Kriesz verbleef in het najaar van 1913 enkele maanden in zijn geboortestad. Allereerst bracht hij een bezoek aan de redactie van het Rotterdamsch Nieuwsblad en stond hij een 'groote collectie foto's' van zijn reis af. Die werden getoond in de zogeheten Tijdingzaal (sinds 1894; van tijding of nieuws): een toonzaal in het gebouw van het RN waar de berichten werden geïllustreerd en toegelicht.
Lezing
Op maandag 25 augustus 1913 hield hij onder matige belangstelling een lezing van twee uur in de grote zaal van het Algemeen Verkooplokaal. Dit was een handelsgebouw aan de Goudsesingel waar tevens concerten en tentoonstellingen werden gehouden. Het verhaal kon uiteindelijk niet meer dan een bloemlezing zijn uit de meest spannende reisavonturen.
'Over medewerking op zijn tocht heeft hij niet te klagen gehad en hij kan er de ervaring hebben opgedaan, dat er goede menschen zijn onder alle rassen en onder alle hemelstreken.'
Amerika
Allereerst had hij geld ingezameld onder 'de cow-boys uit het Verre Westen' maar die moesten hier niets van hebben totdat een herbergierster een geestdriftige toespraak hield, waarna de dollars binnenstroomden. Het begin van de tocht over de Sierre Nevada in 1909 door 'voeten hoogen sneeuw' was al moeilijk genoeg: gedeeltelijk moest het gezelschap daardoor via de tunnels van de bergspoorweg.
Eenmaal in Californië moest een schip worden gevonden naar Hawaï. Dat lukte slechts als verstekeling in het vrachtruim omdat geen der schepen hen als werkend passagier mee wilde nemen. Een schip met een lading hooi voor Honolulu leek het geschiktst hiervoor, maar in plaats van een zachte landing belandde Kriesz bij het aftasten van het ruim in het donker op een berg steenkool.
Pas na twee dagen vertrok het schip, terwijl zij al die tijd zonder voedsel zaten. Eenmaal op volle zee kwamen de verstekelingen aan dek. Hoewel niet blij met hun aanwezigheid waar de proviand niet op was berekend, bereikte geen van een aantal ter plaatselijke verkoop meegenomen kippen van de kapitein zijn eindbestemming. Voor de vervolgpassages (o.a. naar de Filippijnen) werd telkens aan boord van een schip gewerkt.
Avonturen in China
In China ontmoette Kriesz te Anroy (Amoy) dr. Otte. Het betreft hier de Nederlands-Amerikaanse arts dr. John Abraham Otte (1861-1910) van de Amerikaanse missie, tevens oprichter en hoofd van het Hope ziekenhuis. Hij geldt als een van de grondleggers van de moderne medische wetenschap in de regio Xiamen-Fujian. Korte tijd na hun ontmoeting stierf hij op het eiland Gulangyu gedurende een pestepidemie (bekijk zijn archief).
Otte beval Kriesz aan bij een schatrijke Chinees wiens leven hij eens had gered. Na diens verhaal te hebben aangehoord, kreeg hij 500 dollar van hem. Vervolgens kreeg hij van zijn vrouwen en kinderen nog eens 600 dollar extra.
Aan de overkant van de rivier woonde diens broer. Nu had de wereldwandelaar inmiddels door dat Chinezen in gastvrijheid niet voor elkaar willen onderdoen, en hij verwachtte dan ook een flinke som geld. Na te hebben verteld dat hij ten huize van zijn broer 1.100 dollar had gekregen, hield de andere broer echter de beurs dicht onder het mom dat zijn broer genoeg had gegeven voor de hele familie.
Volksgebruiken
Te Kouton (Kanton?) verloor Kriesz bijna het leven door zijn onbekendheid met de plaatselijke volksgebruiken. Hij zag een kind in het water vallen, sprong er achteraan en bracht het (goed zwemmer als hij was) aan de wal. Daar werd hij met bamboetakken aangevallen. Gelukkig lag er een Engels oorlogsschip op de rivier waar hij aan boord kon. Met een sloep werd hij aan wal gebracht, maar zodra die terugroeide werden er stenen naar hem gegooid. Hij wist met moeite te ontkomen en vond onderdak in het Frans consulaat in de stad.
Ondertussen zag hij hoe het kind weer door zijn vader in het water werd gegooid. Op het consulaat werd uitgelegd dat Kriesz' ingrijpen als een onwelkome interventie werd gezien: als iemand in de rivier valt, dan behoort hij aan de God van de stroom toe en het zou ongeluk brengen over de hele stad als dit offer aan de rivier werd onttrokken.
Siam
De Siamezen (inwoners van het huidige Thailand) wilden de reizigers geen enkele hulp verlenen. Siam was een onafhankelijke staat en geen westerse kolonie, reden waarom het gezelschap vermoedelijk wantrouwend werd bekeken. Het gezelschap belandde onderweg zelfs ergens in een roversdorp.
Na een ogenschijnlijk vriendelijk begin, kreeg Kriesz al gauw een sabelhouw over het hoofd. Door zich te verschansen in een woning en met hun wapens en revolvers te schieten probeerden zij te ontkomen. Bij een poging tot uitval sneuvelde de Amerikaan ('een sabelhouw kloofde hem het hoofd tot aan de tanden'). Slechts de komst van een Franse patrouille uit het naburige Cambodja bracht de redding.
Nederlands-Indië
Hier verloor Kriesz zijn laatste reisgenoot (de Deen Andersen) die ziek werd en 'de wandeling' niet verder kon volhouden.' Alleen wandelde hij dwars door Borneo maar niet voor lang, 'want een Maleische schoone stal het hart van den koenen wereldreiziger en als zijn vrouw vergezelde zij hem verder op zijn tocht, terwijl zij zich - zooals gisteravond hier - verdienstelijk maakte door het verkoopen van aanzichtkaarten [sic] en portretten.'
'Wereldwandelaar af'?
De eigen lezing van Kriesz over zijn avonturen staan in schril contrast met het volgende krantenbericht van 28 februari 1911 - twee jaar eerder dus - onder de kop 'Wereldwandelaar af'.
'Men zal zich herinneren dat verleden jaar een tweede Ahasverus over Java rond tippelde, die uit Denver (U.S.A.) via de halve wereld naar Batavia was komen drentelen.
Deze heer, K. geheeten, toonde, eenmaal hier aangeland, weinig lust om zijn wandeling voort te zetten en bleef een klein jaar hier in den omtrek zwerven.
Nu is hij er van door met een meisje, dat hij te Palembang heeft geschaakt.
De Justitie verdenkt hem er bovendien van, een clandestien handelaar in vuurwapens te zijn.'
'Wandelende Jood'
De benaming Ahasverus verwijst naar de bijbelse legende van de wandelende jood, die Jezus op weg naar Golgotha geweigerd zou hebben onderdak te verlenen, en daardoor gedoemd was tot het einde der tijden over de aarde rond te zwerven.
Lanterfanters!
Kriesz' verblijf in Nederlands-Indië was al eerder dat jaar opgemerkt, evenmin weinig vleiend.
'De globetrotter Kriesz, zoo lezen we in het Nwbld. voor Palembang, vertoeft thans te Palembang, waar hij 30 Dec. een lezing over zijn avonturen hield.
Naaderhand komt zo'n doeniet in Nederland terug, schrijft over ,,Menschen en Dingen", en scheldt de Indische Pers uit ....'
In Nederlands-Indië was men het eerdere bezoek van Maurits Wagenvoort duidelijk nog niet vergeten. Die had het daarmee voor de volgende wereldwandelaars genoegzaam verpest.
Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911; 28-02-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 27-08-1913
Lezing
Op maandag 25 augustus 1913 hield hij onder matige belangstelling een lezing van twee uur in de grote zaal van het Algemeen Verkooplokaal. Dit was een handelsgebouw aan de Goudsesingel waar tevens concerten en tentoonstellingen werden gehouden. Het verhaal kon uiteindelijk niet meer dan een bloemlezing zijn uit de meest spannende reisavonturen.
'Over medewerking op zijn tocht heeft hij niet te klagen gehad en hij kan er de ervaring hebben opgedaan, dat er goede menschen zijn onder alle rassen en onder alle hemelstreken.'
Amerika
Allereerst had hij geld ingezameld onder 'de cow-boys uit het Verre Westen' maar die moesten hier niets van hebben totdat een herbergierster een geestdriftige toespraak hield, waarna de dollars binnenstroomden. Het begin van de tocht over de Sierre Nevada in 1909 door 'voeten hoogen sneeuw' was al moeilijk genoeg: gedeeltelijk moest het gezelschap daardoor via de tunnels van de bergspoorweg.
Eenmaal in Californië moest een schip worden gevonden naar Hawaï. Dat lukte slechts als verstekeling in het vrachtruim omdat geen der schepen hen als werkend passagier mee wilde nemen. Een schip met een lading hooi voor Honolulu leek het geschiktst hiervoor, maar in plaats van een zachte landing belandde Kriesz bij het aftasten van het ruim in het donker op een berg steenkool.
Pas na twee dagen vertrok het schip, terwijl zij al die tijd zonder voedsel zaten. Eenmaal op volle zee kwamen de verstekelingen aan dek. Hoewel niet blij met hun aanwezigheid waar de proviand niet op was berekend, bereikte geen van een aantal ter plaatselijke verkoop meegenomen kippen van de kapitein zijn eindbestemming. Voor de vervolgpassages (o.a. naar de Filippijnen) werd telkens aan boord van een schip gewerkt.
Avonturen in China
In China ontmoette Kriesz te Anroy (Amoy) dr. Otte. Het betreft hier de Nederlands-Amerikaanse arts dr. John Abraham Otte (1861-1910) van de Amerikaanse missie, tevens oprichter en hoofd van het Hope ziekenhuis. Hij geldt als een van de grondleggers van de moderne medische wetenschap in de regio Xiamen-Fujian. Korte tijd na hun ontmoeting stierf hij op het eiland Gulangyu gedurende een pestepidemie (bekijk zijn archief).
Otte beval Kriesz aan bij een schatrijke Chinees wiens leven hij eens had gered. Na diens verhaal te hebben aangehoord, kreeg hij 500 dollar van hem. Vervolgens kreeg hij van zijn vrouwen en kinderen nog eens 600 dollar extra.
Aan de overkant van de rivier woonde diens broer. Nu had de wereldwandelaar inmiddels door dat Chinezen in gastvrijheid niet voor elkaar willen onderdoen, en hij verwachtte dan ook een flinke som geld. Na te hebben verteld dat hij ten huize van zijn broer 1.100 dollar had gekregen, hield de andere broer echter de beurs dicht onder het mom dat zijn broer genoeg had gegeven voor de hele familie.
Volksgebruiken
Te Kouton (Kanton?) verloor Kriesz bijna het leven door zijn onbekendheid met de plaatselijke volksgebruiken. Hij zag een kind in het water vallen, sprong er achteraan en bracht het (goed zwemmer als hij was) aan de wal. Daar werd hij met bamboetakken aangevallen. Gelukkig lag er een Engels oorlogsschip op de rivier waar hij aan boord kon. Met een sloep werd hij aan wal gebracht, maar zodra die terugroeide werden er stenen naar hem gegooid. Hij wist met moeite te ontkomen en vond onderdak in het Frans consulaat in de stad.
Ondertussen zag hij hoe het kind weer door zijn vader in het water werd gegooid. Op het consulaat werd uitgelegd dat Kriesz' ingrijpen als een onwelkome interventie werd gezien: als iemand in de rivier valt, dan behoort hij aan de God van de stroom toe en het zou ongeluk brengen over de hele stad als dit offer aan de rivier werd onttrokken.
Siam
De Siamezen (inwoners van het huidige Thailand) wilden de reizigers geen enkele hulp verlenen. Siam was een onafhankelijke staat en geen westerse kolonie, reden waarom het gezelschap vermoedelijk wantrouwend werd bekeken. Het gezelschap belandde onderweg zelfs ergens in een roversdorp.
Na een ogenschijnlijk vriendelijk begin, kreeg Kriesz al gauw een sabelhouw over het hoofd. Door zich te verschansen in een woning en met hun wapens en revolvers te schieten probeerden zij te ontkomen. Bij een poging tot uitval sneuvelde de Amerikaan ('een sabelhouw kloofde hem het hoofd tot aan de tanden'). Slechts de komst van een Franse patrouille uit het naburige Cambodja bracht de redding.
Nederlands-Indië
Hier verloor Kriesz zijn laatste reisgenoot (de Deen Andersen) die ziek werd en 'de wandeling' niet verder kon volhouden.' Alleen wandelde hij dwars door Borneo maar niet voor lang, 'want een Maleische schoone stal het hart van den koenen wereldreiziger en als zijn vrouw vergezelde zij hem verder op zijn tocht, terwijl zij zich - zooals gisteravond hier - verdienstelijk maakte door het verkoopen van aanzichtkaarten [sic] en portretten.'
'Wereldwandelaar af'?
De eigen lezing van Kriesz over zijn avonturen staan in schril contrast met het volgende krantenbericht van 28 februari 1911 - twee jaar eerder dus - onder de kop 'Wereldwandelaar af'.
'Men zal zich herinneren dat verleden jaar een tweede Ahasverus over Java rond tippelde, die uit Denver (U.S.A.) via de halve wereld naar Batavia was komen drentelen.
Deze heer, K. geheeten, toonde, eenmaal hier aangeland, weinig lust om zijn wandeling voort te zetten en bleef een klein jaar hier in den omtrek zwerven.
Nu is hij er van door met een meisje, dat hij te Palembang heeft geschaakt.
De Justitie verdenkt hem er bovendien van, een clandestien handelaar in vuurwapens te zijn.'
'Wandelende Jood'
De benaming Ahasverus verwijst naar de bijbelse legende van de wandelende jood, die Jezus op weg naar Golgotha geweigerd zou hebben onderdak te verlenen, en daardoor gedoemd was tot het einde der tijden over de aarde rond te zwerven.
Lanterfanters!
Kriesz' verblijf in Nederlands-Indië was al eerder dat jaar opgemerkt, evenmin weinig vleiend.
'De globetrotter Kriesz, zoo lezen we in het Nwbld. voor Palembang, vertoeft thans te Palembang, waar hij 30 Dec. een lezing over zijn avonturen hield.
Naaderhand komt zo'n doeniet in Nederland terug, schrijft over ,,Menschen en Dingen", en scheldt de Indische Pers uit ....'
In Nederlands-Indië was men het eerdere bezoek van Maurits Wagenvoort duidelijk nog niet vergeten. Die had het daarmee voor de volgende wereldwandelaars genoegzaam verpest.
Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911; 28-02-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 27-08-1913
6 opmerkingen:
Otto, in de beeldbank van het gemeentearchief Rotterdam bevinden zich geluidsopnamen van een Albert Willem Kiesz over zijn 'tocht rond de wereld zonder geld met twee vrienden'.
Is dat jouw G.W. Kiesz, of zat het wereldwandelen in de familie?
Wauw. De beschrijving (Albert / Gijs) is wat verwarrend, maar in een geslacht van wereldwandelaars geloof ik eerlijk gezegd niet!
Nu alleen nog de collectie foto's ...
Vanmorgen even langsgeweest bij het gemeentearchief Rotterdam, het is een hele serie CD's met de gesproken memoires van AW Kriesz, de broer van de wereldwandelaar Gijs. Die Gijs kwam ook een paar keer langs in het verhaal, maar ik heb nu alleen delen van het verhaal kunnen beluisteren dus wat en hoeveel er over hem gemeld wordt vergt nog flink wat studie!
Otto, de memoires van de heer Albert W.Kriesz zijn gebaseerd op het feit dat hij (destijds gedeserteerd uit het leger) mijn vader Gijsbertus W.Kriesz en zijn vrouw Anna heeft opgezocht in Indonesië en een gedeelte heeft meegewandeld. Hij is niet de echte globetrotter die vanwege een weddenschap in Denver met 3 andere personen een reis om de wereld heeft gemaakt. Foto's, boeken
en krantenknipsels zijn in mijn bezit.
Ik ben zijn dochter uit zijn 2e huwelijk (eigenlijk zijn 3e huwelijk, maar dat is nog een heel verhaal).
Ellen Reurekas-Kriesz (email: kriesz65@live.nl)
ik ben in het bezit van een prentbriefkaart met als titel THE OLD GLOBETROTTERS met daarop een afbeelding van G.W. Kriesz, tezamen met D. Groeneveld. Van beiden wordt hun adres in Rotterdam vermeld.
Als je een scan wilt, mail me dan: arnoldtak @ planet.nl (aan elkaar).
Ik zal je dan de scan doen toekomen.
Een reactie posten