Zoeken in deze blog

Translate

maandag 16 juli 2012

De koloniale erfenis in beelden, woorden of verhalen?

Nieuws uit Nederlandse archieven is niet vaak ook meteen landelijk nieuws. Vorige week was dat wel het geval vanwege enkele executiefoto's uit Nederlands-Indië die opdoken bij een regionale archiefdienst. De vondst werd dinsdag 10 juli wereldkundig gemaakt door de Volkskrant.

Fotoalbum Jacobus R.

In het Gemeentearchief van Enschede blijkt een fotoalbum enkele opzienbarende foto's te bevatten. Het fotoalbum was eerder (samen met andere documenten) uit een vuilcontainer gehaald òf zelfs gered door een medewerker van de reinigingsdienst - en niet van het gemeentearchief, zoals de Volkskrant abusievelijk vermeldt.
Een bezoeker had tussentijds al op het eventuele belang van de foto's gewezen.
Het is wellicht treffend voor archiefland Nederland dat op de website van het gemeentearchief elke verwijzing naar het landelijke nieuws ontbreekt: men houdt zich hier zogezegd oostindisch doof voor alle ontstane commotie (bekijk een impressie van het fotoalbum).

Context

Een medewerker van het archief wees in een commentaar voor de televisie al op de mogelijk geringe bewijswaarde van de foto. Wie staan erop? Wie heeft de foto('s) genomen? Hoe zijn ze in dit album beland? Het zijn evenzovele vragen. Hier was een voorzichtige en behoedzame archivaris aan het woord bij wie het in de eerste plaats vooral om de context gaat.
Nu mogen we aannemen dat het fotoalbum plus documentatie qua context genoeg aanwijzingen bevat en dat de foto's er niet per ongeluk in zijn beland. Een fotoalbum wordt over het algemeen met zorg samengesteld, waarbij ook sprake is van enige selectie: de eigenaar was alvast een soldaat, Jacobus R. geheten.
In het album zitten bijvoorbeeld tevens blootfoto's. Vermoedelijk betreft het hier, gezien de Indische context, foto's van bewoners van het eiland Bali: het (Nederlandse) paradijs in Indonesië waar de vrouwen nog met ontbloot bovenlijf rondliepen. Zodoende valt de inhoud van zo'n album en het achterliggende verhaal beeld voor beeld goed te reconstrueren.

Censuur

In een column in NRC Handelsblad d.d. 11 juli getiteld 'Historie in de vuilnisbak' wijst journalist Henk Hofland erop dat dit soort (executie)foto's destijds gemeengoed waren. Op de terugreis uit Indië werd aan boord door menigeen vergelijkbare foto's getoond ten bewijs van - en de bereidheid tot - het gevechtsgehalte van ieder individu. Nederland(ers) hadden maar in beperkte mate kunnen terugvechten in de Tweede Wereldoorlog; een mate van overcompensatie lag op dat vlak dus voor de hand.
Menig fotoalbum moet dus later op dit punt zijn gekuisd, hetzij door de directe eigenaar zelf of anders door familieleden. Het is meer dan algemeen bekend hoe na iemands overlijden archieven vaak ten prooi vallen aan diverse vormen van censuur. Meer dan overstromingen, brand of diefstal vormt (zelf)censuur oftewel moedwillige vernietiging door actoren, eigenaren of familie de grootste bedreiging voor archieven.

Alomvattend onderzoek

Er is in die zin dus eigenlijk helemaal niet zoveel aan de hand m.b.t. tot deze executiefoto's: we wisten ervan, ze hebben bestaan en nu duiken ze weer eens op. Voor drie wetenschappelijke instituten - NIOD, NIMH, KITLV - was het nieuws desondanks eens te meer reden om te pleiten voor een ca. 3 miljoen euro kostend definitief en alomvattend onderzoek naar het Nederlandse militaire geweld in Indonesië gepleegd tussen 1945 en 1949.
Medio juni deden zij hiertoe een eerste oproep, toevallig of niet eveneens in de Volkskrant. Zij hebben het daarbij uiteraard vooral over de historische context: meer specifiek de aard van het (oorlogs)geweld, losstaand van enig moreel oordeel over daders en slachtoffers. Zo'n studie zou tevens inzichten moeten verschaffen omtrent toekomstig militair optreden in crisisgebieden. Dit laatste is natuurlijk vooral een verkoopargument richting de politiek: alsof de val van Srebrenica in dat opzicht geen lessen genoeg biedt.

Archieven Indische gouvernement

Het is overigens nog maar zeer de vraag welke medewerking men hieromtrent zal krijgen van de Indonesische autoriteiten, ondanks dat men gewag maakt van interesse van Indonesische collega's (lees: historici) voor de periode van de vrijheidsstrijd.
Dit laatste is toch wel iets anders dan officiële samenwerking; de diplomatieke betrekking tussen Nederland en Indonesië zijn weliswaar vriendschappelijk maar niet optimaal. Hele archieven, bijvoorbeeld die van de KNIL, zijn verdwenen of in ieder geval ontoegankelijk geworden. Het gerucht gaat zelfs dat van het papier ervan satézakjes zijn gemaakt.
Het zou hoe dan ook raadzaam zijn om een archivaris in het onderzoekerspanel op te nemen, ter bestudering van de overdracht van de archieven van het Indische gouvernement en de vernietiging door de Nederlanders van documentatie tijdens de overgave. De meest belastende documentatie wordt bij regimeveranderingen op het laatste moment vaak nog even gauw vernietigd.

De shredder van de Egyptische veiligheidsdienst maakte overuren tijdens de Arabische lente.
Koloniale erfenis

De pijn qua verwerking ("Indië verloren, rampspoed geboren") zit hem in de eerste plaats in Nederland, en niet in Indonesië (slachtoffers daargelaten). Hoofdprobleem is aldus bijstelling van dit beeld. Een gedegen wetenschappelijke studie zal dat alvast niet snel bewerkstelligen. Die zal slechts door de incrowd van vakgenoten worden gelezen. De beroepsreflex van historici - meer onderzoek - is op dit punt, behalve erg voorspelbaar, beslist ontoereikend.
Meer feitenonderzoek is in dat opzicht ook helemaal niet nodig. Er zijn al heel veel gegevens bekend via tal van deelstudies. Het idee als zouden nu - na bijna zeven decennia - dan eindelijk alle gegevens boven water komen, zoals diverse onderzoekers menen, is voor historici teleurstellend naïef gesteld.
Wat in feite toen had moeten gebeuren, is een goede debriefing. Maar zelfs de debriefing van Srebrenica blijft nog altijd geheim volgens een WOB-uitspraak van begin 2011. En in het officiële debriefingsrapport zouden lang niet alle verklaringen zijn opgenomen.
Hoe dan ook: uiteindelijk zal er toch geen lijst komen met aantallen slachtoffers en daders (laat staan met naam en toenaam) - in principe toch de hoofdvraag - ook al biedt dit interessante perspectieven. Het Nationaal Archief rondde bijvoorbeeld vorig jaar een onderzoek naar jodenjagers af (inclusief een database met slachtoffers). Privacy hoeft hier de waarheid dus niet in de weg te staan.

Woordgebruik


Het nieuws omtrent de executiefoto's toont als geheel bovenal het blijvend Nederlandse ongemak in de omgang met het recente koloniale verleden. Dit begon destijds al met het woordgebruik: d.m.v de term 'politionele actie's' qua militaire inzet in Nederlands-Indië werd in feite ontkend dat er oorlogvoering plaatsvond op Indonesisch grondgebied. In hoeverre dat tevens om juridische (geen oorlogsrecht volgens de Conventie van Genève) en volkenrechtelijke redenen werd gedaan, is mij niet bekend.
De kennis omtrent gepleegde oorlogsmisdaden bestond al in bredere kring sinds de zogeheten Excessennota uit 1969, die ontstond als tegemoetkoming aan de toenmalige roep om een parlementaire enquete. Vervolgens is er nog decennialang gedraald met de erkenning van Indië-veteranen als aparte categorie oorlogsveteranen, maar ook met de door hen (en anderen) gepleegde wandaden.
Eind vorige eeuw werd een bloedige actie van bijna een eeuw eerder door toenmalig legerofficier, later premier Colijn plotseling hoog opgenomen wegens de nonchalante aard van de beschrijving ervan in enkele ontdekte brieven. Een biografie van ruim 500 bladzijden werd door de media plotseling opgepikt en verdraaid vanwege slechts enkele woorden.
Vorig jaar tenslotte volgde de eerste officiële schadevergoeding wegens het begane bloedbad te Rawagede, daarmee de Nederlandse staat verder onder druk zettend richting een ondubbelzinnig excuus naar Indonesië.

Beelden

Zoals gezegd kunnen beelden soms inderdaad meer zeggen dan woorden. In Duitsland werd rond de eeuwwisseling een grote, rondreizende tentoonstelling gehouden over de misdaden van de Wehrmacht. Hoewel de tentoonstelling niet zonder inhoudelijke fouten was (bijvoorbeeld qua toeschrijving van de gebeurtenissen), geldt zij desalniettemin als baanbrekend.



Zou iets dergelijks bijvoorbeeld, ter voorlichting en educatie van eenieder in Nederland, geen veel beter idee zijn dan een zwaarwichtige studie? Ook veteranen zouden daarbij betrokken moeten worden: niet alleen als leverancier van de beelden, maar van de achterliggende verhalen. Dit zou dan eveneens kunnen worden gekoppeld aan een verplicht eindexamenonderwerp over de Indonesische onafhankelijkheid, maar ditmaal van de grond af bekeken.

Enkele bezoekers aan de Duitse tentoonstelling.

Verhalen

Een andere suggestie zou kunnen zijn om alle overlevenden te interviewen à la het Holocaust-project van Steven Spielberg. Deze getuigenissen zouden voor de direct betrokken in ieder geval de emoties en pijn deels weg kunnen nemen of anderszins voor een vorm van erkenning kunnen zorgen van hun verhaal.
Academisch historici zien zich in dat opzicht nog te veel als intermediair die de waarheid in pacht menen te hebben. De afgelopen twee decennia is geschiedenis echter veel breder geworden, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar verhalen van gewone mensen. Meerdere archiefdiensten zijn op dit punt al begonnen met het aanleggen van eigen archieven (in feite een revolutie binnen het vakgebied).
Geschiedenis gaat daarmee wezenlijk nog altijd over mensen, maar menig historicus lijkt dat onderhand vergeten te zijn (of heeft dit zelfs nooit geleerd). Archivarissen hebben daar, in de dagelijkse praktijk, in ieder geval meer verstand van.

4 opmerkingen:

Ingmario zei

Weer een bijzonder interessant stukje Otto. Ik moet het allemaal nog eens goed lezen (de ontdekking van het album viel in het staartje van ons verblijf in Cornwall).
Maar ik moest wel meteen denken aan het fotoalbum dat ruim een jaar geleden opdook in de New York Times en dat ook niet helemaal onomstreden is: Het verhaal van een fotoalbum

Albert zei

Hi Otto,
goed verhaal, lekker relativerend waar het de roep om nieuw, 'allesomvattend' onderzoek betreft. Typisch dat beeldmateriaal zoveel indringender is dan ander archiefmateriaal. En dan gaat het hier nog niet eens om videomateriaal!

Anoniem zei

Het is toch wat met die term 'politionele acties'! Hele volksstammen zien hierin het bewijs dat Nederland de 'oorlog' met Indonesië tracht te bagataliseren. terwijl elke 'historicus' moet weten dat deze term bepaald niet uit de lucht kwam vallen. Immers, ook de militaite acties van het KNIL tegen het opstandige Athje, eind 19de en begin 20ste eeuw werden 'politionele acties' genoemd.

En wat die foto's betreft, wie zegt mij dat het geen Indonesiërs waren die hier achter zaten? Is het niet weer typerend dat er niet, en zeker niet bij De Volkskrant, aan deze mogelijkheid wordt gedacht, terwijl het toch bekend is dat de Indonesische 'vrijheidstrijders' er niet tegen op zagen om hele dessa's uit te moorden als de bevolking verdacht werd van samenwerking met de Nederlanders.

M.i. is de oorzaak van het probleem van de geschiedschrijving m.b.t. de zgn.'Indonesische kwestie' gelegen in het feit dat deze zaak, en de geschiedschrijving erover, een speelbal is geweest van politieke meningsverschillen.
Er moet daarom met de nodige 'achterdocht' naar deze foto's gekeken worden, temeer daar een voormalige dienstkameraad van deze Enschedese herenkapper zich absoluut niets van dergelijke excecuties wist herinneren.

appie b.broek zei

Wat het NA en het boek over die 'Jodenjagers' van Ad van Liemt betreft, het volgende;
De vehalen die ik in de recensies van dit boek las kwamen mij zo overdreven voor dat ik zelf maar eens een onderzoek gedaan heb ien ik een krantenartikel tegen kwam over na de oorlog berechtte politiemensen. Citaat Haagsche Courant 9 november 1948;

'In dit arrest stelde de Raad vast dat meer en meer is gebleken dat de hooggeplaatste politieambtenaren tijdens de bezetting een slappe en hulpvaardige houding hebben aangenomen ten opzichte van de bezetter en maar al te vaak 'de kleine man' het vuile werk lieten doen.'

Dit is een algemeen verschijnsel en niet beperkt tot de ervaringen gedurende de Duitse bezetting!
De conclusie kan dan ook niet anders luiden dan dat Van Liempt Edz gebruik hebben gemaakt van vervalste processen-verbaal en is de vraag hoe en wanneer zijn deze verklaringen in de dossiers en daarna in het NA terecht gekomen! Dit moet gebeurd zijn na november 1948 en waren de betrokken agenten, en hun advocaten, hier niet van op de hoogte!