Zoeken in deze blog

Translate

Posts tonen met het label G.W. Kriesz.. Alle posts tonen
Posts tonen met het label G.W. Kriesz.. Alle posts tonen

vrijdag 8 april 2011

Wereldwandelen (11): G.W. Kriesz (3)

Begin oktober 1913 hield Kriesz een tweede lezing te Rotterdam, ditmaal in de grote zaal van Tivoli.

Lezing Tivoli

Tivoli was oorspronkelijk een schouwburg (later tevens bioscoop) met een café-restaurant gelegen aan de Coolsingel. De belangstelling van de leden van de afdeling Rotterdam der Nederlandsche Reisvereeniging was zo groot, dat ook de kleine zaal erbij moest worden getrokken.
Kriesz had voor deze gelegenheid een stemmig pak aan in plaats van zijn meer gebruikelijke reiskostuum. Hoewel de tekst van papier werd voorgelezen, wijdde hij regelmatig uit en die gedeelten waarin hij geanimeerd vertelde waren verreweg de beste van zijn voordracht volgens het Rotterdams Nieuwsblad.

Toedracht weddenschap

Uit dit verhaal blijkt tevens iets meer over de toedracht van de reis. In Amerika had hij reeds 'diverse marschen van honderden kilometers' gemaakt toen een redacteur van de Denver Post hem voorstelde aan een 70-jarige grijsaard die ook een wandeling van meer dan 100 km had gemaakt. 'Als uw blad er voor betaalt dan neem ik wel aan de heele aarde om te wandelen.' Zodoende ontstond wereldwandeling nummer 1.
Op woensdag 12 november 1913 hield Kriesz 's avonds om acht uur nog een derde lezing te Rotterdam, wederom voor leden van de NRV, getiteld: 'Reisherinneringen en indrukken mijner voetreis om de wereld'. De locatie was het Gebouw voor den Werkenden Stand; dit was een soort ambachtsschool, opgericht in 1895.

'An interesting visitor': de wereldreiziger

In 1922 wordt Kriesz ('an interesting visitor') opnieuw gespot in het Verre Oosten: hij was vanuit Saigon in Hongkong aan komen lopen. Inmiddels was hij volgens de Straits Times bezig aan zijn 3e (!) wereldwandeling. Onder de kop 'A Long Walk. Two Globe Trotters Arrive At Hongkong' was de persontvangst ditmaal in elk geval stukken beter.
Ongeveer vier jaar daarvoor was hij uit Denver vertrokken; alleen het laatste gedeelte door Zuid-Europa en Zuid-Amerika was nu nog te gaan. Het bewuste krantenstuk haalt vermoedelijk de diverse tochten door elkaar: er is nl. sprake van dat er vier man uit Denver zijn vertrokken, waarvan Kriegsz nog als enige in leven is. Het bezoek van 1909 wordt eveneens gememoreerd met behulp van een document als bewijsstuk. Daarnaast had Kriesz een groot boek bij zich met daarin allerlei stempels van lokale beambten.

W.D. Schoeb

Kriesz had veel interessants te vertellen. Zo had hij op Borneo (in 1909?) zeven maanden tussen de koppensnellers gezeten en tevens een Japanner ontmoet die in de hoofden handelde. Hij was verder vol lof over de lokale behandelwijze, speciaal door de Chinezen. Geld werd nog altijd verdiend door de verkoop van prentbriefkaarten. Te Kanton werd hij vergezeld door W.D. Schoeb.

'Schoeb has also the Wanderlust. He has visited many countries and during the war served on the barque Tremad II, which was torpedoed by a German submarine.'

Hoeveel wereldwandelingen?

Het Rotterdams Jaarboekje meldt in 1928: 'de Rotterdammer G.W. Kriesz volbrengt voor de tweede maal een voetreis om de wereld.' Volgens het bovenstaande krantenbericht was dit echter reis nummer drie. In 1926 komt Kriesz in elk geval voor op de passagierslijst van de ss Johan de Witt op zijn terugweg van de Oost.

Tilburg

Begin januari 1935 is Kriesz in Tilburg. In de benedenzaal van de R.K. Werkliedenvereeniging in de Tuinstraat geeft hij een lezing tijdens de nieuwjaarsvergadering.

'Kriegsz die zich een prettig verteller toonde, is een bekende globetrotter, die werkelijk de geheele wereld heeft doorgewandeld. Alle uithoekjes van de wereld heeft hij bezocht en zelfs ondernam hij eens een verboden tocht naar het graf van ,,den held van Molokay" Pater Damiaan.'

'Eenige medailles op de borst gespeld, een groote wereldlandkaart naast zich, een boek met courantenuitknipsels op een tafel aan de andere zijde, zóó toegerust stak hij van wal.'

Met vrolijke opmerkingen vermaakte hij verder het publiek; als spreker had hij inmiddels de nodige ervaring opgedaan. Zelf in het land van de Rijzende zon gaf hij lezingen: hij was op de hoogte van verschillende talen 'en de zeer moeilijke Japansche taal kan hij eenigszins lezen en schrijven.' Tevens toonde hij een krantenpagina uit Japan met zijn portret.

Prentbriefkaarten

Interessant is tevens dat er bij deze gelegenheid wordt uitgewijd over de prentbriefkaarten. Dit was de standaardmethode van wereldwandelaars om in hun levensonderhoud te voorzien.
De kaarten waren allereerst eigenhandig vervaardigd. 'Deze kostten hemzelf 16 centen, de Japanners bijv. betaalden hem slechts 10 cent zoodat de foto's met verlies werden verkocht.' Bij de Chinezen had hij aanmerkelijk meer succes hiermee, want eentje betaalde zelfs 200 dollar.

En zo loopt Gijsbertus Willems Kriesz, een van de avontuurlijkste Rotterdammers van de 20e eeuw, de wereldgeschiedenis in en ook weer uit.

Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 02-10-1913
The Straits Times 11-03-1922
Rotterdams Jaarboekje 1928, p. XXVII
Nieuwe Tilburgsche Courant 08-01-1935

woensdag 6 april 2011

Wereldwandelen (10): G.W. Kriesz (2)

Kriesz verbleef in het najaar van 1913 enkele maanden in zijn geboortestad. Allereerst bracht hij een bezoek aan de redactie van het Rotterdamsch Nieuwsblad en stond hij een 'groote collectie foto's' van zijn reis af. Die werden getoond in de zogeheten Tijdingzaal (sinds 1894; van tijding of nieuws): een toonzaal in het gebouw van het RN waar de berichten werden geïllustreerd en toegelicht.

Lezing

Op maandag 25 augustus 1913 hield hij onder matige belangstelling een lezing van twee uur in de grote zaal van het Algemeen Verkooplokaal. Dit was een handelsgebouw aan de Goudsesingel waar tevens concerten en tentoonstellingen werden gehouden. Het verhaal kon uiteindelijk niet meer dan een bloemlezing zijn uit de meest spannende reisavonturen.
'Over medewerking op zijn tocht heeft hij niet te klagen gehad en hij kan er de ervaring hebben opgedaan, dat er goede menschen zijn onder alle rassen en onder alle hemelstreken.'

Amerika

Allereerst had hij geld ingezameld onder 'de cow-boys uit het Verre Westen' maar die moesten hier niets van hebben totdat een herbergierster een geestdriftige toespraak hield, waarna de dollars binnenstroomden. Het begin van de tocht over de Sierre Nevada in 1909 door 'voeten hoogen sneeuw' was al moeilijk genoeg: gedeeltelijk moest het gezelschap daardoor via de tunnels van de bergspoorweg.
Eenmaal in Californië moest een schip worden gevonden naar Hawaï. Dat lukte slechts als verstekeling in het vrachtruim omdat geen der schepen hen als werkend passagier mee wilde nemen. Een schip met een lading hooi voor Honolulu leek het geschiktst hiervoor, maar in plaats van een zachte landing belandde Kriesz bij het aftasten van het ruim in het donker op een berg steenkool.
Pas na twee dagen vertrok het schip, terwijl zij al die tijd zonder voedsel zaten. Eenmaal op volle zee kwamen de verstekelingen aan dek. Hoewel niet blij met hun aanwezigheid waar de proviand niet op was berekend, bereikte geen van een aantal ter plaatselijke verkoop meegenomen kippen van de kapitein zijn eindbestemming. Voor de vervolgpassages (o.a. naar de Filippijnen) werd telkens aan boord van een schip gewerkt.

Avonturen in China

In China ontmoette Kriesz te Anroy (Amoy) dr. Otte. Het betreft hier de Nederlands-Amerikaanse arts dr. John Abraham Otte (1861-1910) van de Amerikaanse missie, tevens oprichter en hoofd van het Hope ziekenhuis. Hij geldt als een van de grondleggers van de moderne medische wetenschap in de regio Xiamen-Fujian. Korte tijd na hun ontmoeting stierf hij op het eiland Gulangyu gedurende een pestepidemie (bekijk zijn archief).
Otte beval Kriesz aan bij een schatrijke Chinees wiens leven hij eens had gered. Na diens verhaal te hebben aangehoord, kreeg hij 500 dollar van hem. Vervolgens kreeg hij van zijn vrouwen en kinderen nog eens 600 dollar extra.
Aan de overkant van de rivier woonde diens broer. Nu had de wereldwandelaar inmiddels door dat Chinezen in gastvrijheid niet voor elkaar willen onderdoen, en hij verwachtte dan ook een flinke som geld. Na te hebben verteld dat hij ten huize van zijn broer 1.100 dollar had gekregen, hield de andere broer echter de beurs dicht onder het mom dat zijn broer genoeg had gegeven voor de hele familie.

Volksgebruiken

Te Kouton (Kanton?) verloor Kriesz bijna het leven door zijn onbekendheid met de plaatselijke volksgebruiken. Hij zag een kind in het water vallen, sprong er achteraan en bracht het (goed zwemmer als hij was) aan de wal. Daar werd hij met bamboetakken aangevallen. Gelukkig lag er een Engels oorlogsschip op de rivier waar hij aan boord kon. Met een sloep werd hij aan wal gebracht, maar zodra die terugroeide werden er stenen naar hem gegooid. Hij wist met moeite te ontkomen en vond onderdak in het Frans consulaat in de stad.
Ondertussen zag hij hoe het kind weer door zijn vader in het water werd gegooid. Op het consulaat werd uitgelegd dat Kriesz' ingrijpen als een onwelkome interventie werd gezien: als iemand in de rivier valt, dan behoort hij aan de God van de stroom toe en het zou ongeluk brengen over de hele stad als dit offer aan de rivier werd onttrokken.

Siam

De Siamezen (inwoners van het huidige Thailand) wilden de reizigers geen enkele hulp verlenen. Siam was een onafhankelijke staat en geen westerse kolonie, reden waarom het gezelschap vermoedelijk wantrouwend werd bekeken. Het gezelschap belandde onderweg zelfs ergens in een roversdorp.
Na een ogenschijnlijk vriendelijk begin, kreeg Kriesz al gauw een sabelhouw over het hoofd. Door zich te verschansen in een woning en met hun wapens en revolvers te schieten probeerden zij te ontkomen. Bij een poging tot uitval sneuvelde de Amerikaan ('een sabelhouw kloofde hem het hoofd tot aan de tanden'). Slechts de komst van een Franse patrouille uit het naburige Cambodja bracht de redding.

Nederlands-Indië

Hier verloor Kriesz zijn laatste reisgenoot (de Deen Andersen) die ziek werd en 'de wandeling' niet verder kon volhouden.' Alleen wandelde hij dwars door Borneo maar niet voor lang, 'want een Maleische schoone stal het hart van den koenen wereldreiziger en als zijn vrouw vergezelde zij hem verder op zijn tocht, terwijl zij zich - zooals gisteravond hier - verdienstelijk maakte door het verkoopen van aanzichtkaarten [sic] en portretten.'

'Wereldwandelaar af'?

De eigen lezing van Kriesz over zijn avonturen staan in schril contrast met het volgende krantenbericht van 28 februari 1911 - twee jaar eerder dus - onder de kop 'Wereldwandelaar af'.

'Men zal zich herinneren dat verleden jaar een tweede Ahasverus over Java rond tippelde, die uit Denver (U.S.A.) via de halve wereld naar Batavia was komen drentelen.
Deze heer, K. geheeten, toonde, eenmaal hier aangeland, weinig lust om zijn wandeling voort te zetten en bleef een klein jaar hier in den omtrek zwerven.
Nu is hij er van door met een meisje, dat hij te Palembang heeft geschaakt.
De Justitie verdenkt hem er bovendien van, een clandestien handelaar in vuurwapens te zijn.'

'Wandelende Jood'

De benaming Ahasverus verwijst naar de bijbelse legende van de wandelende jood, die Jezus op weg naar Golgotha geweigerd zou hebben onderdak te verlenen, en daardoor gedoemd was tot het einde der tijden over de aarde rond te zwerven.

Lanterfanters!

Kriesz' verblijf in Nederlands-Indië was al eerder dat jaar opgemerkt, evenmin weinig vleiend.

'De globetrotter Kriesz, zoo lezen we in het Nwbld. voor Palembang, vertoeft thans te Palembang, waar hij 30 Dec. een lezing over zijn avonturen hield.
Naaderhand komt zo'n doeniet in Nederland terug, schrijft over ,,Menschen en Dingen", en scheldt de Indische Pers uit ....'

In Nederlands-Indië was men het eerdere bezoek van Maurits Wagenvoort duidelijk nog niet vergeten. Die had het daarmee voor de volgende wereldwandelaars genoegzaam verpest.

Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911; 28-02-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 27-08-1913

maandag 4 april 2011

Wereldwandelen (9): G.W. Kriesz (1)

Het wereldwandelen dreigde, na een voortvarende start eind 19e-begin 20e eeuw, langzaam ten onder te gaan aan zijn eigen succes.

Verdere uitwassen

'Wereldwandelaars - of meer sportief uitgedrukt ,,globe-trotters'' - zijn er in massa geweest, menschen die liefst zonder een cent op zak en soms nog met allerlei buitenissigheden onzen aardbol zouden rondwandelen - men lette op dat ,,zouden'' - en die met de noodige bombarie vertrokken of die zich reeds als overwinnaars aanstelden wanneer zij b.v. van Amsterdam of van Antwerpen hierheen gewandeld hadden, niet meer dan een stroobreed op de globe.

Maar aankomende globe-trotters, ja, Bauer das ist ganz was anderes! Daar hoort men niet zooveel van en gezien hebben we er nog nooit een. De meeste van die met veel ophef begonnen wereldwandelingen eindigden al wanneer de wandelaar in streken kwam waar men met 'n mondje-vol Fransch, Engelsch of Duitsch niet meer terecht kan en waar men wegwijzers als een luxe-artikel beschouwt.

Dan gaan de meeste wereldwandelingen als een nachtkaars uit en de moedige gevaren-trotseerder is dan al blij, wanneer hij een Hollandschen consul vindt, die hem op den trein zet huis-toe.'

G.W. Kriesz

Aldus het Rotterdamsch Nieuwsblad van 20 augustus 1913. Gelukkig was er een uitzondering op deze regel in de persoon van G.W. Kriesz.
Plaatsing in het RN plus diens langere verblijf in de Maasstad in het najaar van 1913 (waarover de volgende keer meer), doen veronderstellen dat Kriesz zelf ook een Rotterdammer is geweest. De naam komt in ieder geval voldoende voor in de Burgerlijke Stand. Hoewel er de nodige A.W.'s (Wilhelm) en H.W.'s (Wenceslaus) geboren worden in Rotterdam, desondanks geen G.W. (behalve op een later tijdstip).
Op 27 december 1905 trouwt er wel een Gijsbertus Wilhelmus Kriesz, geboren te Rotterdam, 24 jaar oud. Hij trouwt met de 19-jarige Wilhelmina Schotel. Kriesz' ouders, Henricus Wenceslaus Kriesz (geb. 1858) en Dina Raadtgever (geb. 1860), trouwen op 1 december 1880. Waarom de geboorte van hun eerste kind Gijsbertus in 1881 onvermeld blijft, is onduidelijk.

De uitdaging

Kriesz was ongeveer zeven jaar eerder (rond 1906) vanuit Nederland naar de Verenigde Staten vertrokken. Vermoedelijk is hij dus nog even snel voor zijn vertrek getrouwd. Drie jaar lang was hij daar comboy; vaardigheden hier opgedaan zouden hem later mogelijk nog goed van pas komen.
Het dagblad de Denver Post (sinds 1901) had hem op enig moment voorgesteld een wereldwandeling te maken met nog 3 anderen: de Engelsman Milligan, de Amerikaan Lindquist en de Deen Andersen.
Zij moesten zonder geld op reis gaan en onderweg hun kost verdienen met het houden van lezingen en het verkopen van prentbriefkaarten. Bedelen mochten zij niet. Bij succes zou de krant hen 40.000 dollar betalen.

Per pedes aposteloram

Het gezelschap vertrok op 5 januari 1909 uit Denver. De Engelsman stierf te Hangchow in China aan moeraskoortsen. De Amerikaan werd te Kohlak in Siam door rovers vermoord; bij deze aanval liep Kriesz zelf ook een flinke hoofdwond opliep. De Deen gaf het te Java op, waardoor de Hollander nog de enige was die overbleef.
Kriesz was aldus via Denver en Amerika, 'de Indische eilanden', Japan, China en het verdere gedeelte van Azië en Rusland doorgewandeld. Te St. Petersburg dwongen familieomstandigheden hem zijn wandeling tijdelijk te onderbreken. Per spoor reisde hij daarom terug naar Rotterdam. Hij had inmiddels, behalve het grootste gedeelte (ca. 2/3) van de tocht, tevens het moeilijkste deel achter zijn rug door de meest onherbergzame oorden.
De bedoeling was dat hij ook per spoor weer terug zou keren voor het vervolg: door Rusland, Duitsland, Luxemburg, België en Frankrijk, vervolgens het Kanaal over, van Londen naar Liverpool tippelen, varen naar New York 'en op den pootwagen op Denver aan.'

'Walk around World'

Volgens de New York Times van 7 maart 1909 was dit notabene Kriesz' tweede wereldwandeling. Diens voornaam wordt hier gegeven als Gilbert, een verbastering van Gijsbert. De eerste maal had hij 5.000 dollar gewonnen en nu ging hij voor een weddenschap van 6.000 dollar opnieuw op pad.
Hij was op 5 januari uit Denver vertrokken met John Vrolyk die te Salt Lake het ziekenhuis in moest. Aldaar ontmoette Kriesz ene Erich Welen met wie hij verder trok en begin maart San Francisco bereikte, waar zij nu in afwachting waren van een stoomboot naar Japan. Het bericht uit de NYT wijkt dus in diverse opzichten (namen reisgenoten en bedragen) af van de overige berichten.

'Tramp'

The Straits Times (de krant van Singapore) van 22 juli 1909 meldt de aankomst van Kriesz in het Verre Oosten, zij het wederom niet zonder kritiek op het fenomeen van de wereldwandelaars: 'Please Avoid Singapore. No sympathy with Trampers in these parts.' Een tramp was in goed Nederlands een vagebond of zwerver, een rondreizend persoon die bedelt, maar daarmee nog geen globetrotter of wereldwandelaar.
Het bericht was gebaseerd op nieuws uit The Japan Chronicle.
Volgens dit bericht reisde Kriesz samen met Fred G. Milligan (de eerdergenoemde naam), maar blijven de twee andere reisgenoten onvermeld. Na een wandeling van 1.800 mijl naar San Francisco, waren ze via scheepsovertochten naar Hawaï (Honolulu) en de Filippijnen (Manilla) in Nagasaki aangekomen.
Vandaar waren ze naar Kobe gewandeld. Na een stop van een week, was het de bedoeling door te gaan naar Yokohama en Tokio en vervolgens terug (naar Kobe?). De reis zou worden vervolgd door China, India en Europa. Uiterlijk voor 5 januari 1912 dienden ze terug te zijn in Denver om de prijs van 6.000 dollar te innen.

Bronnen
Rotterdamsch Nieuwsblad 20-08-1913
New York Times 07-03-1909
The Straits Times 22-07-1909