Summary
In her biography of prince Bernhard from 2010 Dutch historian Annejet van der Zijl gave his road accident of 1937 central meaning in her characterisation of the man. His survival, as earlier presented by Alden Hatch in 1962, was deemed nothing less than a miracle. His version of events regarding the causes of this accident though was seriously flawed and the effects probably more far-reaching. The prince suffered almost continuously from 1938 onwards from medical complications following the accident.
Mythologie?
In haar biografie ‘Bernhard, een verborgen geschiedenis’ uit 2010 plaatst historica Annejet van der Zijl het ongeluk in een compleet ander daglicht. De verwondingen zouden allereerst door biograaf Alden Hatch zijn aangedikt in diens boek uit 1962. Dit auto-ongeluk bij Diemen ging volgens Van der Zijl vervolgens ’het fundament vormen van de Bernhard-mythologie die hem een aan doodsverachting grenzende moed en een soort goddelijke onkwetsbaarheid toedichtte’. Zij gaat daarmee in elk geval voorbij aan de, ook vóór 1962, al opspelende gezondheid van de prins die met name in de jaren zestig steeds vaker werd geopenbaard. De ware betekenis van dit risicovoller gedrag, lag bovendien mogelijk elders.
Ongeluk voorspeld?
De bekende onderzoeker op het gebied van de parapsychologie, dr. W.H.C. Tenhaeff (1894-1981), onthulde begin jaren vijftig opmerkelijk genoeg dat het auto-ongeluk hem was beschreven in een brief van een zekere mevrouw O. gedateerd 27 november 1937. Ze beschreef het voorval heel precies en ook de omgeving waarin het plaatsvond. Begin oktober was Tenhaeff samen met een drietal andere artsen van het Burgerziekenhuis in gesprek met E.B., een psychoscopist. Uit het niets verklaarde deze plotseling dat binnen enkele weken de gehele koninklijke familie in het ziekenhuis zou komen logeren.
'Volkomen genezen' (1938)
Het zou hoe dan ook nog vele maanden duren voordat hij alle gevolgen van het ongeluk te boven was. Halverwege mei 1938, wegens het hervatten van rijlessen te paard aan de Militaire Rijschool te Amersfoort, werd pas de algemene conclusie getrokken dat de prins weer volledig hersteld was. Reeds drie maanden eerder op 17 februari was hij met verlof al weer achter het stuur van een auto gekropen.
Bij die occasie en ter gelegenheid van een aanstaand, particulier bezoek aan Duitsland medio februari werd duidelijk dat de prins zogenaamd 'volkomen genezen' was: de speculatie was echter dat de reis juist om gezondheidsredenen werd ondernomen; verandering van lucht zou de prins goed doen.
In april volgde eenzelfde ritueel, ditmaal wegens een reis naar Italië (waar Bernhard tevens een nieuwe auto ging ophalen). Beide buitenlandse reizen dienden dus in wezen tot volledig herstel van de gezondheid. De geheimzinnigheid inzake deze reizen, werkte volgens de pers averechts en bezorgden het koninklijk huis meer schade dan goed wegens allerlei speculaties (o.a. over huwelijksproblemen).
Herdenkingen
Begin maart 1938 werden dr. C.L. de Jongh en dr. C.T. van Valkenburg (de behandelend artsen van Bernhard), samen met dr. J. de Groot (de medicus van Juliana), onderscheiden door de Koningin tot Commandeur in de Huisorde van Oranje. Van Valkenburg zou later dat jaar zijn 40-jarig jubileum als arts vieren.
Op 7 september 1938 bracht Bernhard een privé-bezoek aan het Burgerziekenhuis (vermoedelijk om alsnog uitgebreid de staf te bedanken). Een klein half jaar later werd onofficieel herdacht dat het ziekenhuis zijn 60-jarig bestaan vierde en in feite als grondlegger gold van het moderne, Nederlandse ziekenhuiswezen.
Nog herinnert men zich de vreugde bij personeel en patienten, toen Prins Bernhard, definitief den weg naar het herstel had betreden en de ontroerende hartelijkheid van het ontbijt der verpleegsters op Kerstmorgen, toen tot aller verrassing Koningin en Prinses mede aanzaten en later hun Kerstgaven uitreikten waarbij niemand vergeten was.
Een deputatie van verpleegsters uit het hospitaal zou de Koningin, bij haar terugkeer in Amsterdam eind juni 1945, tevens onthalen; zij stonden, evenals andere notabelen en inwoners, te wachten aan de grens van de gemeente bij Diemen.
'Doodsvonnis' (1952)
Koningin Juliana (midden) bezoekt het Walter Reed Hopsital in Washington. Bron: Nationaal Archief, Fotocollectie Elsevier. |
In april 1952 waren Juliana en Bernhard op staatsbezoek in de Verenigde Staten. Hierbij werd door de koningin o.a. het Walter Reed hospitaal aangedaan. Ook Bernhard bezocht bij die gelegenheid het gespecialiseerde, militaire ziekenhuis in Washington voor een algehele routinecontrole: het werd een memorabel bezoek.
Zijn Amerikaanse lijfarts schonk hem tijdens het consult een sterke whisky in en deelde hem mee dat hij nog 6 à 8 jaar te leven had. Met behulp van röntgenfoto's werd aangetoond dat de prins in 1937 zijn nek had gebroken. Omdat dit toen niet werd geconstateerd (had men soms geen röntgenapparaat in het Burgerziekenhuis?), waren zijn halswervels verkeerd gezet waardoor een gevaarlijke misvorming optrad. Wegens veroudering trad er nu verkalking op; die verkalking zou op enig moment de slecht geheelde opening in de halswervel bereiken, en dat zou het einde betekenen. Vervolgens werd zijn glas bijgevuld.
'De Amerikanen waren te pessimistisch. Maar Prins Bernhard accepteerde hun vonnis - en hield het voor zich. Zelfs Juliana en zijn dochters bleven er onwetend van.' Aldus Sefton Delmer. Indien deze versie min of meer correct is, dan zou dit het risicovolle gedrag van de prins (o.a. op staatsrechtelijk terrein) in de jaren vijftig des te beter kunnen verklaren. Mensen die onder een dergelijk vonnis leven, zijn over het algemeen geneigd meer uit het leven te willen halen in de (onzekere) tijd die hen nog rest.
Nekklachten
Diens gezondheidsklachten gaan desondanks verder terug, los van enige eerdere kwalen. Reeds gedurende de Tweede Wereldoorlog was Bernhard in Groot-Brittannië door dr. Stanhope Furber behandeld wegens nekklachten. Diens dochter Gay Furber werd later het petekind van de prins; prinses Beatrix was een van de peettantes van een ander kind, Robin Edward Furber. In 1963 bezocht Bernhard o.a. met dr. Furber een wildreservaat in Beetsjoeanaland.
Prins Bernhard, met prinses Margriet, bij de trouwerij van Gay Furber in 1964. Bron: historicimages-store. |
In de woorden van Delmer in 'Mijn vriend de prins' (p. 52):
Om nog even terug te komen op de gevolgen van de botsing: hoewel de Amerikaanse specialisten die in 1952 in het Walter Reed Hospital in Washington zijn kwalijk genezen wervels onderzochten, geen gelijk kregen met hun sombere voorspelling dat de Prins uiterlijk 1960 dood en begraven zou zijn, toch kan helaas niet worden ontkend dat zijn verwondingen van 1937 nog altijd hun uitwerking doen gelden. In 1963 bijvoorbeeld toen hij vakantie hield op zijn boerderij in Afrika, ontdekte hij plotseling dat zijn rechterhand niet normaal functioneerde. Hij kon er de trekker van zijn geweer niet mee overhalen, hij kon er zelfs geen handvat mee beetpakken. Er was sprake van een reis naar en een operatie in de Verenigde Staten, maar opnieuw kwamen zijn vriend dr. Stanhope Furber en prof. Trueta uit Oxford hem te hulp. Aangezien ik geen arts ben, kan ik de nauwgezette en ingewikkelde behandeling slechts als volgt omschrijven: ze rekten zijn hals op. En jawel, hand en vinger herkregen hun normale beweegbaarheid en bestuurbaarheid. Chirurgisch ingrijpen was voorkomen.
Begin juli 1964, bij een uitreiking van getuigschriften voor de KMA te Breda, droeg de prins zijn rechterhand in draagverband vanwege een zenuwontsteking in wat lijkt op een herhaling van deze episode een jaar eerder.
Bron: ANP Historisch Archief. |
Wervels
In 1952 werd een lichte beschadiging van een wervel geconstateerd in het Walter Reed ziekenhuis als gevolg van het auto-ongeluk. Paardspringen (i.t.t. paardrijden) en skiën werden door de artsen afgeraden: hevige schokken moesten voortaan worden voorkomen. Het nieuws werd in de pers gebracht als 'Prins Bernhard beperkt sportbeoefening'.
Of het 'doodsvonnis' daadwerkelijk zo slecht was als Delmer wil doen laten geloven, is onduidelijk. Toen de prins het volgende jaar tijdens de kroning van Elizabeth II als koningin van Groot-Brittannië in Westminster Abbey nekklachten kreeg, schrok hij zich desondanks een hoedje. De arts wist hem gelukkig te verzekeren dat hij vanwege de tocht in de kerk slechts een stijve nek had opgelopen.
Later, in 1964, gaf de prins in het openbaar toe dat hij enkele nekwervels bij het ongeluk had gebroken. Het voorafgaande jaar kreeg hij meer last hiervan, waardoor hij het in de loop van dat jaar wat rustiger aan ging doen in zijn publieke optredens.
E.e.a. kwam aan het licht begin juni 1964 door openbaar geuite zorgen in de pers (in casu het Limburgs Dagblad) van kroonprinses Beatrix. De R.V.D. ontkende direct eventuele conclusies: de prins was 'in wezen in prima conditie'. Maar in een interview enkele dagen later gaf de prins toe het vanaf 1965 rustiger aan te gaan doen op medisch advies. Een soortgelijk advies volgde vijf jaar later in 1970.
Rugklachten
Volgens sommige bronnen had de prins bij het ongeluk zijn ruggewervel gebroken. Een zeer zwakke halswerving ten gevolge van het ongeluk was hoe dan ook de oorzaak voor herhaalde zenuwontstekingen in de rug (met mogelijke uitstralingen naar onder meer zijn rechterhand), zoals in de loop van 1967. Een zeldzame foto van een deels ontblote prins op vakantie rond 1960 toont duidelijk zichtbaar het grote litteken op zijn rug. Dat er destijds, in 1937, geen operatie aan te pas is gekomen in het Burgerziekenhuis wordt dan ook alsmaar ongeloofwaardiger.
Prins Bernhard (met litteken), omringd door prinses Margriet (l) en kroonprinses Beatrix (rechts). Bron: Nationaal Archief, Collectie Spaarnestad. |
De rugkwaal van de prins werd hoe dan ook op den duur zo erg dat de prins ook op zoek ging naar alternatieve therapieën. Reeds in 1937 zou de gebedsgenezer dokter Pranananda door Bernhard op Soestdijk zijn ontboden, althans volgens berichtgeving in de Telegraaf uit 2009 (d.d. 5 november). Aangezien Bernhard nog tot begin 1938 in het Burgerziekenhuis lag, lijkt dit directe verband vrijwel uitgesloten. Wel kan een dergelijke afspraak hebben samengehangen met andere lichamelijke ongemakken van de prins.
'Wondermasseur' (1973)
In maart 1973 maakte de Duitse masseur Herbert Kunze wereldkundig dat hij de prins, vanaf zijn massagetafel in een dorpsherberg in het dorpje Altwarmbüchen (Neder-Saksen) op de eerste verdieping van ,,Hennie’s Gaststätte”, van diens uiterst pijnlijke rugkwaal had genezen. De prins zou zijn adres tijdens de Olympische Spelen in München van vrienden hebben gekregen.
De prins vertelde mij dat hij van de verwondingen bij een auto-ongeluk in het jaar 1937 soms ondraaglijke pijnen in zijn rug en benen had overgehouden.
De spieren van de prins waren volgens de masseur helemaal stijf geworden: vanaf oktober 1972 werden er zeven ‘zeer harde en vaak pijnlijke massages’ toegepast. Maar volgens Kunze was de prins nu genezen en kon hij weer naar hartelust golfen en skiën.
Hotel Hennies in Altwarmbüchen. |
Hofjager Van der Spek
Al die tijd was hofjager Van der Spek misschien wel het enige werkelijke slachtoffer geweest. Volgens De Waarheid van 12 december 1962 werd de prins 'vrij ernstig gewond, zijn mede-reiziger gedood.' Zo erg als dit was het weliswaar ook niet, maar de hofjager werd pas na bijna negen weken eind januari 1938 weer uit het ziekenhuis ontslagen. Hij had o.a. een gebroken knieschijf. Zijn idee bij terugkeer in Apeldoorn was desondanks snel weer aan de slag te gaan.
Volgens Van der Spek was de eerste gedachte na het ongeluk geweest de koningin en prinses niet te verontrusten; vandaar dat men terug wilde naar Soestdijk. De tweede gedachte was om de auto te inspecteren, waartoe hij de auto verliet. Maar al na enkele passen verging hij van de pijn en zakte ineen (hij zat echter vrijwel zeker beklemd in de auto).
Halverwege juni werd gemeld dat er nog geen volledig herstel was vanwege zijn zenuwen; in feite kwam hij de zenuwschok als gevolg van het ongeluk nooit meer te boven. Begin 1939 kwam het nieuws dat hij - 38 jaar oud - met vervroegd pensioen ging. Wegens zijn duitsgezindheid, wordt Van der Spek na de oorlog enige tijd geïnterneerd. Hij overlijdt in 1978 een verbitterd man.
Open brief (2004)
Vlak voor zijn dood komt de prins nog eenmaal terug op het auto-ongeluk. In een open brief in de Volkskrant van 7 februari 2004 verklaart hij destijds vrachtwagenchauffeur Zweerus een proces te hebben willen aandoen, maar dit plan zou door zijn schoonmoeder zijn tegengehouden. Dit als algemene verwijzing hoe de Oranjes met de pers omgaan en zij zich niet of nauwelijks kunnen verweren tegen onjuiste (of onwelgevallige) publicaties.
De brief is daarmee tevens een opvallende uitwijding van een eerdere uitspraak van koningin Beatrix eind 1999 - 'de leugen regeert' - over de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek. In het vervolg van de open brief probeert de prins een aantal geruchten omtrent zijn persoon te ontzenuwen.
Een deel van pagina 13 van de Volkskrant d.d. 07 februari 2004. |
Loes Zweerus, dochter van de inmiddels overleden vrachtwagenchauffeur, kan haar ogen bij het nieuws nauwelijks geloven. Zij eist vervolgens excuses omdat de kwestie in 1962 naar haar mening mede namens de prins is afgedaan. Hij belt haar en zij vervolgens hem nog een keer maar tot een echt vergelijk komt het niet: de prins ziet zichzelf niet als de schuldige van het ongeluk.
Trofee
Op zijn werkkamer in Paleis Soestdijk hangt ondertussen al die jaren - in elk geval na de Tweede Wereldoorlog - het stuur van de Ford als een stille getuige (of een soort jachttrofee, die er eveneens hangen) aan de muur. Ook van andere (vliegtuig)crashes bewaart de prins dit soort memento’s of aandenken.
Wie de plek nu weet te vinden, ziet nog slechts de vage contouren ervan op het behang. Permanente tentoonstelling van dit stuurwiel lijkt mij desalniettemin volledig gerechtvaardigd, ja zelfs strikt noodzakelijk in het belang van de Nederlandse geschiedenis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten