Zoeken in deze blog

Translate

woensdag 23 november 2011

Het oudste opsporingsbericht (?). Een genealogische puzzel uit 1823.


In het kader van een onderzoek naar signalementen als bijzondere wijze van persoonsbeschrijvingen vond ik recent deze opmerkelijke genealogische puzzel uit 1823. Mijns inziens is dit het oudste algemene opsporingsbericht, zoals we dat tegenwoordig vooral kennen van de televisie ('De politie vraagt uw aandacht voor het volgende') wegens een vermist persoon.

Signalement

Er zijn zonder meer oudere signalementen bekend vanaf de 2e helft van de 18e eeuw maar altijd betreft het hier voortvluchtige personen. Mensen dus die zijn gevlucht wegens het plegen van een misdaad òf anderszins worden verdacht en zodoende gezocht door de autoriteiten c.q. justitie. In dit geval is het signalement duidelijk gemaakt ten behoeve van het algemeen nut, en ook geen is zo uitvoerig opgesteld.

Nederlanden

's Hertogenbosch den 31 December.

In de Gemeente Raamsdonk (Prov. Noord-Braband), heeft zich op den 9 November dezes jaars, vertoond een jong mensch van het Mannelijk geslacht, welke blijken geeft van eenen hoogen graad van zinneloosheid te bezitten, en, uiterlijk te oordeelen, in den staat van behoeftigheid verkeerd, zijnde gekleed met een graauwe linnen Broek en Vestje, zonder Overkleed, blootshoofds en barrevoets:
Alle tot hiertoe aangewende pogingen, om zijne woonplaats of die zijner Ouders te ontdekken, vruchteloos geweest zijnde, zoo worden, ter bereiking van dat oogmerk, bij deze, de volgende inlichtingen medegedeeld.

Signalement.
Ouderdom, naar gissing 11 à 12 jaren.
Lengte, een el twee palmen.
Voorhoofd, hoog.
Aangezigt, langwerpig.
Oogen, blaauw.
Neus, spits.
Mond, groot.
Kleur, gezond: hij schijnt echter aan de vallende ziekte [epilepsie; auteur] onderhevig.
Merkbare teekenen: de voorste tand half af.

Aan zijne uitspraak te oordeelen, schijnt hij tot de Noordelijke Provinciën te behooren; wanneer men hem van zijne Ouders spreekt, toont hij verlangen, om zich naar hen te begeven; hij spreekt van eene plaats, welke Wosdonk genaamd is; ook gewaagt hij van eenen Molen en daarbij gelegen vonder, In welker nabijheid de Woning zijner Bloedverwanten schijnt gelegen te zijn;
eveneens spreekt hij van Broeders, die Chef (vermoedelijk Joseph) en Hannes, en van Zusters die Laurien en Mie Catrien genaamd zijn; volgens zijne opgave zoude het schijnen, dat zijne Ouders Vee houden; nog zegt hij genaamd te zijn Sus (vermoedelijk Franciscus.) Terwijl hij daarenboven verklaard heeft, bij nacht uit zijns Ouders Huis te zijn gevlugt en de Deur open gelaten te hebben.

Allen en een iegelijk, die, wegens de Woonplaats van dat jong mensch, of wegens zijne Ouders en verdere Naastbestaanden, eenig narigt zouden kunnen geven, worden uitgenoodigd, om zulks aan het Gouvernement der Provincie Noord-Braband, of ook directelijk aan den Schout der Gemeente Raamsdonk, te willen opgeven.

Opsporing verzocht

Wat zou er van hem geworden zijn? Welke (Brabantse) genealoog of onderzoeker gaat de uitdaging aan en vindt deze jongen, diens verwanten of eventuele nazaten??
Met zoveel aanwijzingen moet dit ook bijna tweehonderd jaar later nog mogelijk zijn. En wellicht vormt dit bericht daarmee het begin van een bijzonder levensverhaal (in woord of beeld)!

Bron:
Leidse courant d.d. 08-01-1823.

Geen opmerkingen: