Zoeken in deze blog

Translate

Posts tonen met het label voetreis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label voetreis. Alle posts tonen

vrijdag 1 april 2011

Wereldwandelen (8): Nederlandse klaplopers of globetrotters

Het wereldwandelen had vanaf eind 19e eeuw een grote vlucht genomen. Hoewel de meesten nog steeds platzak op reis gingen, hadden zij intussen wel een methode gevonden om onderweg geld te verdienen: meestal door het verkopen van prentbriefkaarten met hun portret erop of soms het geven van lezingen. Toch was er dudelijk ook iets meer aan de hand: het wereldwandelen was een uiting geworden van een bepaalde tijdsgeest.

Verdere uitwassen

Dit blijkt onder meer uit het langzaam doorsijpelen van het fenomeen naar de populaire cultuur. In 1911 verscheen in diverse kranten een bericht over de 'uitwassen' van het wereldwandelen onder de titel 'Padvinders op 't verkeerde pad'. Het bericht werd overgenomen uit het blad Land en Volk.
In een veelbezocht ontspanningsoord aan de Leidse straatweg werden de bezoekers door een paar van hun rijwiel afgestapte padvinders aldaar een brief aangeboden. Hierin stond te lezen dat zij op rondreis gegaan geheel zonder geld en door verkoop van sluitzegels van enveloppen in hun onderhoud moesten voorzien.

'Men kent het zeer onsympathieke type der ,,reizigers om de wereld'', die door het verkoopen van prentkaarten hun kost verdienen. Een eerste ,,wereldwandelaar'' was interessant, maar spoedig werd het een sport van lager allooi.'
'Moet de padvinderij nu ook al tot dergelijke buitensporigheden leiden? Moet daar vermomde bedelarij toegelaten worden, uitgeoefend door jongens van goeden huize, gelijk de padvinders in den regel zijn? Moet op die manier karakterbederf in de hand worden gewerkt?'

Nederlands-Indië

Het inmiddels negatieve imago van de wereldwandelaar blijkt eveneens uit een stukje onder de kop 'Sint Nicolaas in Indië' uit december 1912 over de viering van Sinterklaas aldaar.

'Onmiddellijk daarna stapt een khakikleurige meneer binnen. Zu Fuss um die Welt staat op zijn jasmouw. Een wereldwandelaar!
Een ware bezoeking: de man leurt met prentbriefkaarten en torst een reusachtig album, dat zoowel te Tehuantepec in Mexico als in TromsÖ nabij de Noordpool door een politie-commissaris werd afgestempeld.
N.B.: Dergelijke albums kan men tegenwoordig huren! .....'

Maurits Wagenvoort: 'den vermaarden literator-globetrotter'

Ook Maurits Wagenvoort (1859-1944) ontsnapte niet aan het inmiddels overwegend negatieve imago van de wereldwandelaar. In de Wikipedia wordt hij als 'langdurig reizend verslaggever' genoemd van het Algemeen Handelsblad, maar volgens een krantenbericht uit maart 1911 kon dat ook anders worden geïnterpreteerd.

'Twee jaren lang is Maurits Wagenvoort, als een prentbriefkaart-verkoopende wereldwandelaar hier in Indie blijven rondboemelen.
Daarna is hij, via het Tanganyika-Gebergte, voorbij Teheran, en Philadelphia naar Amersfoort getogen, en heeft een grooten mond opgezet tegen de menschen hier, die van zijn kleverige Joden-drukte niets moesten hebben.
In Nederland ziet men den domoor voor vol aan, in Nederland heeft men den onwetenden blaaskaak zoowaar opgenomen onder de medewerkers van het ,,standaard'' (!) werk Nederlandsch-Indie, onder de auspiciën van Minister Colijn uitgegeven.'

Jan de Groot

Begin oktober 1912 was Jan de Groot klaar voor zijn wereldreis te voet. Deze Amsterdammer had in zijn leven al van alles bij de hand gehad: als visser, in de kolenmijnen, op grote (oceaan?)stomers, als gids aan de Gare du Nord te Parijs. Ook had hij de Transvaalse Oorlog (Boerenoorlog) meegemaakt en in Egypte had hij aan een karavaan deelgenomen. Behalve zeer avontuurlijk ingesteld, kenmerkte hij zich 'als een guitig en prettig verteller.'
Daarnaast was hij lid van de loge Broedergetrouw van de I.O.G.T (International Order of the Good Templars), die de geheelonthouding voorstond. Geheelonthouding was eind 19e-begin 20e eeuw een grote maatschappelijke beweging. Dit was dan ook tevens het maatschappelijke doel van zijn wereldreis.
Daarmee vond De Groot het wereldwandelen in zekere zin opnieuw uit. Het maatschappelijke aspect ervan, als doel op zich, zou pas later in de 20e eeuw worden onderkend. 'Op de ansichten, door hem te koop aangeboden, wordt het lidmaatschap van I.O.G.T. aangeduid.'

De Groot reisde bovendien in Marker kostuum vanwege de excentriciteit, zoals hij zelf ook toegaf, afgekleed met een sjerp in de nationale kleuren.


[Man in Marker kostuum: Coll. Zuiderzee Museum]

Nadat hij op 21 augustus in Marken was begonnen, was hij de volgende dag te Edam en de dag daarna in Purmerend. Op 3 oktober arriveerde hij te Tilburg via Eindhoven. Vandaar ging het in de namiddag van 4 oktober verder naar Breda en België.
De beoogde route leidde door België, Frankrijk en naar Engeland. Vervolgens via Spanje, Italië, Duitsland, Zwitserland, Tirol, Oostenrijk-Hongarije, Afrika, Perzië, Australië en Noord-en Zuid-Amerika. De reis zou maar liefst 10 jaar gaan duren.

'Uit het reglement blijkt, dat de geheele aarde te voet moet worden afgelegd en dat geen gebruik mag gemaakt worden van spoor, tram, rijtuig of welk voertuig dan ook. Boot of schip mogen alleen dienen om er een zee mede over te steken.
Zonder cent op zak is de reis aangevangen en met den verkoop van ansichtkaarten zal hij in z'n onderhoud mogen voorzien. Alcoholhoudende dranken mag hij noch drinken, schenken noch aanbieden. Tabak mag hij gebruiken.
Het laatste artikel zegt: Slechts in Amerika moet hij klompen dragen.'

woensdag 30 maart 2011

Wereldwandelen (7): Nederlandse globetrotters

Na de eerste hausse van met name Franse wereldwandelaars (zie vorige blog), raakte ook Nederland in het eerste decennium van de 20e eeuw steeds meer in de ban van dit nieuwe fenomeen.

A. Saeys: 'een Haerlemsch wereldwandelaar'

In de New York Herald verscheen halverwege juni 1909 een bericht over een Nederlandse wereldwandelaar genaamd Saeys, die was geïnterviewd in Aden, dat vervolgens werd overgenomen in de Nederlandse pers. Het bleek bij nader inzien te gaan om de uit Haarlem afkomstige zoon van J.B.A. Saeys, het hoofd van een plaatselijke school.
De jonge Saeys - hij was 26 in 1910 - was niet om een weddenschap aan zijn grote voetreis begonnen 'maar uit lust om de wereld te zien'. In november 1906 was hij uit Amsterdam vertrokken samen met dr. Belink, op wiens voorstel de reis was aangevangen. Te Parijs aangekomen, werd deze zo ernstig ziek dat hij terug moest keren naar Amsterdam. Er werd een contract afgesloten voor 50.000 gulden om de reis te voltooien binnen 6 jaar en volgens een vastgestelde route (dit klinkt overigens verdacht veel als een weddenschap).

Een tijdlang had hij de tocht samen met een broer en nog iemand anders gedaan; het gezelschap was in Syrië of Egypte echter weer van elkaar gescheiden. 'De Haarlemsche wereldwandelaar' arriveerde medio november 1909 in Penang na een gedeelte van Europa, Amerika en Afrika te hebben 'afgewerkt'. 'Engels-Indië' was ook al achter de rug, en nu was Java aan de beurt.

'Hij neemt nergens een gids mee, met kaarten en kompas vindt hij zijn weg. Hij legt gemiddeld 40 a 60 K.M. per dag af. Hij is zonder een cent op zak vertrokken uit Nederland en moet de kost vinden door het houden van lezingen en den verkoop van photographieën, waarop hij zelf is afgebeeld. Hij laat zijn passage door plaatsen, waar een of ander officieel persoon te vinden is, door dezen in zijn reisboek door een bewijs afteekenen met de verklaring, dat hij werkelijk te voet gepasseerd is.'

In maart 1910 stond aangekondigd dat hij in de Bierhal te Soerabaja een lezing zou geven over zijn lotgevallen. Saeys werd ruim twee jaar later in april 1912 als behoeftige vanuit Nederlands-Indië naar Nederland teruggestuurd. Dit was extra vermeldenswaardig omdat de categorie behoeftigen - 'zij die op kosten van den lande geëxpedieerd worden' - almaar aan het toenemen was. Was zijn reis (en daarmee de kans op de hoofdprijs) wellicht definitief ten einde gekomen?

Joh. Duynstee: 'de Rotterdamsche globetrotter'

Joh. Duynstee was verslaggever van het weekblad De Sport en Rotterdammer. In 1907 wilde hij in vier jaar een voetreis door Europa afleggen. Zijn plan was om eerst in Nederland in 50 dagen 1.500 km af te leggen bij wijze van oefening. Naast alle provinciale hoofdsteden, wilde hij tevens 250 gemeenten bezoeken. Indien hij in deze opzet slaagde, was hij van plan een voetreis door Europa te ondernemen van 30.000 km 'ten einde alle landen van Europa te bezoeken'.
Hij vertrok op 8 augustus uit Rotterdam. Onderweg werd van elke doortocht aantekening gemaakt 'in een daarvoor bij hem bevindend boekje, bevattende de namen der plaatsen, de afdrukken der stempels en onderteekening van den burgemeester of diens plaatsvervanger.'

'Zijn doel met deze reis is om zonder eenig geld en uitsluitend levende van den verkoop van ansichtkaarten gegevens te verzamelen om deze in een boek samen te vatten voor eenige sportbladen in Nederland.'

Volgens de Vlissingse Courant vertrokken op 24 augustus 1907 twee ongenoemde personen uit Den Haag 'die zich voorstellen een voetreis rond de wereld te maken.' De week daarvoor was volgens de krant te Leeuwarden ook al een wereldwandelaar gearriveerd. 'Deze loopt 30 K.M. daags en denkt in vier jaar zijn reis te kunnen volbrengen.' Dit betrof ongetwijfeld Joh. Duynstee.

J. Blitz e.a.

Op 4 oktober 1907 vertrok dhr. J. Blitz uit Amsterdam samen met Fred. Gedeking, J. v.d. Abeele en A. van Oostrum voor een voetreis van acht jaar. De reisgenoten hadden geen geld bij zich: met de verkoop van prentbriefkaarten moesten ze in hun onderhoud voorzien.
Blitz arriveerde op 25 april 1908 te Vlissingen nadat hij reeds Duitsland en Rusland had bezocht; te Warschau was hij echter ziek geworden en moest hij terug naar Amsterdam. De andere drie vervolgden hun reis door Oostenrijk en Zwitserland en waren tegelijkertijd te Brugge, waar het gezelschap weer herenigd zou gaan worden.

Kledingmagazijn Bervoets


In 1908 vertrokken er drie wereldwandelaars vanuit Rotterdam. Bij wijze van reclamestunt werden zij gesponsord door 'Kleedermagazijn Gebrs. Bervoets'. Deze firma had reeds winkels in Zwolle, Sneek, Apeldoorn en Kampen toen in 1906 het vijfde filiaal in Rotterdam werd geopend.

'In de Heerenstraat tegenover de Jonker Fransstraat hebben zij voor hunne inrichtingen voor Heeren- en Jongeheerenkleeding en Mode-Artikelen naar Amerikaanschen grondslag een gebouw opgetrokken, een waar paleis, hetwelk een sieraad voor dit stadsgedeelte mag genoemd worden.'

De drie mannen waren R. Bergman, Leo Riedje en Jan Nieuwkoop en één van hen had een houten been. 'Zij dragen een blauwen bandelier met op de borst in witte letters bij no. 1 Wereldreis, no.2 met, en no.3 Bervoets-kleederen. Als nationaal herkenningsteken droegen zij nog een rood, wit en blauw lint om de arm en om de pet.'
De beoogde route was: Kleef, Mainz, München, Wenen, Boedapest, Boekarest, Yokohama en San Francisco. Door een sportliefhebber was een premie van 6.000 gulden uitgeloofd bij volbrenging van de tocht.

Op maandag 1 juni 1908 's ochtends om 10 uur vertrokken zij bij het magazijn. 'Bij hun vertrek hedenmorgen uit Rotterdam was zoo'n groote menigte tegenwoordig, dat de politie het terrein moest afzetten.' De volgende ochtend rond 12 uur arriveerden zij in de gemeente Alphen, alwaar zij hun pas door de burgemeester lieten tekenen. Vervolgens trokken zij weer verder in de richting van Bodegraven.
'Zij zijn zonder geld vertrokken, en zullen trachten den kost te verdienen met den verkoop van prentbriefkaarten, 't maken van muziek, kunsten, enz. De reis zal, naar men schat, 4 à 5 jaar duren.' Evenals met zovele wereldwandelaars, verdwijnen zij daarna in het niet.

Stunt of weddenschap?

Dit idee van een reclamestunt was mogelijk ontleend aan het volgende vreemde voorval. Op Nieuwjaarsdag 1908 begon in Londen ook iemand aan een wereldreis. Zijn naam was geheim, maar met een Amerikaanse miljonair had hij afgesproken om met een ijzeren helm op en een kinderwagen voortduwend de wereld om te wandelen. Onderweg zou hij zijn geld moeten verdienen met de verkoop van prenten en geschriften. Te Londen wekte de vreemde verschijning in ieder geval veel bekijks, maar vermoedelijk ging het om een bijzondere weddenschap of stunt.

"Roode Karel"

Op 16 februari 1910 heeft het Leidsch Dagblad het volgende item over de wereldwandelaar "Roode Karel" die met een blok aan zijn been van 25 pond bij wijze van een weddenschap van Amsterdam naar Parijs en vice versa loopt:



Berichten als zou hij te Dordrecht reeds zijn blijven steken, bleken bij nader inzien onjuist. Op 21 april 1910 kwam het bericht dat hij 'in goeden welstand' Brussel had bereikt en van plan was door te gaan naar Parijs.

C.K. Aben en J. Holstein: 'Twee Hollandsche globetrotters'

De Vlissingse Courant ontving eind januari 1910 een prentbriefkaart uit Hansweert met daarop het portret van twee wereldwandelaars: de Nederlanders C.K. Aben en J. Holstein 'die een voetreis om de wereld gaan maken, alleen levende van den verkoop van prentbriefkaarten.' Dit was de klassieke methode, weten we inmiddels.
Aben en Holstein waren op maandag 24 januari uit Breda vertrokken, vermoedelijk hun woonplaats. Zij waren herkenbaar aan een band rond hun arm met de kleuren rood, wit en blauw. Vanuit Vlissingen zouden zij naar Engeland oversteken.

Holzapfel

Op 21 april 1910 arriveerde in Amsterdam ene Holzapfel die een half jaar eerder op 19 oktober uit Frankfort a/Main was vertrokken. In drie jaar tijd wilde hij een voetreis maken, waarvoor hij 60.000 mark zou ontvangen door verschillende Duitse clubs bijeengebracht. Hij voorzag in zijn levensonderhoud door de verkoop van prentbriefkaarten.
Holzapfel was van beroep kelner en had twee jaar bij de Duitse infanterie gediend. Hij had een marsboek bij zich dat in Nederland door verscheidene politiebureau's was gestempeld. Tevens had hij 62 pond bagage mee. De gehele route bedroeg 42.000 km; daarvan had hij er in 172 dagen inmiddels 7.300 verslonden.

Bronnen
Regionaal Archief Leiden, Krantenbank
Krantenbank Zeeland
Groene Hart Archieven, Krantenbank
Koninklijke Bibliotheek, Historische Kranten

Nawoord
Dit blog is met Pasen 2011 (en op 27 april) aanzienlijk herzien op de onderdelen A. Saeys, Joh. Duynstee, Aben en Holstein en Kledingmagazijn Bervoets.

maandag 28 maart 2011

Wereldwandelen (5): globetrotters of klaplopers?

Volgens de richtlijnen neergelegd in het Guinness Book of Records in maart 2007 is er nog altijd geen officieel erkende wereldwandelaar, ondanks vele manmoedige pogingen daartoe sinds eind 19e eeuw (zie deze en volgende blogs). De wereldwandelaar dient minimaal 36.787, 559 kilometer te hebben afgelegd (de doorsnede van de Kreeftskeerkring) plus aan enkele technische voorwaarden inzake het wandelen zelf te voldoen.

De wereldreis

Het maken van een wereldreis was lange tijd exclusief verbonden aan ontdekkingsreizen over zee. De eerste geslaagde poging was die van Fernando Magelhaes van 1519-1522. Francis Drake (1577-80) en Olivier van Noort (1598-1601) waren slechts de eersten die in Magelhaes' voetsporen volgden.

Jules Verne

Het boek van Jules Verne Reis rond de wereld in 80 dagen uit 1873 maakte de wereldreis tot het uitgangspunt van een spannende race. Verne's fictieve record werd overigens al in 1890 verslagen door een vrouwelijke verslaggeefster: 72 dagen en een beetje. Nadien zouden technische verbeteringen de reistijd sterk doen reduceren (zie de volgende grafiek).



Wereldreis te voet

Een rondreis om de wereld kwam in de tweede helft van de 19e eeuw steeds dichterbij door enerzijds betere vervoersmiddelen en anderzijds door de ontwikkeling van het toerisme (door mensen als Thomas Cook, bedenker van de 'packaged holiday'). Delen van de wereld waren inmiddels continentsgewijs ook al te voet verkend, al dan niet door echte ontdekkingsreizigers. Het maken van een wereldreis was natuurlijk wel iets voor louter gefortuneerde mensen zoals Dudok de Wit.
Nu was het nog slechts een kwestie van tijd voordat iemand op het idee kwam een wereldreis te voet te maken. In de komende blogs zullen een aantal wereldwandelaars de revue passeren, naar wier verdere handel en wandel (nog) geen onderzoek is gedaan.

De eersten?

In 1898 arriveerden drie niet nader genoemde wereldwandelaars in Leiden. Zij gingen naar het postkantoor om daar brieven af te halen, welke er - poste restante - voor hen uit Parijs gereed lagen.

Otto Giers en A. Muddist

Op 31 juli (of 1 augustus 1899) vertrokken twee mannen vanuit Amsterdam. De beide ,,wereld-wandelaars'', Otto Giers en A. Muddist, arriveerden de volgende zondag te Keulen. De 224 km afstand hadden zij in ruim vijf dagen afgelegd. Het gemiddelde van 44 km per dag werd vanwege de warmte als een hele prestatie gezien.
Op dinsdag 12 september kwamen zij reeds te Venetië aan. In 44 dagen en precies volgens route, hadden zij de reis afgelegd: door Nederland, Duitsland (langs de Rijn), het Badische Schwarzwald en via Zwitserland 'over eenige van de hoogste bergreuzen'. Op 14 november arriveerden zij in Belgrado. Vanuit Brod in Hongarije stuurden zij een mooie briefkaart aan Het nieuws van den dag (Amsterdam).

Philogène Viardin: de 'walking poet'

Volgens de Rijnbode van 13 november 1901 nam het aantal wereldwandelaars toe 'en allen doen de reis zonder geld, dus door vragen van giften.' Op zaterdagmiddag arriveerde Philogène Viardin per trein in Arnhem vanuit Zutphen. De kop van het krantenbericht luidde daarom licht ironisch: 'Een voetreiziger .... per trein'.
Hij werd omschreven als 'een vrij schunnig gekleed man'. Op zijn rug droeg hij een plakkaart, met daarop geschreven 'Durch die Welt zu Fuss'. Bij de registratie op het politiebureau vertelde hij dat hij op 14 oktober vanuit Hyères in Zuid-Frankrijk was vertrokken om zoveel mogelijk te voet een reis om de wereld te maken. In de middag vertrok hij met de trein van 16.34 naar Rotterdam en vandaar naar New York.
Op woensdagavond 27 november arriveerde deze 'Parijse wandelaar' op de burelen van het Utrechts Nieuwsblad. Met een inmiddels te Parijs wonende Amerikaan had hij gewed binnen vijf jaar zonder een cent op zak een reis om de wereld te maken. De inzet van de Amerikaan was 20.000 frs; die van hemzelf niets: hij had in die zin dus ook niets te verliezen. Hij was ditmaal (!) vanuit Engeland aangekomen. 'Over de behandeling in het perfide Albion had hij wel reden tot klagen', een opmerking overigens die zeer past in het (toenmalige) wederzijdse culturele beeld.
Behalve de goede behandeling in Nederland, was er een speciaal woord van dank wegens de ontvangst van 'onzen eersten sport-man' (Dudok de Wit). In een register liet hij alle uitgevers van bladen, sportmannen, consuls enz. tekenen als bewijs voor zijn verblijven. In Utrecht nam hij zijn intrek in het hotel de l'Europe als gast van de directie. De reis zou, wederom, worden voortgezet naar Amerika.

Viardin komt eerder voor in een nummer van The Catholic World. In 1900 bezocht hij het zogeheten Hospitalité de Nuit (nachtopvang voor zwervers e.d.) te Parijs in de Rue de Tocqueville. Hij wordt omschreven als de 'walking poet', wiens ambitie het was de wereld rond te wandelen in 2 jaar tijd.

Charles Millot

In 1902 vertrok ene Charles Millot vanuit Parijs zonder een cent op zak. Medio juni was hij gevorderd tot Amsterdam op zijn weg naar Indië, China enz. Op 18 juni maakte hij zijn opwachting op het bureel van het ,,Hbl". 'Het nut dezer voetreizen is nog niet vastgesteld', zo eindigt het krantenbericht.
Maar misschien hadden dergelijke reizen ook wel helemaal geen nut en was dit het begin van een nieuw fenomeen, een uiting ook van de onrustige tijdgeest (de wandervögel). 'Globetrotters zijn wereldreizigers, die er op uit trekken om voor een langere periode de wereld te verkennen' aldus de huidige definitie van een website voor reisverzekeringen.

Hanz Holzer: van beroep wereldwandelaar

Vanwege het verblijf van de Zuid-Afrikaanse president Paul Kruger in ons land in 1902 besloot Hans Holzer die zomer vanuit Wenen naar Utrecht te lopen. De reis werd samen met een andere wandelaar, Hanz Leder, aangevangen maar die was te Linz reeds achtergebleven omdat hij niet verder kon.
Holzer was daarna 'onvermoeid en met taaie volharding' doorgelopen via Passau, Regensburg, Neurenberg, Wurtemberg, Frankfort a/Main, Coblenz, Keulen, Dusseldorf totdat hij eindelijk na 31 dagen over Venlo, Den Bosch en Zaltbommel medio augustus de stad Utrecht bereikte. Dit kwam neer op een gemiddelde van 70 km per dag. Aangezien Holzer 'een geducht looper' was, iets dat onder meer bleek uit een schare medailles, behoefde hieraan niet te worden getwijfeld.
De president kreeg hij in eerste instantie niet te spreken toen hij zich 20 augustus om 's middags 4 uur op 'Oranjelust' aandiende; die was te vermoeid. Wel kreeg hij later in 'Hotel de Pays-Bas' enige generaals te spreken, waaronder Louis Botha die het aangeboden album met handtekeningen in ontvangst nam. Indien hij de volgende dag de president niet te spreken zou krijgen, zou Holzer weer te voet naar Wenen terugkeren.

De eerste uitwassen: 1903

'Een Roemeniër die zich uitgaf voor wereldwandelaar, was gastvrij opgenomen in het huis van een inwoner te 's-Gravenhage. Uit dankbaarheid daarvoor stal hij uit een der zakken van zijn gastheer eenig papieren geld. Hij hervatte daarop zijn beroep en ging weder wandelen. Van den diefstal is aangifte gedaan bij de politie.'

Bronnen
Regionaal Archief Leiden, Krantenbank
Krantenbank Zeeland
Groene Hart Archieven, Krantenbank
Koninklijke Bibliotheek, Historische Kranten

zondag 27 maart 2011

Wereldwandelen (4): Wandelsport (19e eeuw)

Het wandelen ging in de loop van de 19e eeuw in wezen twee kanten op: het wedstrijdwandelen of de populaire wandelsport versus het lange afstandswandelen. Kees Dudok de Wit was dan ook een bekende wandelaar met een 'ouden roem van wereldwandelaar', die hij deels gebruikte voor de popularisering van de wandelsport in Nederland.

Origine wandelsport

De wandelsport of 'pedestrianism' was in eerste instantie een typisch Britse aangelegenheid die met name in de 19e eeuw tot bloei kwam. Gewandeld werd er daarvoor ook al in dit eilandenrijk, maar vooral ter bezichtiging van de natuur of het land zelf. Bekend was vooral Daniel Defoe's A Tour Through the Whole Island of Great Britain (1724-1726).


Tegen weddenschappen werden nu wedstrijden georganiseerd meestal verbonden aan een bepaalde afstand of tijdsduur. Dankzij de zich snel uitbreidende pers, werd de interesse vanuit het publiek tevens aangewakkerd. Die interesse breidde zich verder uit naar de (voormalige) koloniën van Amerika, Canada en Australië. In Amerika kwam de sport in de jaren zeventig tot grote bloei.

'Pedestrianism gone mad'

In de New York Times van 14 februari 1879 verscheen onder bovenstaande titel een opzienbarend stuk over het inmiddels compleet uit de hand gelopen wandelen in competitief verband ('foot racing') in de stad New York, speciaal in het district van de Bowery. Dat jaar zag het hoogtepunt van een manie. 'Of course it is only a question of time before they walk themselves to death, but some of them hold out well.' Wat was hier aan de hand?
Evenals eerder met de brugspringers bleek het stellen en verbeteren van records (hoeveel mijl in een uur etc.) in Amerika gedurende dat decennium een doel op zichzelf geworden. De 'pedestrian match', waarbij in music halls of andere gelegenheid tegen elkaar werd gelopen in cirkels op houten planken, had inmiddels een eigen amusementswaarde gelijk aan de vele circusacts.

Annie Bartell

Ook vrouwen deden hier volop mee. Een van hen was Annie Bartell die ook wel bekend stond als de 'Westchester Milkmaid'. 'Annie Bartell is as broad-shouldered as a man, strong and muscular, and walks with a firm thread. She is dressed in a showy black velvet bodice, heavily trimmed with blue silk; flys several blue ribbons in her hair, and wears a bright little bouquet in what would be the upper part of her vest, if she were a man. What she wears below the black may best be described as what comes in mysterious boxes marked "Ladies' Hose".
Zij was ook degene van wie Kees Dudok de Wit in 1896 een portret schonk aan de president van de Utrechtsche Wandelvereeniging "Annie Bartell" gedurende hun eerste officiële tocht. De tocht leidde langs de Vecht tot Breukelen, alwaar gestopt werd voor een bezoek aan 'den welbekenden wandelaar'. Na een vriendelijke ontvangst en een bezichtiging van diens museum, werd het portret 'van de groote Amerikaanse loopster overhandigd. Vervolgens werd Dudok het beschermheerschap van de vereniging aangeboden, dat hij accepteerde. Dudok de Wit was reeds ere-voorzitter van de op 7 februari 1894 opgerichte wandelvereniging "Dudok de Wit".

Pedestriennes

Annie Bartell maakte deel uit van een heel legertje van honderden vrouwelijke wandelaars in het decennium 1870-1880. Dit waren de jaren van wat elders ook wel 'the rise of American sporting entertainment' wordt genoemd. Lees een artikel uit het Journal of Sport History (1999) over deze vrouwenbeweging en de sociaal-politieke en biologisch-fysieke connotaties of lees lees een ouder artikel uit de Sports Illustrated (1967).

http://www.ultralegends.com/women-of-achievement/

Volgens de folklore liepen vrouwen al gedurende enkele eeuwen korte wedstrijdjes over enkele kilometers in hun wijde rokken, bij wijze van handicap, als een vorm van entertainment. Met name het aspect van 'endurance' of uithoudingsvermogen was nieuw voor de 19e eeuw.

Wandelsport

Wandelwedstrijden om het kampioenschap van Nederland werden in ieder geval eind 19e eeuw ook in Nederland gehouden. Die uit 1897 telde slechts 29 deelnemers. Start-en eindpunt was Amsterdam waarbij men over Hilversum naar Utrecht liep en weer terug onder begeleiding en controle van wielrijders. De kampioen van 1896 deed eveneens mee.
'Wij vragen, met het oog op de napret der kermis, aan allen, die eenigen dezer sportliefhebbers mochten ontmoeten, hen op straat niet te hinderen, en hen zoveel mogelijk ruimte tot doorloopen te geven, enz.; daarmede zal men veel kunnen bijdragen tot het welslagen van den wedstrijd.'

U.W.V. "Annie Bartell"

De U.W.V. "Annie Bartell" schreef in 1897 haar eigen wedstrijd uit over 20,6 kilometer. Deelname stond alleen open aan leden en kandidaat-leden. De start was op 19 september om half vijf en de maximum toegestane tijd voor het traject bedroeg 2 uur en 40 minuten. De geplande wedstrijd ging overigens niet door vanwege het slechte weer 'en bijkomende omstandigheden' en werd daarom verplaatst naar de zondag daarop.
Bij het tweejarig bestaan 'van deze nog jonge en krachtige vereeniging' - 'want hoeveel vereenigingen worden opgericht, welke slechts korten tijd bloeien' - werd wederom een bezoek gebracht aan Dudok de Wit. Die kreeg een fraai vloeiblok, waarop een van de leden met gouden letters de naam der vereniging had geschilderd.
Na een gezellig samenzijn van enkele uren ging men per bootje naar Utrecht terug. De U.W.V. Annie Bartell verdwijnt daarmee, na slechts twee jaar, uit de geschiedenis.