Heeft archivistiek iets van doen met het communisme? Wellicht meer dan je denkt, zo leert een episode uit de Franse geschiedenis. In het 18e-eeuwse Frankrijk leefde de zogeheten feudiste zelfs van het bestuderen van oude archieven en was in feite de voorloper van archivarissen!
Summary
The existence of records on land holdings became more or less the undoing of the French aristocracy. Professional researchers or 'feudiste', who looked for seugneurial rights and thus income, contributed substantially to the makings of the French Revolution. They were also forerunners of the profession of archivists.
Edme was afkomstig uit een geslacht van kooplieden en kleine ambtenaren. In 1713 vestigde hij zich als notaris in Marcigny.
Een feudiste was dus een specialist in het feodaal of heerlijk recht d.w.z. in de opdeling van het land in heerlijkheden of territoriale kadasters.
Later zou Edme baljuw worden van het markiezaat van La Palisse en ook diverse traktaten schrijven over het feodaal recht: hij was een van de bekendste juristen van zijn tijd, ook wel 'de prins der feudisten' genoemd. In 1773 stierf hij te Lyons.
Fréminville is daarmee min of meer de aartsvader der feudisten. Het woord feudiste komt als zodanig al in de 16e eeuw in het Frans voor en is afgeleid van het latijn: feudum.
De feudiste was als rechtspersoon een notaris of jurist (m.a.w. een gespecialiseerd advocaat) die feodale archieven doorspitte (speciaal de zogeheten terriers) en probeerde het inkomen van edelen te vergroten door oude heerlijke rechten te gelde te maken. Kortom, 'an expert on seigneurial administration'.
In standaardcontracten wordt bepaald dat eenderde van de opbrengsten voor henzelf zijn. Feudisten profiteerden dus net zo hard van het feodalisme als hun meesters. Zo mogelijk had elke, zichzelf respecterende adellijke (groot)grondbezitter een dergelijk rechtspersoon in dienst.
De terriers bestaan uit zogeheten 'reconaissances' of akten waarin twee rechtspartijen een afspraak laten optekenen omtrent landbezit of geld. De terriers, opgesteld door een commissaire, bevatten tevens genealogische informatie en zijn dus in het algemeen een nuttige bron.
Francois-Noël Babeuf geldt als een van de intelligentste sympathisanten van de sansculotten, de middenstanders die de basis vormden voor de Franse revolutie. Later, vanaf juni 1792, werden zij synoniem voor de radicale republikeinen. Babeuf was voor zijn revolutionaire periode werkzaam geweest als feudiste; tegenwoordig geldt hij als de eerste socialist en tevens als een van de voorlopers van het communisme (de utopische variant).
Babeuf was al voor de revolutie van 1789 gedesillusioneerd geraakt omtrent de sociale toestand in Frankrijk. De ellende van de arme boeren liet hem niet onberoerd, want zij zaten klem tussen feodale heffingen en intense concurrentie door rijkere boeren, die profiteerden van het opkomende kapitalisme. Het betalen van belasting werd in Frankrijk nog veel meer gezien als een collectieve verantwoordelijkheid van gemeenschappen i.p.v. een individuele eigendomsheffing. Later legde hij het zelf zo uit:
Babeuf was geboren in Saint-Quintin. Op zijn zeventiende wordt hij leerling op een notariskantoor, meer speciaal bij un notaire feudiste. In 1781 begint hij zelfstandig te Roye in Picardië als commissaire à terrier (landopmeter). Door de Franse revolutie zou hij politiek actief geraken. Later zal hij zijn eigen verleden ontkennen en zeggen dat hij géomètre was geweest.
Hij meet zich de naam Gracchus aan, naar de Romeinse broers die als volkstribuun land verdeelden onder de armen. In 1790 publiceert hij op dit gebied zijn Cadastre perpétuel; zijn theorie van landverdeling en collectieve boerderijen zou later babouvisme gaan heten.
Gedurende zijn verblijf in Roye (bij Arras) ontwikkelt hij, n.a.v. de publicatie van een boek in 1785 van Charles-Louis Aubry de Saint Vibert getiteld Les Terriers rendus perpetuels een eigen, vereenvoudigd administratief stelsel inzake het grondbezit.
Aubry's methode hield het bijhouden van tien cahiers of boekdelen in. De documenten werden daarnaast ingedeeld in vier categorieën: de territoriale eenheid of het domein, de parochie, de heerlijkheid en de chapitres of 'feudal acts' (heerlijke rechten).
Babeuf op zijn beurt simplificeert dit stelsel door de heerlijkheid als basiseenheid te nemen, hier volledige overzichten van samen te stellen en het bijhouden van nog slechts vier cahiers. In een klein pamflet uit 1786 getiteld Mémoire pour les propriétaires etc. werkt hij dit idee uit.
Ondanks zijn pogingen tot zelfpromotie, òf wellicht dankzij, gaat het snel bergafwaarts met de administratieve carrière van Babeuf. Hij ligt continue overhoop met zijn superieuren en kiest mede daarom waarschijnlijk de kant van de boeren tijdens de revolutie. In de jaren daarna zal hij voornamelijk als journalist en propagandist werkzaam zijn. Op 28 mei 1797 wordt hij geguillotineerd wegens betrokkenheid bij een complot ruim een jaar eerder.
Gedurende deze periode (sinds 1788) verbleven ook de Nederlandse schrijfsters Betje Wolf en Aagje Deken in Frankrijk vanwege hun patriottische sympathieën. Babeuf zou zich notabene enige tijd bekommeren om het Bataafs Legioen (gevluchte leden van patriottische vrijkorpsen).
Aldus P.J. Buijnsters in zijn boek over dit schrijversduo uit 1984. De vertaling van rentmeester door hem gegeven, die tenslotte vooral het domein beheerde en de heerlijke rechten inde, is in dit verband overigens wellicht wat te breed gesteld.
Opvallend is verder de overeenkomst met Babeuf: de professionele bestudeerders van het feodale stelsel - de feudisten - walgden kennelijk steeds meer van dit systeem. Of was deze latere bekering een vorm van revolutionaire zelfrechtvaardiging?
Dat bestudering van documenten desondanks in wezen de aanzet gaf tot ontmaskering van de adel en dus mede gestalte gaf aan de Franse revolutie, lijkt mij een interessante these voor nader onderzoek.
Ook Nederland was ten tijde van het ancien regime een lappendeken van kleine of grote heerlijkheden: rechtsgebiedjes met elk hun eigen heer en heerlijke rechten. Die rechten waren vaak aan de grond of de persoon gebonden, zoals chijnsen, die pachters moesten betalen. Andere heerlijke rechten waren een afgeleide daarvan zoals bijvoorbeeld het recht op de wind.
Onderzoek naar heerlijkheden is helaas een marginale bezigheid. Dit najaar hoop ik op een dergelijk onderzoek over de stad Breda als bestuurlijke eenheid te promoveren.
Zo af en toe wordt ook Nederland nog wel eens opgeschrikt door al eeuwenlang sluimerende feodale rechten, zoals enkele weken geleden nog een dertigtal bewoners in Kamerik namens de Stichting van het kasteel Renswoude.
Inmiddels lijkt binnen de Utrechtse regio ook Woerden te worden aangeslagen en het nieuwsitem steeds groter te worden.
Ook Babeuf was in 1792 enige tijd archivaris van de Somme regio te Amiens en daarna van 1792-3 administrateur van Montdidier, waar hij overigens beschuldigd werd van valsheid in geschrifte. In de loop van 1786 werkt hij aan een nadere uitwerking van zijn Mémoire: dit boek - L'Archiviste terriste etc. - zal nooit verschijnen.
Van feudisten naar archivarissen en van socialisten naar communisten blijkt zodoende in de geschiedenis maar een kleine stap te zijn geweest. In Frankrijk is Babeuf al langer een icoon; archivarissen moeten voortaan zijn naam tenminste ook weten.
Gerelateerde blogs
(On)bekende archiefbegrippen (1): de camminatore
Bronnen en literatuur (algemeen)
F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten vroeger, nu en in de toekomst (Zwolle 1978).
R.B. Rose, Gracchus Babeuf: The First Revolutionary Communist (Londen 1978); speciaal hoofdstuk 2.
David Priestland, De rode vlag. De wereldgeschiedenis van het communisme (Amsterdam 2009), speciaal hoofdstuk 1.
Hilton L. Root, Peasants and King in Burgundy: Agrarian Foundations of French Absolutism (Berkeley, CA 1987).
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gracchus_Babeuf
http://www.archivesdefrance.culture.gouv.fr/action-culturelle/celebrations-nationales/brochure-2010/vie-politique/gracchus-babeuf/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zakelijk_recht
Summary
The existence of records on land holdings became more or less the undoing of the French aristocracy. Professional researchers or 'feudiste', who looked for seugneurial rights and thus income, contributed substantially to the makings of the French Revolution. They were also forerunners of the profession of archivists.
Edme de La Poix de Fréminville (1683-1773)
Edme was afkomstig uit een geslacht van kooplieden en kleine ambtenaren. In 1713 vestigde hij zich als notaris in Marcigny.
Très rapidement, notre homme se tailla une belle réputation dans les opérations de rénovations des terriers (cadastres seigneuriaux) et dans la défense des causes féodales (devenant du coup spécialiste de ces questions = feudiste).
Een feudiste was dus een specialist in het feodaal of heerlijk recht d.w.z. in de opdeling van het land in heerlijkheden of territoriale kadasters.
Later zou Edme baljuw worden van het markiezaat van La Palisse en ook diverse traktaten schrijven over het feodaal recht: hij was een van de bekendste juristen van zijn tijd, ook wel 'de prins der feudisten' genoemd. In 1773 stierf hij te Lyons.
Feudiste
Fréminville is daarmee min of meer de aartsvader der feudisten. Het woord feudiste komt als zodanig al in de 16e eeuw in het Frans voor en is afgeleid van het latijn: feudum.
De feudiste was als rechtspersoon een notaris of jurist (m.a.w. een gespecialiseerd advocaat) die feodale archieven doorspitte (speciaal de zogeheten terriers) en probeerde het inkomen van edelen te vergroten door oude heerlijke rechten te gelde te maken. Kortom, 'an expert on seigneurial administration'.
In standaardcontracten wordt bepaald dat eenderde van de opbrengsten voor henzelf zijn. Feudisten profiteerden dus net zo hard van het feodalisme als hun meesters. Zo mogelijk had elke, zichzelf respecterende adellijke (groot)grondbezitter een dergelijk rechtspersoon in dienst.
Terriers
De terriers bestaan uit zogeheten 'reconaissances' of akten waarin twee rechtspartijen een afspraak laten optekenen omtrent landbezit of geld. De terriers, opgesteld door een commissaire, bevatten tevens genealogische informatie en zijn dus in het algemeen een nuttige bron.
Foto: John W. McCoy |
Francois-Noël Babeuf (1760-1797)
Francois-Noël Babeuf geldt als een van de intelligentste sympathisanten van de sansculotten, de middenstanders die de basis vormden voor de Franse revolutie. Later, vanaf juni 1792, werden zij synoniem voor de radicale republikeinen. Babeuf was voor zijn revolutionaire periode werkzaam geweest als feudiste; tegenwoordig geldt hij als de eerste socialist en tevens als een van de voorlopers van het communisme (de utopische variant).
Babeuf was al voor de revolutie van 1789 gedesillusioneerd geraakt omtrent de sociale toestand in Frankrijk. De ellende van de arme boeren liet hem niet onberoerd, want zij zaten klem tussen feodale heffingen en intense concurrentie door rijkere boeren, die profiteerden van het opkomende kapitalisme. Het betalen van belasting werd in Frankrijk nog veel meer gezien als een collectieve verantwoordelijkheid van gemeenschappen i.p.v. een individuele eigendomsheffing. Later legde hij het zelf zo uit:
Onder het oude regime ben ik feudiste geweest, en misschien wel daarom ben ik onder het nieuwe zo'n vurig tegenstander geworden van het feodalisme. In het stof van de archieven van baronnen en graven heb ik de gruwelijke geheimen ontdekt van de hebzucht van de adel.
'Gracchus Babeuf'
Babeuf was geboren in Saint-Quintin. Op zijn zeventiende wordt hij leerling op een notariskantoor, meer speciaal bij un notaire feudiste. In 1781 begint hij zelfstandig te Roye in Picardië als commissaire à terrier (landopmeter). Door de Franse revolutie zou hij politiek actief geraken. Later zal hij zijn eigen verleden ontkennen en zeggen dat hij géomètre was geweest.
Hij meet zich de naam Gracchus aan, naar de Romeinse broers die als volkstribuun land verdeelden onder de armen. In 1790 publiceert hij op dit gebied zijn Cadastre perpétuel; zijn theorie van landverdeling en collectieve boerderijen zou later babouvisme gaan heten.
Hij hielp mee bij het organiseren van het boerenverzet tegen de belastingheffing, en na 1791 steunde hij het herverdelen van land. Babeuf sloot zich aan bij de jakobijnen en werd Secretaris van het Comité des subsitances, dat zich binnen de Commune van Parijs met voedselhulp bezighield. Hij moest voedsel vinden, zorgen dat prijsmaatregelen van de jakobijnen werden uitgevoerd en speculanten bestraffen. Zijn droom was een maatschappij waarin iedereen te eten had en de immorele rijken aan strenge regels zouden worden onderworpen.
Administratieve verbeteringen
Gedurende zijn verblijf in Roye (bij Arras) ontwikkelt hij, n.a.v. de publicatie van een boek in 1785 van Charles-Louis Aubry de Saint Vibert getiteld Les Terriers rendus perpetuels een eigen, vereenvoudigd administratief stelsel inzake het grondbezit.
Aubry's methode hield het bijhouden van tien cahiers of boekdelen in. De documenten werden daarnaast ingedeeld in vier categorieën: de territoriale eenheid of het domein, de parochie, de heerlijkheid en de chapitres of 'feudal acts' (heerlijke rechten).
Portret van Babeuf. |
Babeuf op zijn beurt simplificeert dit stelsel door de heerlijkheid als basiseenheid te nemen, hier volledige overzichten van samen te stellen en het bijhouden van nog slechts vier cahiers. In een klein pamflet uit 1786 getiteld Mémoire pour les propriétaires etc. werkt hij dit idee uit.
Ondanks zijn pogingen tot zelfpromotie, òf wellicht dankzij, gaat het snel bergafwaarts met de administratieve carrière van Babeuf. Hij ligt continue overhoop met zijn superieuren en kiest mede daarom waarschijnlijk de kant van de boeren tijdens de revolutie. In de jaren daarna zal hij voornamelijk als journalist en propagandist werkzaam zijn. Op 28 mei 1797 wordt hij geguillotineerd wegens betrokkenheid bij een complot ruim een jaar eerder.
Wolff en Deken
Gedurende deze periode (sinds 1788) verbleven ook de Nederlandse schrijfsters Betje Wolf en Aagje Deken in Frankrijk vanwege hun patriottische sympathieën. Babeuf zou zich notabene enige tijd bekommeren om het Bataafs Legioen (gevluchte leden van patriottische vrijkorpsen).
'Tot de ontwikkelde vrienden van het eerste uur behoorde ook het echtpaar Michallet. Hij is 'commissaire feudiste' (rentmeester) en verklaard tegenstander van de heerlijke rechten der aristocratie. In 1791 publiceert hij op eigen kosten te Trévoux zijn brochure Le mystère des droits féodaux déviolé
Aldus P.J. Buijnsters in zijn boek over dit schrijversduo uit 1984. De vertaling van rentmeester door hem gegeven, die tenslotte vooral het domein beheerde en de heerlijke rechten inde, is in dit verband overigens wellicht wat te breed gesteld.
Opvallend is verder de overeenkomst met Babeuf: de professionele bestudeerders van het feodale stelsel - de feudisten - walgden kennelijk steeds meer van dit systeem. Of was deze latere bekering een vorm van revolutionaire zelfrechtvaardiging?
Dat bestudering van documenten desondanks in wezen de aanzet gaf tot ontmaskering van de adel en dus mede gestalte gaf aan de Franse revolutie, lijkt mij een interessante these voor nader onderzoek.
Heerlijke rechten
Ook Nederland was ten tijde van het ancien regime een lappendeken van kleine of grote heerlijkheden: rechtsgebiedjes met elk hun eigen heer en heerlijke rechten. Die rechten waren vaak aan de grond of de persoon gebonden, zoals chijnsen, die pachters moesten betalen. Andere heerlijke rechten waren een afgeleide daarvan zoals bijvoorbeeld het recht op de wind.
Onderzoek naar heerlijkheden is helaas een marginale bezigheid. Dit najaar hoop ik op een dergelijk onderzoek over de stad Breda als bestuurlijke eenheid te promoveren.
Zo af en toe wordt ook Nederland nog wel eens opgeschrikt door al eeuwenlang sluimerende feodale rechten, zoals enkele weken geleden nog een dertigtal bewoners in Kamerik namens de Stichting van het kasteel Renswoude.
Inmiddels lijkt binnen de Utrechtse regio ook Woerden te worden aangeslagen en het nieuwsitem steeds groter te worden.
De eerste archivaris?!
De feudiste leefde aldus van het bestuderen van (oude) archieven. Daarmee zijn zij in wezen ook als grondleggers van de beroepsgroep der archivarissen te beschouwen. Dit blijkt eveneens uit de titel van het volgende boek: Du feudiste à l'archiviste (Parijs 1955) van Pierre Piétresson de Saint-Aubin.Ook Babeuf was in 1792 enige tijd archivaris van de Somme regio te Amiens en daarna van 1792-3 administrateur van Montdidier, waar hij overigens beschuldigd werd van valsheid in geschrifte. In de loop van 1786 werkt hij aan een nadere uitwerking van zijn Mémoire: dit boek - L'Archiviste terriste etc. - zal nooit verschijnen.
Van feudisten naar archivarissen en van socialisten naar communisten blijkt zodoende in de geschiedenis maar een kleine stap te zijn geweest. In Frankrijk is Babeuf al langer een icoon; archivarissen moeten voortaan zijn naam tenminste ook weten.
Gerelateerde blogs
(On)bekende archiefbegrippen (1): de camminatore
Bronnen en literatuur (algemeen)
F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten vroeger, nu en in de toekomst (Zwolle 1978).
R.B. Rose, Gracchus Babeuf: The First Revolutionary Communist (Londen 1978); speciaal hoofdstuk 2.
David Priestland, De rode vlag. De wereldgeschiedenis van het communisme (Amsterdam 2009), speciaal hoofdstuk 1.
Hilton L. Root, Peasants and King in Burgundy: Agrarian Foundations of French Absolutism (Berkeley, CA 1987).
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gracchus_Babeuf
http://www.archivesdefrance.culture.gouv.fr/action-culturelle/celebrations-nationales/brochure-2010/vie-politique/gracchus-babeuf/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zakelijk_recht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten