Eenmaal eind 19e eeuw begonnen, werd het wereldwandelen al snel een rage in het eerste decennium van een nieuwe eeuw. Prijzengeld, vermoedelijk uitgeloofd door kranten (evenals bij andere ontdekkingsreizen), lijkt daarbij aanvankelijk het voornaamste motief te zijn geweest.
J.H. Escalle
Onder de weinig vleiende kop 'Alweer twee Fransche wereldwandelaars' (met vermoedelijk de nadruk op de laatste twee woorden), arriveerden op 19 januari 1904 te Amsterdam F. Censigny en J.H. Escalle.
Zij waren twee van maar liefst 24 (of 28) personen die in februari 1899 Parijs hadden verlaten om te voet een reis rond de wereld te maken. Dit was de inzet van een wedstrijd waarbij de eerste prijs 29.000 frs. bedroeg, de tweede 15.000, de derde 12.000 en de vierde 10.000.
Ze hadden boeken bij zich met verklaringen van personen waaruit bleek dat zij reeds naar Afrika waren geweest en een deel van Azië (China) en verscheidene landen van Midden-Europa. Ter goedmaking van hun reiskosten verkochten zij briefkaarten met hun portretten. Dit zou voortaan de standaardmethode van wereldwandelaars worden om te overleven. In sommige landen gaven zij ook voordrachten over hun reisontmoetingen.
Twee dagen later kwam Escalle alleen te Utrecht aan. Hij was van plan om via Arnhem naar Hamburg te gaan en aldaar in te schepen voor Amerika. Inmiddels had hij echter een oogziekte opgelopen, hetgeen hem belette 'conférences' te houden. Hij was namelijk zonder een cent op zak op reis gegaan 'en dat maakt de zaak niet gemakkelijk voor hem.' Censigny beoefende op zijn beurt de glasschilderkunst.
Raoul de Gruard en Laurent Revel
Deze twee wereldwandelaars bezochten medio maart 1904 Vlissingen. Gruard verbleef in hotel Britannia. In een geplande bijeenkomst zou hij mededelingen doen over zijn meest interessante lotgevallen tot nog toe.
Revel zou daarentegen alvast naar Oostende vertrekken en daar zijn vriend ontmoeten. Vandaar zouden zij gezamenlijk naar Antwerpen lopen en dan met een der boten van de Red Star Line naar Amerika vertrekken, met als eerste bestemming New York.
Echtpaar De Gruard
Gruard was op 17 mei 1896 uit Parijs vertrokken met tien stuiver op zak. Samen met zijn vrouw ging hij een weddenschap van een reis om de wereld aan. Tien jaar lang trokken ze van land tot land levende van de opbrengst van geschilderde porseleinen bordjes of op verschillende plaatsen van hun visvangst. In Marokko werden ze tijdens de jaarwisseling van 1904/5 een aantal dagen gevangen gehouden door de pretendent te Oesjda.
Medio juli 1906 arriveerden ze vanuit Nouzon in België. Te Bonan moesten ze een nacht in het bos doorbrengen. Begin september zouden ze naar Parijs gaan om een lezing te houden.
Louis Regal
Begin 1904 was volgens Het Nieuws van den dag de franse 'schilder-wereldwandelaar' Louis Regal te Amsterdam aan het werk. In de bar Orpheus (Ferd. Bolstraat 52) was hij de zaal aan het beschilderen. Vermoedelijk maakte hij ook deel uit van het gezelschap dat in 1899 was vertrokken.
Chr. Koer
Dat jaar zag ook nog Chr. Koer in actie. Hij kon 5.000 gulden winnen met een voetreis in 9 maanden tijd heen en terug naar Braïla aan de Zwarte Zee, mits hij alleen in zijn onderhoud voorzag door de verkoop van prentbriefkaarten.
Via Arnhem vertrok hij naar Zutphen om dan over Rheine en Hannover zijn weg naar Berlijn te vervolgen.
Alexander Kaufmann
Op 1 januari 1906 vertrok Alexander Kaufmann vanuit Keulen. Er was een prijs uitgeloofd van 80.000 mark voor een reis om de wereld te voet te voltooien binnen acht jaar tijd.
Hij voorzag in zijn behoefte door prentbriefkaarten te verkopen. Anderhalf jaar later, eind juli 1907, had hij het vasteland van Europa afgekuierd en zat inmiddels te Londen.
G. en W. van der Hoeven en F. Miga
Op donderdagochtend 11 januari 1906 zouden vanuit Den Haag G. van der Hoeven, W. van der Hoeven (waarschijnlijk broers) en F. Miga (alledrie Hagenaars) vertrekken voor een voetreis om de wereld. De methode van het verkopen van prentbriefkaarten met hun portret om in hun levensonderhoud te voorzien, gold ook voor deze Hagenezen.
'Reeds velen hebben we zien gaan, nog nooit een zien terugkeeren na volbrachte taak', aldus Het Nieuws van den dag. Dit gold waarschijnlijk voor de meeste wereldwandelaars.
J.H.A. Andriessen en P. Kramer
Meer serieus was de deelname later dat jaar van de heren Andriessen en Kramer die beide lid waren van A.S.C. Olympia te Amsterdam. Het aanvankelijke plan was om naar Athene te lopen, alwaar Andriessen aan de Olympische Spelen deel zou gaan nemen. Tussentijds werd het plan opgevat na afloop van de spelen, waarvan Kramer een verslag zou schrijven, een wereldreis te voet te maken.
Hun vertrek stond gepland voor zondag 25 februari 's morgens om tien uur uit Hotel Novum in de Kalverstraat; zij hoopten over acht jaar weer terug te zijn. 'De marsch is van hier over Utrecht, Nijmegen naar Duitschland en dan verder.' Olympianen werd opgeroepen allen present te zijn om hen toe te juichen. Als nadere bijzonderheid werd nog vermeld dat Andriessen 56 km in 5 1/4 uur wist af te leggen en zijn kompaan 85 km per dag.
Die zondag zag het zwart van de mensen in het zaaltje van lunchroom [sic] Novum. 'Beiden zagen er flink uit in hun Manchester pakken.' Verder hadden zij een ransel op de rug en een stevige stok in de hand. Secretaris Henri Th.R. Overduin van Olympia deed 'de jeugdige leden' uitgeleidde. Buiten sneeuwde het hard, maar dit kon de stemming niet drukken: op straat zag het zwart van de mensen. Een aantal vrienden en bekenden begeleidde 'de globe-trotters' tot buiten de gemeente.
Op 15 maart 1906 schreven zij vanuit Mühlhausen aan secretaris Overduin dat de reis voorspoedig verliep en zij nog steeds vol goede moed waren. Wel hadden zij onderweg met slecht weer te kampen gehad. Die dag zouden zij vertrekken naar Leipzig.
Begin mei wist een krant te melden dat Andriessen een ongeluk was overkomen nabij Presburg te Hongarije, ten gevolge waarvan hij in het ziekenhuis lag. Piet Kramer wandelde intussen verder; Andriessen zou hem na zijn herstel per spoor of boot proberen in te halen.
Jampiceni en Loth
Op 24 oktober 1906 arriveerden in de middag op het kantoor van de Nieuwe Tilburgsche Courant twee bijzondere uitgedoste personen die daarom veel bekijks trokken. Het ging om Ettore Jampiceni uit Venetië (Camp[i]one Italiane Pedestre) en Raul Gatti Loth uit Montreuil (champion pedestre).
'Om het lijf hadden zij sjerpen in de Italiaansche en Fransche driekleur, hun borst was versierd met een zeer groot aantal medailles enz. terwijl zij geschoeid waren als voetballers.' In 1903 hadden zij een weddenschap aangenomen om in 7 jaar tijd een voetreis om de wereld te maken.
Bronnen
Regionaal Archief Leiden, Krantenbank
Krantenbank Zeeland
Groene Hart Archieven, Krantenbank
Koninklijke Bibliotheek, Historische Kranten
J.H. Escalle
Onder de weinig vleiende kop 'Alweer twee Fransche wereldwandelaars' (met vermoedelijk de nadruk op de laatste twee woorden), arriveerden op 19 januari 1904 te Amsterdam F. Censigny en J.H. Escalle.
Zij waren twee van maar liefst 24 (of 28) personen die in februari 1899 Parijs hadden verlaten om te voet een reis rond de wereld te maken. Dit was de inzet van een wedstrijd waarbij de eerste prijs 29.000 frs. bedroeg, de tweede 15.000, de derde 12.000 en de vierde 10.000.
Ze hadden boeken bij zich met verklaringen van personen waaruit bleek dat zij reeds naar Afrika waren geweest en een deel van Azië (China) en verscheidene landen van Midden-Europa. Ter goedmaking van hun reiskosten verkochten zij briefkaarten met hun portretten. Dit zou voortaan de standaardmethode van wereldwandelaars worden om te overleven. In sommige landen gaven zij ook voordrachten over hun reisontmoetingen.
Twee dagen later kwam Escalle alleen te Utrecht aan. Hij was van plan om via Arnhem naar Hamburg te gaan en aldaar in te schepen voor Amerika. Inmiddels had hij echter een oogziekte opgelopen, hetgeen hem belette 'conférences' te houden. Hij was namelijk zonder een cent op zak op reis gegaan 'en dat maakt de zaak niet gemakkelijk voor hem.' Censigny beoefende op zijn beurt de glasschilderkunst.
Raoul de Gruard en Laurent Revel
Deze twee wereldwandelaars bezochten medio maart 1904 Vlissingen. Gruard verbleef in hotel Britannia. In een geplande bijeenkomst zou hij mededelingen doen over zijn meest interessante lotgevallen tot nog toe.
Revel zou daarentegen alvast naar Oostende vertrekken en daar zijn vriend ontmoeten. Vandaar zouden zij gezamenlijk naar Antwerpen lopen en dan met een der boten van de Red Star Line naar Amerika vertrekken, met als eerste bestemming New York.
Echtpaar De Gruard
Gruard was op 17 mei 1896 uit Parijs vertrokken met tien stuiver op zak. Samen met zijn vrouw ging hij een weddenschap van een reis om de wereld aan. Tien jaar lang trokken ze van land tot land levende van de opbrengst van geschilderde porseleinen bordjes of op verschillende plaatsen van hun visvangst. In Marokko werden ze tijdens de jaarwisseling van 1904/5 een aantal dagen gevangen gehouden door de pretendent te Oesjda.
Medio juli 1906 arriveerden ze vanuit Nouzon in België. Te Bonan moesten ze een nacht in het bos doorbrengen. Begin september zouden ze naar Parijs gaan om een lezing te houden.
'Van de vele globetrotters, die zich voornemen een reis om de wereld te doen, zijn er zoo weinig die slagen, dat het geval van het echtpaar De Gruard wel de vermelding waard is.'
Louis Regal
Begin 1904 was volgens Het Nieuws van den dag de franse 'schilder-wereldwandelaar' Louis Regal te Amsterdam aan het werk. In de bar Orpheus (Ferd. Bolstraat 52) was hij de zaal aan het beschilderen. Vermoedelijk maakte hij ook deel uit van het gezelschap dat in 1899 was vertrokken.
Chr. Koer
Dat jaar zag ook nog Chr. Koer in actie. Hij kon 5.000 gulden winnen met een voetreis in 9 maanden tijd heen en terug naar Braïla aan de Zwarte Zee, mits hij alleen in zijn onderhoud voorzag door de verkoop van prentbriefkaarten.
'Zijn reis was tot heden niet zeer voorspoedig, vlotte althans niet erg. Maar 't is den >globe-trotter" misschien er om te doen, juiste indrukken mee te nemen en te verwerken en dan moet men niet te vluchtig wezen op zijn reis.'
Via Arnhem vertrok hij naar Zutphen om dan over Rheine en Hannover zijn weg naar Berlijn te vervolgen.
Alexander Kaufmann
Op 1 januari 1906 vertrok Alexander Kaufmann vanuit Keulen. Er was een prijs uitgeloofd van 80.000 mark voor een reis om de wereld te voet te voltooien binnen acht jaar tijd.
Hij voorzag in zijn behoefte door prentbriefkaarten te verkopen. Anderhalf jaar later, eind juli 1907, had hij het vasteland van Europa afgekuierd en zat inmiddels te Londen.
G. en W. van der Hoeven en F. Miga
Op donderdagochtend 11 januari 1906 zouden vanuit Den Haag G. van der Hoeven, W. van der Hoeven (waarschijnlijk broers) en F. Miga (alledrie Hagenaars) vertrekken voor een voetreis om de wereld. De methode van het verkopen van prentbriefkaarten met hun portret om in hun levensonderhoud te voorzien, gold ook voor deze Hagenezen.
'Reeds velen hebben we zien gaan, nog nooit een zien terugkeeren na volbrachte taak', aldus Het Nieuws van den dag. Dit gold waarschijnlijk voor de meeste wereldwandelaars.
J.H.A. Andriessen en P. Kramer
Meer serieus was de deelname later dat jaar van de heren Andriessen en Kramer die beide lid waren van A.S.C. Olympia te Amsterdam. Het aanvankelijke plan was om naar Athene te lopen, alwaar Andriessen aan de Olympische Spelen deel zou gaan nemen. Tussentijds werd het plan opgevat na afloop van de spelen, waarvan Kramer een verslag zou schrijven, een wereldreis te voet te maken.
Hun vertrek stond gepland voor zondag 25 februari 's morgens om tien uur uit Hotel Novum in de Kalverstraat; zij hoopten over acht jaar weer terug te zijn. 'De marsch is van hier over Utrecht, Nijmegen naar Duitschland en dan verder.' Olympianen werd opgeroepen allen present te zijn om hen toe te juichen. Als nadere bijzonderheid werd nog vermeld dat Andriessen 56 km in 5 1/4 uur wist af te leggen en zijn kompaan 85 km per dag.
Die zondag zag het zwart van de mensen in het zaaltje van lunchroom [sic] Novum. 'Beiden zagen er flink uit in hun Manchester pakken.' Verder hadden zij een ransel op de rug en een stevige stok in de hand. Secretaris Henri Th.R. Overduin van Olympia deed 'de jeugdige leden' uitgeleidde. Buiten sneeuwde het hard, maar dit kon de stemming niet drukken: op straat zag het zwart van de mensen. Een aantal vrienden en bekenden begeleidde 'de globe-trotters' tot buiten de gemeente.
Op 15 maart 1906 schreven zij vanuit Mühlhausen aan secretaris Overduin dat de reis voorspoedig verliep en zij nog steeds vol goede moed waren. Wel hadden zij onderweg met slecht weer te kampen gehad. Die dag zouden zij vertrekken naar Leipzig.
Begin mei wist een krant te melden dat Andriessen een ongeluk was overkomen nabij Presburg te Hongarije, ten gevolge waarvan hij in het ziekenhuis lag. Piet Kramer wandelde intussen verder; Andriessen zou hem na zijn herstel per spoor of boot proberen in te halen.
Jampiceni en Loth
Op 24 oktober 1906 arriveerden in de middag op het kantoor van de Nieuwe Tilburgsche Courant twee bijzondere uitgedoste personen die daarom veel bekijks trokken. Het ging om Ettore Jampiceni uit Venetië (Camp[i]one Italiane Pedestre) en Raul Gatti Loth uit Montreuil (champion pedestre).
'Om het lijf hadden zij sjerpen in de Italiaansche en Fransche driekleur, hun borst was versierd met een zeer groot aantal medailles enz. terwijl zij geschoeid waren als voetballers.' In 1903 hadden zij een weddenschap aangenomen om in 7 jaar tijd een voetreis om de wereld te maken.
Bronnen
Regionaal Archief Leiden, Krantenbank
Krantenbank Zeeland
Groene Hart Archieven, Krantenbank
Koninklijke Bibliotheek, Historische Kranten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten