Caroline Elkins, Imperial Reckoning. The untold story of Britain's Gulag in Kenya [New York 2005]; 475 blz; isbn 0-8050-8001-5
Dit is het waargebeurde verhaal hoe de Britse regering probeerde de bewijzen voor een grote koloniale opstand uit de archieven te verwijderen en zo de geschiedenis te herschrijven.
Tussen 1952 en 1960 vond in Kenia de zogeheten Mau Mau opstand plaats. De lokale bevolking, bestaande uit Kikuyu's, zwoer een geheimzinnige eed met als doel om de blanken van hun land te weren. Zij kwamen in opstand omdat er steeds meer land van hen werd afgenomen. Daarmee werden zij in hun bestaan bedreigd.
De Mau Mau was in feite een guerillabeweging. Door brute moorden onder de 'white settlers' creëerde men veel onrust in het land. Dit wakkerde een enorme toename van racisme aan. De Mau Mau en hun methoden werden ook consequent als 'evil' omschreven, bij wijze van propaganda.
Al snel werd de noodtoestand uitgeroepen (en nooit meer opgeheven). Tijdens deze zogeheten 'Emergency' werd echter geen 'martial law' verklaard. Dit laatste was cruciaal: zodoende konden de veiligheidstroepen, ondersteund door lokale hulptroepen, hun gang gaan zonder acht te hoeven slaan op internationale verdragen. Het gevolg hiervan was onder meer opsluiting zonder strafproces, dwangarbeid, mishandeling, marteling, verkrachting, castratie, standrechtelijke executie etc.
Tegenover de duidelijke 'local elimationist tendency' (p. 51) werd officieel een politiek van rehabilitatie afgekondigd om de opstandelingen te bestrijden. De bedoeling was om via ondervraging meelopers en volgers van leiders te onderscheiden. Het zogeheten 'screenen' van verdachten bestond daarentegen grotendeels uit brute mishandeling in detentiekampen. Dit beleid bleek aldus een rookgordijn bedoeld om critici om de tuin te leiden.
Aanvankelijk werden de Kikuyu massaal naar hun reservaten gedeporteerd, daarmee het landprobleem verder verergerend. Eind april 1954 werd ook de hoofdstad Nairobi zoveel mogelijk van Mau Mau gezuiverd. De oorspronkelijke detentiekampen stroomden vol en voldeden niet langer: er werd dan ook een nieuw systeem bedacht ter doorstroming.
Elkins noemt dit stelsel de 'Pipeline', eind 1955 voltooid, bestaande uit zo'n honderd kampen verspreid over het land met verschillende functies. Aldus ontstond er een uitgebreid stelsel van concentratiekampen in deze Britse kolonie waarin bijna anderhalf miljoen mensen zijn opgesloten. Het vermoedelijke slachtoffertal ligt op enige honderdduizenden personen. Dit is daarmee instant de zwartste bladzijde geworden uit de Britse koloniale geschiedenis, die zich anders zo graag voor laat staan op haar beschavingsmissie overzee.
Elkins heeft haar bekroonde boek (Pullitzer prijs 2006) grotendeels op basis van oral history moeten schrijven. Dit komt omdat de Britse overheid de koloniale archieven op dit punt zoveel mogelijk heeft gezuiverd; ze spreekt dan ook herhaaldelijk van 'archival purging'. De enige documenten die zij vond betroffen vaak kopieën van stukken aan andere departementen.
Gevangenen wisten wel herhaaldelijk brieven te smokkelen uit de kampen die op hun beurt ook hun weg vonden naar Londen. Onder meer de Britse Labour-politica Barbara Castle ('Red Barbara') bepleitte hun zaak. Onderzoeken werden ingesteld naar enkele specifieke incidenten, maar de resultaten vakkundig door de minister onder het tapijt geveegd. De totale omvang van het kampstelsel en de moorden bleef daarmee in die jaren verborgen voor de buitenwacht.
In welke mate de archieven zijn gezuiverd, is pas goed duidelijk geworden in 2012 (ruim na voltooiing dus van haar boek). Een officieel onderzoek door professor Tony Badger stelde toen vast dat gevoelige documenten in opdracht ter plekke werden vernietigd, opdat deze niet in verkeerde handen zouden vallen na de onafhankelijkheid.
Tussen 1958-1963 is er ca. 3.500 ton aan materiaal verbrand. Nog recenter is vast komen te staan dat er zelfs hele archieven in zee zijn gedumpt in kratten (deze 'begraving' lijkt mij dan typisch een voorbeeld van levend archief, maar dat terzijde).
Wat overbleef aan archieven werd mee teruggenomen naar Groot-Brittannië en vervolgens weggestopt in een geheim archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Hanslope Park. Daar hadden ze allang aan het publieke domein moeten worden prijsgegeven. Tot 2011 werd zelfs het bestaan ervan ontkend.
Naast bewuste vernietiging van archieven dus tevens officiële geheimhouding, en dit allemaal om koloniale misdaden te verbergen. De alsnog vrijgegeven archieven omvatten in totaal 200 meter aan materiaal met gegevens over dekolonisatie in 36 voormalige koloniën.
Een en ander is alsnog aan het licht gekomen omdat vier Kenianen (voormalige gedetineerden) door een rechter werd toegestaan in 2011 een rechtszaak te beginnen tegen de Britse overheid wegens compensatie: Mutua and others versus The Foreign and Commonwealth Office. Dit nadat de Britse overheid gedurende drie jaar de bekende technische vertragingstactieken had opgevoerd (niet ontvankelijk verklaring, verjaring van feiten etc.).
Na de onafhankelijkheid in 1963 bleven de Mau Mau in Kenia onder het mom van verzoening verboden tot 2003. Sindsdien is hun casus bepleit door Human Rights Watch Kenya en een eigen veteranenorganisatie.
De rechtszaak, waar Elkins' boek aan de basis van ligt (inmiddels is zij professor te Harvard), hebben zij in zoverre gewonnen, dat uiteindelijk een schikking is getroffen. Op 6 juni 2013 beleed minister van Buitenlandse Zaken William Hague zijn excuses in het parlement en er is een schadefonds van 20 miljoen pond opgezet, met uitkeringen van drieduizend pond (3.500 euro) per individu (voor een geschatte 5.200 personen).
De paralellen met de Nederlandse dekolonisatie dringen zich al gauw op. Hoewel de excessen hier eerder aan het licht kwamen, met de Excessennota in 1969, is het laatste woord hierover nog immer niet gezegd. Recent zijn er publicaties geweest in de NRC over onbekende executies en in de Trouw over toenmalige kennisname van de misdaden door hoge Nederlandse politieke figuren.
Ook is bepaald dat alle Indische weduwen van mannen die tussen 1945 en 1949 zijn geëxecuteerd voor compensatie à 20.000 euro in aanmerking komen, nadat dit in 2011 voor het eerst was gebeurd in het geval Rawagedeh. Door de Nederlandse ambassadeur in Indonesië zijn onlangs op 12 september 2013 excuses gemaakt voor de standrechtelijke executies uit deze periode.
Gerelateerde blogs:
De koloniale erfenis in beelden, woorden of verhalen?
Eerder verschenen in deze reeks:
Gelezen: Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis
Gelezen: David Priestland, De rode vlag
Gelezen: Adam Zamoyski, Rites of Peace
Dit is het waargebeurde verhaal hoe de Britse regering probeerde de bewijzen voor een grote koloniale opstand uit de archieven te verwijderen en zo de geschiedenis te herschrijven.
Mau Mau
Tussen 1952 en 1960 vond in Kenia de zogeheten Mau Mau opstand plaats. De lokale bevolking, bestaande uit Kikuyu's, zwoer een geheimzinnige eed met als doel om de blanken van hun land te weren. Zij kwamen in opstand omdat er steeds meer land van hen werd afgenomen. Daarmee werden zij in hun bestaan bedreigd.
De Mau Mau was in feite een guerillabeweging. Door brute moorden onder de 'white settlers' creëerde men veel onrust in het land. Dit wakkerde een enorme toename van racisme aan. De Mau Mau en hun methoden werden ook consequent als 'evil' omschreven, bij wijze van propaganda.
Rehabilitatie
Al snel werd de noodtoestand uitgeroepen (en nooit meer opgeheven). Tijdens deze zogeheten 'Emergency' werd echter geen 'martial law' verklaard. Dit laatste was cruciaal: zodoende konden de veiligheidstroepen, ondersteund door lokale hulptroepen, hun gang gaan zonder acht te hoeven slaan op internationale verdragen. Het gevolg hiervan was onder meer opsluiting zonder strafproces, dwangarbeid, mishandeling, marteling, verkrachting, castratie, standrechtelijke executie etc.
Tegenover de duidelijke 'local elimationist tendency' (p. 51) werd officieel een politiek van rehabilitatie afgekondigd om de opstandelingen te bestrijden. De bedoeling was om via ondervraging meelopers en volgers van leiders te onderscheiden. Het zogeheten 'screenen' van verdachten bestond daarentegen grotendeels uit brute mishandeling in detentiekampen. Dit beleid bleek aldus een rookgordijn bedoeld om critici om de tuin te leiden.
Kampen
Aanvankelijk werden de Kikuyu massaal naar hun reservaten gedeporteerd, daarmee het landprobleem verder verergerend. Eind april 1954 werd ook de hoofdstad Nairobi zoveel mogelijk van Mau Mau gezuiverd. De oorspronkelijke detentiekampen stroomden vol en voldeden niet langer: er werd dan ook een nieuw systeem bedacht ter doorstroming.
Elkins noemt dit stelsel de 'Pipeline', eind 1955 voltooid, bestaande uit zo'n honderd kampen verspreid over het land met verschillende functies. Aldus ontstond er een uitgebreid stelsel van concentratiekampen in deze Britse kolonie waarin bijna anderhalf miljoen mensen zijn opgesloten. Het vermoedelijke slachtoffertal ligt op enige honderdduizenden personen. Dit is daarmee instant de zwartste bladzijde geworden uit de Britse koloniale geschiedenis, die zich anders zo graag voor laat staan op haar beschavingsmissie overzee.
Oral history
Elkins heeft haar bekroonde boek (Pullitzer prijs 2006) grotendeels op basis van oral history moeten schrijven. Dit komt omdat de Britse overheid de koloniale archieven op dit punt zoveel mogelijk heeft gezuiverd; ze spreekt dan ook herhaaldelijk van 'archival purging'. De enige documenten die zij vond betroffen vaak kopieën van stukken aan andere departementen.
Gevangenen wisten wel herhaaldelijk brieven te smokkelen uit de kampen die op hun beurt ook hun weg vonden naar Londen. Onder meer de Britse Labour-politica Barbara Castle ('Red Barbara') bepleitte hun zaak. Onderzoeken werden ingesteld naar enkele specifieke incidenten, maar de resultaten vakkundig door de minister onder het tapijt geveegd. De totale omvang van het kampstelsel en de moorden bleef daarmee in die jaren verborgen voor de buitenwacht.
Vernietigingsbeleid
Het boek is al met al vanwege de vele geweldpleging die erin voorkomt niet het meest plezierige om te lezen. Ook achteraf is het desondanks een baanbrekend werk gebleken.In welke mate de archieven zijn gezuiverd, is pas goed duidelijk geworden in 2012 (ruim na voltooiing dus van haar boek). Een officieel onderzoek door professor Tony Badger stelde toen vast dat gevoelige documenten in opdracht ter plekke werden vernietigd, opdat deze niet in verkeerde handen zouden vallen na de onafhankelijkheid.
Tussen 1958-1963 is er ca. 3.500 ton aan materiaal verbrand. Nog recenter is vast komen te staan dat er zelfs hele archieven in zee zijn gedumpt in kratten (deze 'begraving' lijkt mij dan typisch een voorbeeld van levend archief, maar dat terzijde).
Wat overbleef aan archieven werd mee teruggenomen naar Groot-Brittannië en vervolgens weggestopt in een geheim archief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Hanslope Park. Daar hadden ze allang aan het publieke domein moeten worden prijsgegeven. Tot 2011 werd zelfs het bestaan ervan ontkend.
Naast bewuste vernietiging van archieven dus tevens officiële geheimhouding, en dit allemaal om koloniale misdaden te verbergen. De alsnog vrijgegeven archieven omvatten in totaal 200 meter aan materiaal met gegevens over dekolonisatie in 36 voormalige koloniën.
Compensatie
Een en ander is alsnog aan het licht gekomen omdat vier Kenianen (voormalige gedetineerden) door een rechter werd toegestaan in 2011 een rechtszaak te beginnen tegen de Britse overheid wegens compensatie: Mutua and others versus The Foreign and Commonwealth Office. Dit nadat de Britse overheid gedurende drie jaar de bekende technische vertragingstactieken had opgevoerd (niet ontvankelijk verklaring, verjaring van feiten etc.).
Na de onafhankelijkheid in 1963 bleven de Mau Mau in Kenia onder het mom van verzoening verboden tot 2003. Sindsdien is hun casus bepleit door Human Rights Watch Kenya en een eigen veteranenorganisatie.
De rechtszaak, waar Elkins' boek aan de basis van ligt (inmiddels is zij professor te Harvard), hebben zij in zoverre gewonnen, dat uiteindelijk een schikking is getroffen. Op 6 juni 2013 beleed minister van Buitenlandse Zaken William Hague zijn excuses in het parlement en er is een schadefonds van 20 miljoen pond opgezet, met uitkeringen van drieduizend pond (3.500 euro) per individu (voor een geschatte 5.200 personen).
Nederland
De paralellen met de Nederlandse dekolonisatie dringen zich al gauw op. Hoewel de excessen hier eerder aan het licht kwamen, met de Excessennota in 1969, is het laatste woord hierover nog immer niet gezegd. Recent zijn er publicaties geweest in de NRC over onbekende executies en in de Trouw over toenmalige kennisname van de misdaden door hoge Nederlandse politieke figuren.
Ook is bepaald dat alle Indische weduwen van mannen die tussen 1945 en 1949 zijn geëxecuteerd voor compensatie à 20.000 euro in aanmerking komen, nadat dit in 2011 voor het eerst was gebeurd in het geval Rawagedeh. Door de Nederlandse ambassadeur in Indonesië zijn onlangs op 12 september 2013 excuses gemaakt voor de standrechtelijke executies uit deze periode.
Gerelateerde blogs:
De koloniale erfenis in beelden, woorden of verhalen?
Eerder verschenen in deze reeks:
Gelezen: Samuel D. Kassow, Wie schrijft onze geschiedenis
Gelezen: David Priestland, De rode vlag
Gelezen: Adam Zamoyski, Rites of Peace
Geen opmerkingen:
Een reactie posten