Zoeken in deze blog

Translate

Posts tonen met het label verkeersongelukken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verkeersongelukken. Alle posts tonen

dinsdag 11 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (6): de rol van de autoriteiten

Er waren in wezen drie partijen betrokken bij het ongeluk: de vrachtwagenchauffeur (Sweerus), prins Bernhard en wat de Telegraaf neutraal omschreef als 'de autoriteiten' (belast met verkeersveiligheid). Sweerus was in wezen de aanleiding van het ongeluk maar niet de veroorzaker, zo werd steeds duidelijker.

Summary
The investigation into the causes of the road accident focused mainly on the issue of road safety. It concluded the measures put in place had not been sufficient. The military police, who were the prime investigators, were not without their critics themselves. The contractor of the road works instead tried to put the blame squarely on Prince Bernhard himself. The Ministry of Transport meanwhile had to defend itself against accusations from Queen Wilhelmina but maintained it was not to blame. However, a new temporary roadsign was put up only one day after the accident.

Marechaussee


Verkeersongelukken waren gedeeltelijk het werkterrrein van de Koninklijke Marechaussee. Die was dan ook snel ter plaatse en begon vrijwel meteen met haar onderzoek: het opmeten van remsporen en verhoor van getuigen. Maar diezelfde marechaussee was ook partij, zoals Het Vaderland de volgende dag wist te melden:

De vraag heeft zich voorgedaan, of de marechaussee die met het toezicht op het verkeer op dit gedeelte van den Rijksweg belast is, niet den aannemer er opmerkzaam op had moeten maken, dat hij aan de bovenomschreven verplichting [duidelijke verkeerstekenen] in het belang van de veiligheid van het verkeer op onvoldoende wijze voldaan had. Desnoods had de marechaussee, naar ons wordt opgemerkt, ook voldoende manschappen beschikbaar, om hier een verkeerspost te plaatsen. Noch het een, noch het ander is geschied, doordat - gelijk wij hierboven reeds meedeelden - het zandvervoer nog slechts een halven dag had plaats gehad. Wel snel en op schokkende wijze heeft zich dus de onvoldoendheid der voorzorgsmaatregelen gewroken.

De algemene conclusie van de marechaussee was dan ook weinig verrassend: er waren onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen. De aannemer was in gebreke geweest omdat hij geen waarschuwingsbord aanbracht voor het verkeer naar Amsterdam, maar 'de marechaussee had deze fout moeten zien en tot voorzieningen moeten dwingen', aldus diverse kranten. Het nieuws van den dag voor Nederlandsch Indië meende zich overigens te herinneren hoe tijdens de werkzaamheden op Schiphol mannen met rode vlaggen voor de vrachtwagens liepen om weggebruikers tijdig attent te maken op het gevaar.

Uitvoerder


Aldus verplaatste de schuldvraag zich naar de aannemer. Het was vervolgens aan Justitie om aan de hand van de rapporten van de marechaussee te kijken of er sprake was van schuld of grove nalatigheid. Dagblad Het Volk vroeg de uitvoerder van het graafwerk, H. Lust, alvast om zijn oordeel.
Volgens hem waren de veiligheidsmaatregelen getroffen in volledig overleg met Rijkswaterstaat. In beide (!) richtingen stond een waarschuwingsteken en Zweerus had, volgens opdracht aan de chauffeurs, goed uitgekeken vóór het oversteken; het laten passeren van een eerdere wagen sprak daarbij duidelijk in zijn voordeel.
Lust deed verder enkele opvallende uitspraken: prins Bernhard 'reed gedeeltelijk op het rechter- en gedeeltelijk op het passeervlak.' De prins had daarom met zijn rechter voorkant van de auto de linkerachterkant van de vrachtwagen geraakt. En:

'Het zicht was ongeveer 250 à 300 meter. Het schemerde en het was heiig. Als de Prins 90 km. gereden heeft (en dat heeft hij minstens gedaan!) dan legde hij een 25 meter per seconde af.
De Prins heeft niet geremd, want er zijn géén remsporen te zien en heeft ook niet uitgeweken.
Ik vind het natuurlijk ellendig dat dit ongeval heeft plaats gehad. Maar laat men nu niet proberen om ons de schuld te geven!

Rijkswaterstaat


Een andere vraag van de kranten was of de aannemer voor het maken van de uitweg een vergunning nodig had gehad van Rijkswaterstaat en of daarin eventuele voorwaarden waren gesteld inzake de veiligheid. Hier antwoorden de archieven. Op 1 december schreef de Directie Rijkswaterstaat aan Rijkswaterstaat directie Noord-Holland om nadere uitleg over de vergunning, speciaal de voorschriften in het belang van de veiligheid. De ontheffing (inzake de Verkeerswet tegen de lintbouwvergunning) zou daarbij ten onrechte niet door de minister zijn verleend.

Autoriteiten en nieuwsgierigen (of ramptoeristen) staan te kijken bij het wrak van de gecrashte Ford van prins Bernhard op de Muiderstraatweg. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven.

De volgende dag beantwoordde de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Haarlem: Th. Heijblom (hij was tevens gaan wezen kijken). De Baat had inderdaad toestemming gevraagd en die was verleend. Eerder was nog wel overwogen het zand per spoor te vervoeren maar dat bleek niet (meer) mogelijk. Het feit dat het zandvervoer ten behoeve van spoorwegwerk was, bleek eveneens van nader invloed op het verlenen van de vergunning dat redelijk op stel en sprong moest gebeuren. Een andere optie was nog geweest om de uitweg pas na het viaduct in te passen, maar dit werd gevaarlijker geacht dan een rechtstreekse uitrit.

Veiligheidsmaatregelen


Nodig waren geacht drie maatregelen ten behoeve van de verkeersveiligheid: 1) een waarschuwingsbord voor de richting Amsterdam-Laren; 2) het uitroepteken "Opletten" nabij dit bord; 3) het waarschuwen van het verkeer op de weg voor elke uitrijdende zandauto door een man met rode vlag (of rode lantaren) voor elke uitrijdende zandauto.
De technisch-hoofdambtenaar, J.P. de Ruiter, besloot bij nader inzien de man met de vlag te vervangen door een vlag (of lantaren) bij het uitrijpunt. 'Het uitzicht van uit de richting Laren op de uitrijdende auto's, is uit den aard der zaak onbelemmerd'; daarom waren op dit punt geen nadere maatregelen nodig.
De bepalingen tegen de lintbebouwing werden niet van toepassing geacht: voor uitvoering van werken door het Rijk zelf, werd geen "officieele" vergunning vereist. Voor minder belangrijke werken, die slechts voor korte tijd worden gemaakt, volstond een eenvoudige schriftelijke toestemming van de plaatselijke Waterstaatsautoriteit. De schriftelijke toestemming voor de tijdelijke uitweg (tot 15 februari 1938) werd op vrijdagmiddag 26 november verleend.

Nadere maatregelen


Daags na het ongeluk werd desondanks een waarschuwingsbord aan de overkant van de weg geplaatst, een paar honderd meter voor de bewuste afrit: daarmee lijkt de verantwoordelijkheid min of meer van overheidswege op zich te zijn genomen.
Het tijdelijke 'attentiesein' geplaatst op order van de burgemeester van Diemen. Bron: Nationaal Archief, Collectie Spaarnestad.

Dit bord of 'attentiesein' aan de Larense zijde, met het uitroepteken-bord, werd geplaatst op order van de burgemeester van Diemen. N.a.v. een telefonische opmerking van dr. Polak, werd dit bericht aan Heijblom overgebracht door de Amsterdamse hoofdcommissaris van verkeer Bakker. Omdat langs deze kant van de weg echter sprake was 'geen werk "in uitvoering", werd dit bord op 2 december vervangen door een bord met opschrift "voorzichtig".
Naast het symbolische bord werd er vanaf 30 november ook iemand van de marechaussee geposteerd bij het viaduct om het verkeer te regelen, wanneer er een zandwagen van de helling kwam. Diens werktijden waren van 7.15 à 7.30 tot 16.00 à 16.15. Het zandvervoer vond daarentegen plaats van 7 uur tot 16.30 en zaterdag vanaf 13.00. Wanneer de post niet aanwezig was, stond er een man met een rode lantaren op de weg.

Wilhelmina

Een week na het ongeluk schreef het Kabinet der Koningin aan de Minister van Waterstaat. Wilhelmina was geschokt dat het ongeluk kon plaatsvinden door nalatigheid van de betrokken autoriteiten. Zij wenste te weten wie de onmiddellijk verantwoordelijke was en óf er maatregelen tegen die persoon waren genomen.
In zijn definitieve antwoord (het concept werd als onvolledig beoordeeld) wees de minister erop dat de rijksweg nr. 1 van Baarn naar Amsterdam vol met zijwegen zat. Met andere woorden: hier gold de eigen verantwoordelijkheid van de automobilist. De tijdelijke uitweg was een noodzakelijk werk, weliswaar uitkomend op een voorrangsweg, maar daarvoor golden al voldoende normale verkeersregels. Geen ambtenaren konden dan ook verantwoordelijk worden geacht voor het ongeluk; het geheel was 'een ongelukkigen samenloop van omstandigheden' geweest.

Autosnelverkeer


In de kranten werd het ongeluk ondertussen aangegrepen voor een breder pleidooi inzake de verkeersveiligheid. De Telegraaf schreef, opvallend genoeg, tevens over de - onnodige - vertraging die op het spoor had plaatsgevonden wegens het ophouden van de trein voor de ambulances.
Dagblad De Limburger meende dat het zoeken naar een zondebok niet zo erg veel zin had. Onder de kop 'Een goede les. Het jammerlijk ongeluk' werd een pleidooi gehouden voor het aanleggen van autosnelwegen naar buitenlands voorbeeld. De eerste snelweg in Nederland, de Rijksweg 12, was dat voorjaar geopend tussen Voorburg en Zoetermeer.
Het dagblad zag als kernprobleem dat het idee van snelverkeer in Nederland werd geremd door de combinaties met andere verkeersvormen. 'Wegen uitsluitend voor het autosnelverkeer' naar buitenlands voorbeeld was dan ook niet langer een luxe, integendeel het zou 'een prachtgelegenheid voor werkverruiming zijn' analoog aan de waterstaatswerken.

Lees ook de voorafgaande delen:

dinsdag 4 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (2): de toedracht

De crash van prins Bernhard op de Muiderstraatweg in 1937 was, gegeven de locatie, dus weinig opmerkzaam zo blijkt bij nader inzien. Naast meer algemene verkeersproblemen waren er desondanks enkele bijzondere factoren in het spel.

Summary
Apart from general issues regarding road safety in the 1930s, the road accident involving prince Bernhard in 1937 was caused by several contributing factors principally recently begun roadworks. Furthermore the onset of morning daylight,  a sloping road and wet surface, an unlit lorry and his own speed all contributed in some kind of measure (though not necessarily in that order).

Verkeersveiligheid


De verkeersveiligheid in Nederland was in de jaren dertig flink gedaald wegens het sterk toegenomen verkeer en onvoldoende maatregelen. De kranten stonden bol van dergelijke ongelukken, vaak prominent op de voorpagina's. 'Het gevaar op den weg bedreigt dagelijks een ieder; de lange lijst van verkeersongelukken legt daarvan getuigenis af', volgens de Leeuwarder Courant van die dag. Toch waren er enkele complicerende factoren in het spel bij de toedracht van dit specifieke ongeluk.

Gewijzigde verkeerssituatie


Die hadden veel te maken met de gewijzigde verkeerssituatie ter plaatse. Graafwerkzaamheden langs de weg  sinds notabene dat weekeinde zorgden voor een tijdelijke, nieuwe oprit vlakbij de spoorbrug. In eerste instantie was er in de media sprake van dat door het natte en gladde wegdek de prins de van links overstekende zandauto te laat had gezien, waardoor hij onvoldoende tijd zou hebben gehad om te remmen. Op het allerlaatste moment probeerde de prins nog een uitwijkingsmanoeuvre richting de middenberm. Met vrijwel onverminderde vaart knalde hij op de linker achterkant van de vrachtauto, die inmiddels op de rechterweghelft reed. Er zouden later door de marechaussee geen remsporen worden aangetroffen op het – natte - wegdek. Bij benadering werd berekend dat de prins 110 meter had gehad om te reageren, terwijl de zandauto een snelheid van 12 km/u had. Onder normale omstandigheden was dit voldoende geweest.

Nagetrokken sporen op de weg; links de trambaan. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven

Zandauto


De zandauto of vrachtwagen had die vroege ochtend notabene eerst nog een andere auto laten passeren alvorens de weg over te steken. De chauffeur, D. Sweerus, had dus eerder goed opgelet bij het oversteken. Onduidelijk is of hij vervolgens de auto van de prins wel of niet aan heeft zien komen. Volgens een verklaring gedaan tegenover een andere chauffeur, C.C. Schade van de gecommandeerde melkauto van modelboerderij Bussum (die onderweg was van Amsterdam naar het Gooi), wel. De snelheid van de naderende Ford, wiens koplampen hij bij de Merwedebrug zag opdoemen, lag echter vele malen hoger dan hij juist kon inschatten. In een andere krant stond daarentegen: ‘Ik keek naar rechts en zag niets aankomen … .’

Aannemer De Baat


Deze tegenstrijdige verklaringen worden nog gecompliceerd doordat het uitzicht dat de stuurcabine verschafte niet optimaal was. Om de verkeerssituatie goed te overzien diende de chauffeur eigenlijk een seintje van iemand te krijgen die buiten de wagen stond op het verhoogde tallud. In dit geval was dat de aannemer: Hendrik de Baat (1883-1943).
Die was dan ook als eerste aanwezig bij het smeulende wrak. De aannemer gooide de portieren open om de blauwe dampen, die zich vooral in de cabine ophoopten, te verspreiden; verder gooide hij zand over de motor. Volgens zijn familie zou hij op deze wijze de prins van de verstikkingsdood hebben gered. Vervolgens ging hij met de auto in Diemen hulp halen.

Bron: www.geheugenvanoost.nl

Voorrangsweg


Vanuit de richting Naarden (van rechts) was het zicht op het terrein - de afgraving en oprit – duidelijk, hoewel het viaduct zeker in het donker een schaduw over de weg wierp. Van de andere kant, de richting Amsterdam, stonden er waarschuwingsborden vanwege de kruisende zandauto’s op ongeveer 100 meter afstand. Langs de kant van de weg stond bij de oprit verder een stok met een rode vlag en bij donker een rode lantaren voor de naderende automobilisten ten teken dat er werkzaamheden waren.
Ondanks het ruime zicht was de gewijzigde verkeerssituatie onduidelijk. Uit de richting Muiden, waar de prins vandaan kwam, stond geen enkel waarschuwingsteken. Er werd bovendien hard gereden op deze voorrangsweg. Tussen Muiden en de Diemerbrug waren er geen zijwegen en viel er daarom geen dwarsverkeer te verwachten.
Iemand van de marechaussee betrokken bij het onderzoek berekende de snelheid van de prins op 90 à 95 km/u.  Volgens dezelfde krant reed de prins daarmee ‘niet buitengewoon snel’ gegeven de locatie. Maar een hogere snelheid van 130 tot zelfs 150 valt niet uit te sluiten. De prins had zijn Ford V8 cabriolet namelijk laten opvoeren van de standaard 125 naar 145 pk; tegenover zijn biograaf Alden Hatch zou hij later verklaren dat de auto ‘ging als een raket’.

Zicht


Grootste probleem voor Bernhard was dus zijn - hoge - snelheid gekoppeld aan het beperkte zicht in het halfdonker of ochtendgloren plus de recent gewijzigde, en daardoor voor hem onbekende, verkeerssituatie. De weg onder de spoorwegbrug helde bovendien naar beneden, waardoor de blik van de rijder zich eerder op de onderkant van het viaduct richtte.
Het zicht was evenmin optimaal, ook al oordeelde het Bataviaasch nieuwsblad een week later: 'Het zicht was goed en de weg niet glad.' Het schemerde nog terwijl de zandauto zich in de schaduw van het viaduct bevond. Tijdens het oversteken van de weg was de vrachtwagen langs de zijkant in principe ook onverlicht. Zelfs op betrekkelijk grote afstand moet de zandauto 'niet dan vaag zichtbaar zijn geweest, als een weinig opvallende zwarte massa.' Pas bij het draaien in de juiste rijrichting, zag de prins een achterlicht opdoemen. Toen was het al te laat.


Morgen: de gezondheidstoestand van de prins


Lees ook: De crash van prins Bernhard bij Diemen (1): het auto-ongeluk van 1937