Zoeken in deze blog

Translate

donderdag 27 september 2012

Gelezen: David Priestland, De rode vlag.

David Priestland, De rode vlag. De wereldgeschiedenis van het communisme [Amsterdam 2009; Bert Bakker], 698 blz, isbn 978 90 234 4179 3

David Priestland


Sinds 2008 ligt het kapitalisme, speciaal de bankensector, aardig onder vuur. Biedt het communisme wellicht alsnog een alternatief voor de vrije (kapitaals)markt? David Priestland schreef deze dikke pil gedeeltelijk in antwoord op de als te vlugge veroordeling van de communistische ideologie sinds het einde van de Koude Oorlog. Hoewel de historicus Priestland ook archieven heeft bezocht (het IISG ontbreekt helaas in het overzicht), is zijn boek in de eerste plaats een samenvattende literatuurstudie.
Inmiddels heeft hij ook een nieuw boek geschreven (bekijk een interview) waarin de geschiedenis vooral wordt opgevat als een machtsstrijd tussen vier groepen mensen: kooplieden/handelaren, krijgers/militairen, wijzen/bureaucraten en werkers/arbeiders.

Origine


Priestland behandelt in de proloog allereerst de diverse voorlopers van het communisme oftewel het socialisme in al zijn diverse geledingen. Vooral de meer utopische varianten trekken daarbij de aandacht: het arbeidersparadijs met communes en zelfvoorziening was misschien niet altijd even praktisch haalbaar, maar idealen tellen soms toch ook in deze wereld.
Priestland gaat hier overigens voorbij aan de initiatieven van sommige fabrikanten om hun arbeiders buiten de fabriek om beter te organiseren d.m.v. huisvesting en gezondheidszorg. Zelfs in de Verenigde Staten woonden in de jaren dertig van de 20e eeuw meer dan twee miljoen mensen in dergelijke fabrieksstadjes (zie: Margaret Crawford, Building the Workingman's Paradise). Dit principe gaat overigens al terug tot de tijd van de Egyptenaren, maar is bijvoorbeeld ook in Nederland te vinden: Batadorp
De Franse Revolutie gaf een eerste belangrijke aanzet tot herziening van de maatschappelijke ordening c.q. een herverdeling van bezit en klasse. De socialistische revoluties van 1789 en 1848, evenals die van 1871 (de Parijse Commune), mislukten echter. In antwoord hierop ontwikkelde Karl Marx zijn routekaart naar het communisme: het marxisme. De communistische partij zou de werkende klasse organiseren en voorbereiden op de proletarische revolutie: een geleidelijke overgang dus binnen de kaders van de staat. Een meer wetenschappelijke variant verving aldus in de tweede helft van de 19e eeuw de romantische en radicale stroming. De meer intellectuele varianten bleven uiteindelijk het langst hangen in landen als Frankrijk en Italië: tot op de dag van vandaag geniet het communisme hier een bepaalde maatschappelijke status.

Planning

Vandaar gaat het boek de hele wereld over. In dat opzicht was het communisme de succesvolste politieke beweging in de geschiedenis: op zijn hoogtepunt beheerste het meer dan een derde van het aardoppervlak en de helft van de wereldbevolking. Nog opmerkelijker dan dat wellicht, is de snelle ineenstorting na 1989 geweest. Ook uit eigen herinnering blijft dit een fenomeen zonder weerga.
Het communisme was in essentie een radicale tegenbeweging: een reactie op politieke, economische en ethische ongelijkheid. Het principale doel was om die ongelijkheid weg te nemen. Het communisme stond daarom vooral ook voor technocratische modernisering of, in iets neutralere bewoordingen, planning.
Dat dit vaak op rampzalige mislukkingen uitliep was niet per se de schuld van de ideologie maar van niet of slecht begrepen economische factoren en of tegenwerking: hetzij door de eigen bevolking, hetzij van buitenaf (van economische sancties tot aan biologische oorlogsvoering toe - dit laatste blijft overigens onvermeld).
Dit heilige geloof in wetenschap en rationele planning boven menselijke waarden is, als waarschuwing, misschien wel de belangrijkste les naar de toekomst toe. In economisch opzicht zijn er daarnaast ook successen geboekt, maar de vrije markt zorgde voor een betere distributie van goederen. Het communisme slaagde er kortom niet in het beste uit het individu te halen; daarvoor blijken toch de prikkels van de vrije markt nodig te zijn.


Klassenstrijd


Een van de terugkerende ontwikkelingen binnen communistische partijen is dat, voor de dictatuur van het proletariaat om te slagen, er per land vaak eerst nog een proletariaat moest komen. Dit proletariaat kwam hetzij voort uit de arbeiders, hetzij uit de boerenstand. Deze twee groeperingen verkeerden dus als het ware in concurrentie met elkaar en streden om de voorrang, in plaats van natuurlijke bondgenoten te zijn.
Een andere opvallende gelijkenis tussen de diverse landen is dat de leidende groep of dictatuur uiteindelijk telkens door eigen privileges in de problemen geraakte. Eenmaal aan de macht, vertoonde de communistische partij al gauw elitaire trekken die weerstand opriepen onder brede lagen van de bevolking. Interne zuivering van de partij was, n.a.v. kritieken, dan ook schering en inslag. Het idee van gelijkheid werd dus weliswaar breed gedeeld, maar niet uitgedragen. Priestland gebruikt daarbij vooral eigentijdse literatuur (romans) om te laten zien hoe de kritiek telkens subtiel werd geuit nog voordat het de top van de partij had bereikt.


Oorlogen


Het communisme is uiteindelijk mislukt, zo veel staat wel vast: een nieuwe opleving lijkt uitgesloten volgens Priestland, vooral omdat het zichzelf in diskrediet heeft gebracht. Allereerst was er de economische verlamming, gevolgd door de kloof tussen communistisch ideaal en de werkelijkheid. Daarnaast is er de erfenis: in naam van het communisme zijn vele gruweldaden begaan, onder meer in Rusland en China, waardoor tientallen miljoenen mensen het leven hebben verloren. Het ideaal van een rechtvaardiger wereld blijft daarentegen, zeker op jongeren, een permanente aantrekkingskracht houden.
Het kapitalisme kent een dergelijke politieke vervolgingswaan niet of veel minder (ook al is er inmiddels, als moderne tegenhanger en opvolger van de politiestaat, de 'security state'), maar daar staan bijvoorbeeld wel eigen oorlogen tussen nationale staten tegenover. Het is al vaker gezegd dat de eerstvolgende grote oorlog of confrontatie waarschijnlijk om immer schaarser wordende grondstoffen zal gaan. Marx' economisch getinte visie op de onvermijdelijke loop van de geschiedenis als een strijd om produktiemiddelen, heeft zich daarmee slechts van terrein verplaatst: van binnen de fabriekspoorten naar onder de grond.

Geen opmerkingen: