om op te stijgen, en was ik in no time bij de harmonie, vanwaar uit ik den afstand zou berekenen tot den Witten paal te Buitenzorg.
Sociëteit de Harmonie te Batavia: Collectie Tropenmuseum.
't Was 3.45 uur toen ik van daar afreed, de maan stond in het westen aan den hemel, deed de hooge toppen der boomen scherp afsteken tegen de geheimsinnige, droomerige tint der bovenlucht, en wierp een zilverachtig licht door de boomen heen over planten en huizen, die met hunne helder witte muren fraai uitkwamen, Koningsplein, Kwitang en Kramat waren spoedig afgereden en voort ging het langs de ruime erven en fraaie gebouwen van Salembah naar Mr. Cornelis, waar ik ten 4.05 uur voor het tramstation arriveerde.
Straatgezicht met tram in Meester Cornelis, Batavia. Collectie Tropenmuseum.
Vlug was deze afstand niet afgelegd maar met voorbedachten rade want het was zaak de krachten te sparen voor den langen weg en de waarschijnlijke moeilijkheden die zich verderop konden voordoen. - Op den weg van Salembah profiteerde ik heerlijk van de maan, ook was de weg goed te berijden en kwam men slechts nu en dan een Inlander tegen die met een vrachtje op de schouders zich stadwaarts begaf.
Ten 4.07 uur vertrok ik van Meester en reed de kampong Melajoe door, doch nu begonnen de moeilijkheden. In stede van hier een goeden weg te vinden, was door den regen die gedurende een deel van den nacht gevallen was, alles doorweekt en zoog de bodem verschrikkelijk, waardoor de snelheid zeer werd verminderd en de beweging verzwaard. Ook begon de weg nu merkelijk te stijgen, terwijl het zware geboomte het maanlicht volkomen onderschepte, zoodat ik in eene vrij groote duisternis mijn weg moest zoeken.
De mogelijke gevaren onderweg per vélocipède.

Soms vond ik een tamelijk dragelijk eindje, dan weder kwam ik in een modderkuil terecht, dan weder in een laag kiezelsteenen daar nedergesmeten om den weg te verbeteren, terwijl deze, als ik het zoo noemen mag, onveilig gemaakt werd door rijen karren en grobaks, die aan den linkerkant voorzien waren van een oeboer of een walmende oliepit, welke een valsch, flauw licht rond zich verspreidden, hetgeen mij belette rontezien en een paar malen de oorzaak was van eene ternauwernood vermeden collisie. Aangezien ik mijne lamp, rekenende op de maan, tehuis had gelaten, konden de karrevoerders mij niet zien en moest ik hen door schreeuwen dwingen op zij te gaan, hetgeen heel wat voeten in de aarde had, daar zij bijna allen gezeten waren op het hoekig dakje van slang-slang dat over hun kar was gespannen, en zij dus eerst af moesten stijgen eer zij hun onooglijk spannetje aan den kant van den weg konden trekken.

Grobaks, met hun hoekig dakje van slang-slang.
En zoo ging het door, langzaam maar zeker, maar toch erg langzaam. De gutta percha banden der wielen namen de roode, kleverige klei waaruit de bodem hier bestaat en welke vermengd is met steentjes, takjes en bladeren, tot zich, zij werd mede opgeheven en pakte dan te samen tusschen het voorwiel en de rem, zoodat er ten laatste een harde prop gevormd werd, die steeds in omvang toenam en als rem werkte, waardoor eindelijk het wiel stilstond en ik verplicht was aftestijgen, in het donker de oorzaak dier stagnatie te zoeken en het wiel te reinigen.
Deze aardigheid vond tot driemalen toe plaats, en het was dus niet zulk een heel groot wonder dat ik een oogenblik aan terugkeeren dacht. Maar 't was dan toch ook maar een oogenblik, toen wierp ik dat idee verre van mij, en na een versche sigaar te hebben opgestoken, sukkelde ik weder voort.

Toelichtingen:

poekoel tiga=pukul tiga (drie uur)
toewan=meester?
De Harmonie=Sociëteit de Harmonie
Salembah=Salemba
grobak=(vracht)kar
gutta percha=guttapercha (soort latex of rubber gemaakt van natuurlijk sap van een boom). De fabrikant van Matchless vélocipèdes adverteerde in de Kampioen met dit type banden.
Gutta percha werd voor diverse industriële produkten gebruikt in de tweede helft van de 19e eeuw, waaronder als isolatiemateriaal voor ondergrondse telegraafkabels. De merknaam Gutta-Percha Compagnie zou later als Continental (bandenfabriek) verder gaan.


Gerelateerde blogs:
Wereldfietsen (1): de oorsprong
Wereldfietsen (2): 'Groote Tochten'
Wereldfietsen (3): Thomas Stevens

Geen opmerkingen: