woensdag 9 februari 2011
Museale identiteit of hoe de term 'Historisch' langzaam verdwijnt (en waarom)
Sinds 1 januari 2011 hebben de beide historische musea van Rotterdam en Amsterdam de term 'Historisch' als zijnde anachronistisch geschrapt uit de titel. Onder een andere merknaam wil men nu verder als stadsmuseum. Het voorheen AHM is Amsterdam Museum geworden en in de Maasstad is de woordvolgorde precies omgekeerd: Museum Rotterdam.
Nog opmerkelijker dan de geringe ophef hierover, was dat het nieuws op 22 december 2010 gelijktijdig bekend werd gemaakt. De omgekeerde woordvolgorde van beide musea lijkt dan ook deel van een breder vooropgezet plan te zijn.
In andere musea wordt (ook) hard gewerkt aan een andere manier van de presentatie van de geschiedenis van Nederland.
Eigentijds stadsmuseum
Belangrijkste reden voor beide musea om tot de naamsverandering over te gaan is dat zij niet langer geassocieerd willen worden met het beeld enkel op historisch vlak actief te zijn. Zij willen op het raakvlak van het verleden met het heden (en zo mogelijk de toekomst) gaan zitten.
De term historisch staat daarbij te veel voor het verleden, waardoor het publiek de musea niet als een modern (lees aantrekkelijk en hip) museum zien. Meer eigentijdse tentoonstellingen over bv. kunst zouden daardoor ook te weinig de aandacht krijgen van pers en publiek (lees meer hierover in het Parool van 23 december 2010).
Omgekeerd zou je kunnen redeneren dat het AHM voorheen juist te diffuus was, met presentaties op het gebied van zowel kunst, cultuur als geschiedenis. De directie spreekt daarentegen van de wens tot 'meer zichtbaarheid en een duidelijke identiteit'. Tevens dient de naamsverandering in bredere zin ter bestrijding van het vooroordeel dat musea 'stoffig' zouden zijn (wat te denken overigens van archivarissen? daar heeft men in de museumwereld kennelijk geen weet van!).
Andere naam: Amsterdam Museum for Tourists!?
De eerste vraag is dan eigenlijk in hoeverre een naamsverandering - met dus handhaving van het woord museum - daar veel verandering in zal brengen. Zou Amsterdam House of een variant daarvan (sponsoring door Heineken wellicht?) dan eigenlijk niet veel geschikter zijn, als men inderdaad tevens een ander imago wil?
Daarnaast bestaat maar liefst 70 % van het bezoekersaantal uit buitenlandse toeristen, die slechts een eenmalig bezoek brengen. Hun ontgaat dan ook in wezen elke (noodzaak tot) verandering: zij blijven toch wel komen via touroperators en anderszins. Dit geldt tevens voor de talrijke schoolklassen (13%).
De risicoanalyse van het AHM dat er op dit punt weinig te verliezen valt, kan men dus ook omdraaien: hier valt in hoofdzaak (83%!) weinig te winnen. En bovendien: zij komen niet vanwege de naam (waar zij zich niet of nauwelijks op oriënteren), maar juist vanwege de historische inhoud; anders zouden ze wel een ander museum uitkiezen.
Andere naam: de argumenten pro en contra
Voor alle duidelijkheid: er is uitgebreid nagedacht over de naamswijziging: het schrappen van de term 'historisch' doe je tenslotte niet zomaar, zo onderschrijft ook het persbericht. Het oorspronkelijke voorstel aan het College van B&W dateert van half november 2010 en werd eind november zonder enige bezwaren goedgekeurd.
De directie van het AHM vindt 'Amsterdam' alvast een sterk merk; dat blijft dus, naast het museale idee, gehandhaafd. Al lezende kreeg ik onderhuids het gevoel dat men toch liever een kunstmuseum zou willen zijn (of gaat worden). Ook de laatste tentoonstellingen wijzen overigens die kant op. Met het al jarenlang gebrekkige hoofdstedelijk aanbod op dit punt uiteraard geen onlogische gedachte. Zelf spreekt men in dat opzicht (qua profiel) van de 'meer eenduidige kunstmusea' als nastrevenswaardig.
Verwarring met het Joods Historisch Museum, vanwege beider gebruik van de toevoeging historisch, lijkt mij overigens wat vergezocht als een van de nadere overwegingen zoals gesteld in de nota. Slechts in de voetbalwereld (en dan nog in hele beperkte kring) staan 'joden' synoniem voor Amsterdam. Een ander argument is dat met de toevoeging historisch erbij, de naamsaanduiding onnodig lang is. Voor het opzoeken in google zal e.e.a. weinig uitmaken volgens experts (gelukkig is men wel zo slim geweest het nieuwe webdomein vast te leggen).
Andere naam, nieuwe identiteit
Het AHM wil zich eveneens meer gaan onderscheiden van andere Amsterdamse (culturele) instellingen door de nadruk op het woord 'Amsterdam' te leggen. Men gaat daarom actief op zoek naar de eigen (groot)stedelijke identiteit in navolging van de heersende erfgoedgedachte.
Daarmee komt het museum onherroepelijk in politiek vaarwater terecht, want dat is nu eenmaal het wezenlijke onderscheid en bestaansrecht van (cultureel) erfgoed. In de nota aan B&W wordt dan ook gesproken van het innemen van 'een maatschappelijke rol'. Het museum wil de stadsbevolking gaan binden, niet in pedagogisch opzicht overigens maar met nadruk op 'het vermakelijke aspect'.
Laat ik hier ter verduidelijking een interessant voorbeeld noemen. Essentieel kenmerk van elke grote stad is de noodzaak van migratie, zonder welke zij niet tot stand zou zijn gekomen. In maatschappelijk opzicht dus essentieel, maar in politiek opzicht momenteel wat minder in trek. Hoe dit probleem op te lossen? Domweg negeren? En, nog belangrijker, hoe hier entertainment van zien te maken? Wellicht een datingshow getiteld Echte Mokumer zoekt exotische vrouw?
Amsterdam Museum for Natives?!
Het hervinden van Amsterdams stedelijke identiteit is hard nodig ook al kun je je afvragen in hoeverre een grootstedelijke metropool nog wel een (eigen, autochtone) identiteit heeft. Qua bezoekersaantal bestaat slechts 5% (schoolklassen niet meegerekend) uit de eigen stadsbevolking. Cijfers die terecht 'teleurstellend' mogen worden genoemd, zo erkent men. Hier zou dan als excuus gelden dat het woord 'historisch' bij het museum met name de laagopgeleiden afschrikt.
Ik zou in dat opzicht breder durven te stellen dat het woord museum al afschrikwekkend genoeg is en het woord 'historisch' daar verder weinig afbreuk aan zal doen. Is Amsterdam hier in wezen, net als bijvoorbeeld Venetië, niet het slachtoffer van het eigen stedelijk succes? Het sterke benadrukken van de rol van het (cultuur)toerisme voor de stad (hoezo identiteit? in menige winkel wordt je al automatisch als buitenlander gezien en in het engels aangesproken!) uit economisch oogpunt, betekent onherroepelijk de ondergang van het meer eigene karakter van de stad.
Bij wijze van oplossing komen er o.a. lokale vestigingen in buurten à la de succesvolle internationale franchises van het Guggenheim (ik laat hier bewust de term 'museum' achterwege; het merk Guggenheim is dat stadium inmiddels ontgroeid). Behalve de naam, gaat dus het hele museum op de schop: herinrichting, nieuwe kinderafdeling, nieuwe identiteit, nieuwe huisstijl etc.
Wie nu langs het AHM loopt (het terrein van het voormalige Burgerweeshuis - gaat men daar trouwens nog aandacht aan besteden bv. in de speciale kindertentoonstelling?), ziet dan ook nog eventjes de laatste overblijfselen van de voormalige naam als nieuw archeologisch spoor.
Gevaren
Zonder handhaving van de term 'historisch' kan het museum in wezen overal over gaan, in lijn met het huidige expositiebeleid (waar aandacht voor de geschiedenis tanende is t.o.v. kunst en cultuur). Maar zou het schrappen van deze term nu juist niet tot meer verwarring kunnen leiden, met name onder de toeristen die toch in de eerste plaats voor uitleg over de geschiedenis van de stad komen? Kortom, wat staat hun precies te wachten straks in het Amsterdam Museum? In elk geval een verkort rondje historie, zoveel is zeker.
En kunnen zij dit museum qua inhoud niet gaan verwarren met de Amsterdam Dungeon aan de andere kant van de straat, waar medewerkers verkleed in historisch kostuum buiten op de stoep op hen staan te wachten? Gelukkig maar staan die nog altijd op het minder talrijke Rokin en niet in de Kalverstraat!
'Onze opvatting is dat de nieuwe naam 'Amsterdam Museum' duidelijk, eerlijk, krachtig, efficiënt, open en neutraal is' zo luidt de slotboodschap. Dat zijn een hoop woorden tegelijk, waarbij neutraal en open alvast niet samengaan met enige vorm van identiteit (identiteit is namelijk kiezen). Niet toevallig ook wordt het hart het nieuwe symbool, in navolging van bijna alle wereldsteden met het 'I love' logo op t-shirts en andere merchandise (ik vermoed dat deze trend ooit in New York is begonnen).
Hier boet men duidelijk aan identiteit in. Er is keus genoeg uit veel originelere, puur Amsterdamse symbolen. En waarom geen competitie uitschrijven, zoals tegenwoordig bij het ontwerpen van logo's (tot en met de Olympische Spelen aan toe) wel vaker gebeurt? Zou dat ook geen goede manier zijn geweest om de stadspopulatie - bij uitstek de nieuwe doelgroep - bij de naamsverandering te betrekken?
Dat een dergelijke naamsverandering, tot slot, ook desastreuze effecten kan hebben, blijkt recent nog maar eens. De opvolger van het Filmmuseum, Eye Museum geheten, is bij bijna niemand bekend (ik wist het eerlijk gezegd ook niet). Lees hierover.
Rotterdam
Voor wat betreft Rotterdam zijn we minder goed ingelicht over de preciese achtergronden voor de wijziging of de plannen, wellicht onder het motto geen woorden maar daden? Hier kampte men in de eerste plaats al jaren met een ietwat ongelukkige dubbele naamsvoering vanwege de vestiging of hoofdlocatie in Het Schielandshuis.
In de Maasstad wil men eveneens een verweving van het verleden met het heden en tevens een duidelijkere aanwezigheid buiten het museum om: meer locaties, webtentoonstellingen etc. Lees meer hierover.
De bevolking doet er ook actief mee aan de collectievorming c.q. opbouw. Een stedelijke identiteit heeft men gelukkig al wel: die van meest dynamische stad van Nederland.
Herpositionering geschiedenis in museumland
In essentie draagt de traditionele naam niet voldoende bij aan de ambitie. Beide musea willen vooral slagvaardiger opereren en verwijzen daarbij, behalve naar elkaar, tevens naar drie voorbeelden uit het buitenland (Londen, Wenen en Kopenhagen) als positieve impuls. Let wel: ik heb niets tegen ambitie op historisch gebied, maar ik vind de gevolgde redenering niet erg sterk.
Nalezing van het meest recente jaarverslag van het Museum of London leert bijvoorbeeld dat men naast presentatie onderzoek als een van de hoofdpijlers beschouwt. Qua bezoekersaantallen ligt de verhouding stad-toerist op grofweg fifty-fifty. Lees de rapportage.
http://www.museumoflondon.org.uk/English/AboutUs/ReportsPolicies/Accounts.htm
Hoe dan ook, er is dus sprake van een herpositionering van de plek van geschiedenis binnen het museale veld. Betekent het schrappen van de term 'Historisch' ook niet dat men zich aan het afzetten is (ook al staat dit nergens vermeld)? Het vernieuwde Rijksmuseum gaat tenslotte juist kunst en geschiedenis vermengen in de vaste opstelling.
In Amsterdam en Rotterdam lijkt men voor een tegengestelde richting te kiezen: opsplitsing van het aanbod met meer aandacht voor kunst en cultuur, ten koste van de geschiedenis.
En ook in de papieren schatkamer van het Stadsarchief Amsterdam wordt intussen gewerkt aan een 'vereenvoudigde thematische indeling'. Kennelijk was de oorspronkelijke opstelling na de opening nog te ingewikkeld. Enige context van het presenteren van archiefstukken lijkt daarmee nog verder te worden losgelaten.
Inmiddels zitten we ook al enkele jaren opgescheept met de saga rond de oprichting van het Nationaal Historisch Museum. Op de website wordt hier gelukkig nog gesproken over de 'rijke geschiedenis' (van ons land), tenslotte het belangrijkste uitgangspunt. Terwijl vorig najaar het nieuwbouwmuseum te Arnhem werd geschrapt, kunnen we vanaf 8 februari terecht in de Zuiderkerk te Amsterdam. Een van de eerste evenementen hier zal, hoe ironisch, een boekpresentatie zijn over de totstandkoming van het eigen museum.
Snackcultuur
Tevens gaat men in de Zuiderkerk verder met de reizende tentoonstelling Nationale Automatiek - voor wie trek heeft in geschiedenis.
Toevallig of niet is er in het Museum Rotterdam momenteel een tentoonstelling te zien over de snackcultuur. En dan moet men niet denken aan 'een geschiedenis van' in de zin van een klassieke overzichtstentoonstelling, maar een hippe foto opdracht anno 2011 met als simpele uitgangspunt dat er steeds meer op straat wordt gegeten en welke gevolgen dit heeft voor het straatbeeld. Lees meer over de tentoonstelling.
In de eerste plaats moet gezegd dat deze constatering wat aan de late kant is: het massale gevreet op straat is toch al minstens enkele decennia in zwang. In de tweede plaats wordt niet duidelijk gemaakt in hoeverre dit een typisch Rotterdams fenomeen is en of Rotterdam hierin, bijvoorbeeld qua voedselaanbod, sterk afwijkt van deze algemenere trend.
De constatering dat de traditionele snackcultuur is veranderd door de opkomst van de multiculturele samenleving, is daarentegen onweerlegbaar. Of is hier vooral de keuze veel groter geworden? Het patatje met lijkt nog altijd het straatbeeld te domineren, zo constateerde ik ook gisteren weer bij een bezoek aan de Maasstad. Daarentegen was wel de poffertjeskraam op de Vismarkt verdwenen.
Afgezien van deze constateringen: hebben we hier niet met een zeer onhebbelijke gewoonte te maken? In het buitenland wordt dit snacken op straat juist als een teken van een gebrek aan beschaving in ons land gezien (en niet ten onrechte). Het idee dat wij niet eens de tijd nemen om fatsoenlijk te eten, een van de belangrijkste culturele verworvenheden van de mens, is bepaald niet iets om trots op te zijn. Stedelijk is het fenomeen daarentegen natuurlijk zeer zeker, dat moet gezegd: op het platteland kom ik zelden snackers tegen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten