Marconi
Deze nieuwe uitvinding van de Italiaan Guglielmo Marconi (1874-1937) zou een belangrijke rol spelen in de verdere verspreiding van het nieuws. In feite was dit systeem van draadloze telegrafie zelfs verantwoordelijk voor het maken of omvormen van deze ramp tot het eerste grote internationale nieuwsevenement in de moderne tijd. De snelheid van de berichtgeving enerzijds en de 26 nationaliteiten aan boord anderzijds (nog altijd heerst er het idee alsof de opvarenden louter uit Amerikanen en Britten bestonden), maakten het verhaal ook prima geschikt voor het uitdragen als wereldwijde ramp zoals dat bijna een eeuw later bv. ook gebeurde met 9/11.
Redding!
De eerste berichten op 15 april meldden dat er een aanvaring ('aanraking') was geweest op de oceaan met een ijsberg (of botsing met een ijsbank) en draadloos om hulp was geseind aan naburige schepen. Vervolgens kwam een melding van het schip dat men zinkende was en de vrouwen reeds in de reddingsboten van boord waren gebracht. Er zouden in totaal 2.283 passagiers aan boord zijn. De White Star Line zelf verklaarde ondertussen vanuit New York dat de ,,Virginia" hulp verleende en de passagiers niet in levensgevaar verkeren.Hoewel de draadloze telegrafie als communicatiemiddel eigenlijk vooral werd gebruikt door rijke mensen om met elkaar te communiceren, deed het in dit geval tevens dubbelfunctie als noodsignaal. Dat luidde toen nog CQD (en niet SOS). Dit telegram werd, net als de andere verzonden vanaf de Titanic, ontvangen door het dichtstbijzijnde station te Cape Race in Newfoundland. Een half uur later kwam het bericht dat het schip begon te zinken.
Cape Race, kaap linksboven de Titanic |
De ramp der Titanic
Onder deze sensationele kop schreef het Leidsch Dagblad op 15 april het volgende bericht:De ,,Titanic" een kolossus van 45 millioen K.G. vaart n.l. met een gang van een trein, d.w.z. ongeveer 50 K.M. in het uur en het is dus te begrijpen dat, wanneer bij nacht een ijsberg ontdekt wordt, en men alles doet om de vaart te verminderen, er toch aan ontwijken niet te denken valt en het schip met een flinke vaart op de ijsmassa inloopt. Gelukkig echte rheeft de Titanic een groot complex waterdichte schatten en luchtellen, waarop het nog langen tijd drijvende kan blijven zelfs in geval er eenige van opengestooten zijn. Een uniek ding heeft weer de dradelooze telegrafie bewezen te zijn. Had men die niet op het schip gehad dan ware het toch nog met man en muis naar den kelder gegaan. Nu echter waren vrij spoedig verschillende stoombooten ter plaatse om bij het reddingswerk te helpen. Al spoedig hadden de Parisian van de Allan-lijn en de Cunard-stoomer Carpathia alle passagiers aan boord genomen, terwijl de Virginian van dezelfde maatschappij als de Titanic trachtte het schip, drijvende op zijn schotten, naar Halifax te sleepen. Toen men echter bemerkte, dat dit niet mogelijk was, wilde men het schip in ondiep water bij Kaap Race op het strand zetten. Ook zoover heeft men het niet kunnen brengen. Om 2.20 is de Titanic gezonken.
De ramp sloeg dus in eerste instantie alleen op het ongeluk en het verlies van het schip; het woord 'verlies' had in dat opzicht wellicht beter gepast in de contemporaine berichtgeving.
Omvang ramp
Berichten elders in de krant spraken elkaar vervolgens op diverse punten tegen. Dat het schip gezonken was stond inmiddels wel vast, maar hoe stond het precies met de passagiers? Niet-officieel werd bericht dat 675 passagiers, meest vrouwen en kinderen, waren gered en nog eens zo'n 200 bemanningsleden. Ook de White Star Line begon in de loop van 16 april langzaam toe te geven dat 'vele opvarenden' het leven hadden verloren.Het Leidsch Dagblad meldde op 16 april eerst nog optimistisch: 'Een groot geluk is het dat geen menschenlevens te betreuren zijn.' Onderaan het stuk, onder het kopje 'Laatste berichten', moest men die conclusie herzien: 'De geruchten dat vele opvarenden het leven hebben verloren, worden sterker.'
De Leidsche Courant vatte e.e.a. de volgende dag goed samen:
Verwonderlijk is het dat we langen tijd in het onzekere zijn gelaten over den omvang van de ramp van Titanic langen tijd zelfs gepaaid zijn met de geruststellende mededeeling dat alle passagiers gered waren, om plotseling voor het feit gesteld te worden dat meer dan 1500 man met het reusachtige schip naar den grond zijn gegaan. Blijkbaar is de geheele inlichtingendienst in de war geloopen en hebben de telegrafisten in hun verbouwereerdheid, de vragen als antwoorden doorgegeven. Hierdoor was het mogelijk dat schepen bij het zinkende wrak gedacht werden die het in de eerste uren nog niet konden bereiken; dat men alle opvarenden gered waande, terwijl slechts een zeer klein gedeelte in veiligheid was. Groote ontstemming en verbittering heerscht dan ook tegen de bestuurders der ,,White-Star" die met een stalen gezicht beweerden dat alles goed ging, op het oogenblik dat de somberste waarheden hun bekend moesten zijn.
Geredden (?)
Aldus heerste er grote onduidelijkheid over het lot van de opvarenden in de eerste dagen na de ramp. Met name te New York - plaats van aankomst - en Southampton, waar een groot deel van de bemanning was aangemonsterd, heerste grote onzekerheid bij de plaatselijke burelen van de rederij. Hier speelden zich dan ook wanhopige scenes voor.Pas toen de Carpathia op 20 april de haven van New York binnenliep en aanmeerde bij de speciale pier waar de Titanic had moeten liggen (nr. 59) met ruim 700 geredde opvarenden aan boord, werd de volle omvang van de ramp voor het eerst pas echt duidelijk.
Bronnen:
Leidsch Dagblad 15-04-1912; 16-04-1912
Leidsche Courant 15-04-1912; 16-04-1912; 17-04-1912