Vandaag opent en sluit de studiezaal van het Nationaal Archief - de grootste van het land - voor het laatst haar deuren. Zonder deze leeszaal zou de Nederlande geschiedschrijving er beslist anders hebben uitgezien. Daarom voor deze speciale gelegenheid mijn persoonlijke herinneringen ten afscheid: de studiezaal als plaats van herinnering dus.
Summary
The reading room of the National Archives (1979-2012) has closed its doors. A temporary structure is in place unitl it finally reopens in about one year from now. In this blog, I share some of my personal experiences of this reading room in order to show that accessibility to archival collections has come a long way since the early 1990s.
Mijn eerste bezoek zal vermoedelijk in 1992 zijn geweest in het kader van werkcolleges die ik volgde wegens mijn studie geschiedenis. Het was een goede traditie bij de Rijksuniversiteit Leiden van docenten om de studenten mee te nemen voor een 'hands on' bezoek: bronnen bestuderen; dat was pas geschiedenis! In mijn geval ging de interesse vooral uit naar de maritieme geschiedenis: eerst de VOC, en vervolgens de marine.
Ik mag wel zeggen dat ik er sindsdien kind aan huis ben geweest: scriptieonderzoek, promotieonderzoek, masterscriptieonderzoek en van alles tussendoor. Mocht het NA ooit een bezoekers-top 100 overwegen, dan hoop ik die toch ruimschoots (top-50?) te hebben gehaald. Plus niet te vergeten jarenlang de andere kant als medewerker: de kerstontbijten, nieuwjaarstoespraken en andere evenementen in de studiezaal op gesloten (maan)dagen, waar de bezoekers nooit enige weet van hebben gehad.
Bij binnenkomst stond links om de hoek een informatiebalie met louter vrouwelijke medewerkers. Voor hen stonden 2 (of 3?) kasten gepositioneerd met inventarissen, per afdeling geordend. Dit scheidde de mannen van de jongens: serieus onderzoek werd natuurlijk alleen gedaan in de Eerste Afdeling (tot 1795): moderne geschiedenis was voor watjes. De kaartenafdeling had een geheel eigen domein: een prachtig uitgeruste, aparte studiezaal. De voorzieningen zouden op dat terrein nadien alleen maar worden teruggeschroefd.
De ietwat norse dames van de informatiebalie waren niet bepaald publieksvriendelijk: dat thema stond destijds (ook elders in het land) nog niet hoog aangeschreven. Hun houding nodigde dan ook niet bepaald uit tot vragen stellen; je leerde je weg door de archieven meestal via meer ervaren onderzoekers.
De inventarissen - zeker die van de Eerste Afdeling - hingen over het algemeen van ellende aan elkaar: met tape werd de ergste schade nog enigszins binnen de perken gehouden. Binnenin de boekdelen was het soms een wirwar van doorhalingen en handgeschreven aanvullingen; dat beloofde alvast niet veel goeds voor de latere aanvraag.
Rechts van de ingang stond op een verhoogd podium een aparte kubus gereserveerd voor het hoofd van de studiezaal. Deze situatie vind je overigens in sommige landen nog steeds terug (bv. België en Italië). Hier, achter donkerbruin glas (wat het allemaal nog geheimzinniger maakte), mocht zelfs worden gerookt! In deze afgescheiden ruimte leek een stille chaos te heersen: overal op de grond en op het bureau lagen stapels papier. Het hoofd heerste voor de gemiddelde bezoeker over een onduidelijk en in elk geval onbereikbaar koninkrijk.
Eenmaal binnen op de studiezaal, ging je ergens naar vrije keuze zitten. Zelf verkoos ik vaak het verhoogde plateau aan de rechterkant, waar relatief de minste mensen zaten. Onbewust gaf ik, behalve aan rust, tevens de voorkeur aan daglicht i.p.v. kunstlicht. De plek waar je ging zitten was mede significant i.v.m. je aanvraagnummer: aan de rand van de tafel waren ronde plaatjes met nummers gemonteerd (ik vermoed in getal van 1 tot en met 150?).
De aanvraagprocedure geschiedde uiteraard nog handmatig: er moesten dus gewoon briefjes worden ingevuld. Dit gebeurt nu nog alleen bij hoge uitzondering als de computersystemen het tijdelijk begeven. Aan het eind van de studiezaal moest men linksaf een versmalling in waar de uitgiftebalie was. Dit was eigenlijk meer een soort doorgeefluik.
Hier konden ook de briefjes worden ingeleverd, volgens mij in een soort passend bakje, en de stukken na verloop van tijd worden afgehaald. In mijn herinnering mocht je je eigen stukken weghalen van een stapel (die werden dus niet apart aangereikt, zoals nu het geval is) en riep je vervolgens je nummer opdat het betreffende lampje uitkon, dat anders maar bleef flikkeren. Soms vergat men dit te doen en moest je er alsnog om vragen (of je zette er gewoon een doos voor indien het je stoorde).
Pas later begreep ik dat deze briefjes in een koker verdwenen en per buizenpost naar elders in het gebouw werden getransporteerd (ooit een revolutionair transportsysteem, dat menige administratie heeft gehad). Van het bestaan van depots en dergelijke had ik als bezoeker geen flauw benul. Na verloop van tijd - zelden langer dan de toegezegde half uur en meestal korter - ging er een lampje op de tafel branden of flikkeren en kon het feest der onderzoek beginnen.
Voor wie geen originele stukken kon raadplegen, waren er nog de microfiches en microfilms. Hiervoor was een apart deel van de studiezaal rechts achterin ingericht. Helemaal achterin waren zelfs enkele afgesloten cabines (naar ik vermoed mede voor audiovisueel materiaal?). De bediening van de microfilms was, technisch gezien, een helse operatie: films verkeerd om op de spoel, aflopende films, een lamme arm van het draaien of de ongemakkelijke houding en het lawaai van het doorspoelen. Nee, dan toch liever originele stukken.
Zo herinner ik mij althans de oorspronkelijke studiezaal van het Algemeen Rijksarchief aan de Prins Willem-Alexanderhof; de situatie op het Blijenburg (het walhalla, volgens sommigen) heb ik nooit meegemaakt. Het mag voor zich spreken dat sinds mijn eerste, voorzichtige schreden in 1992 ondertussen bijna alles is veranderd.
Sinds 2002 was er natuurlijk de niet-onbesproken officiële naamswijziging in Nationaal Archief (desondanks is het nog altijd de algemene rijksarchivaris en bijvoorbeeld niet landsarchivaris), vooral merkbaar aan de oranje huisstijl. De zwarte, ongemakkelijke stoelen verdwenen gelukkig en maakten plaats voor blauwe, wat luxere varianten. Het toenemend gebruik van laptops door de onderzoekers leidde tot nieuwe technische voorzieningen: de lampjes op tafel verdwenen bijvoorbeeld in ruil voor stopcontacten (eerst nog onder de tafel). Tegelijkertijd kwam er een centraal elektronisch informatiebord (ook in de foyer) met o.a. projectie van de diverse aanvraagnummers. Eind jaren negentig (?) verdwenen de aanvraagbriefjes ten gunste van terminals met de introductie van ABS Archeion. De aanvraagterminals zelf verhuisden overigens nog diverse malen van plek.
Midden in de studiezaal kwam er een loopbrug ter betere verbinding tussen het voor-en achterdeel (zelfbediening) van de studiezaal: in de wandelgangen ook wel de brug van Ketelaar genoemd. De uitgiftebalie werd verplaatst naar midden centraal achterin, evenals de informatiebalie. De inschrijfbalie werd op zijn beurt losgeweekt van de informatiebalie en verdween richting de foyer. De kubus van het hoofd studiezaal verdween eveneens en maakte later plaats voor een hoekje geografie met kaartentafel. Wel kwam er in dit deel op het laatst nog een nieuwe ruimte bij: een afgesloten wit demo-of digitaal oefenhok voor de medewerkers.
Tussentijds kwamen er ontzettend veel archieven bij (en dus ook inventarissen) die uiteindelijk een hele nieuwe wand - de langste boekenkast van Nederland? - links achterin de studiezaal bestreken. Als oorspronkelijke scheidingswand tussen de studiezaal en het verhoogde plateau was er altijd al een langwerpige boekenkast met daarin, hoe kan het ook anders, de groene delen van de Rijks Geschiedkundige Publicatiën.
Het aantal aanvragen per bezoeker ging terug van vijf naar drie (d.w.z. ter inzage op tafel) plus er kwam een nieuw bezoekersreglement. Een en ander had iets met diefstal te maken, al werd daar erg geheimzinnig over gedaan. Jarenlang stonden er tevens draaihekken bij de ingang die nooit operationeel zijn geworden. Later kwam er ook echte beveiliging c.q. beveiligers die je spullen checkte bij toetreding en verlating van de studiezaal: dit voelde aanvankelijk als een affront. En als laatste persoonlijke belediging in dat opzicht: de pen werd verbannen ten gunste van het potlood.
Ook nieuw was dat bezoekers, na enig intern gesoebat (het tij viel zogezegd niet meer te keren vanwege de handhaving) zelf mochten gaan fotograferen op de studiezaal, waar zelfs aparte voorzieningen voor kwamen. Er kwam tevens een ander aanvraagregime met gereserveerde tafels voor beperkt openbare stukken m.b.t. de Tweede Wereldoorlog speciaal inzake het CABR: aanvankelijk op het plateau ter rechterzijde, later tegenover de inventarissen links achterin.
En dan nu de voorlopige sluiting van de studiezaal. Tijdelijk zal gedurende circa een jaar een alternatieve studiezaal operationeel zijn met beperkte(re) ruimte, service en openingstijden. En wat dan?
De eigenlijke studiezaal wordt verplaatst naar de huidige genealogenhoek (of microfilmgedeelte) van de studiezaal: helemaal rechts achterin dus. Er komt ruimte voor honderdvijftig bezoekers.
De bezoekers c.q. onderzoekers - een steeds wezenlijker verschil in Nederland archiefland dunkt mij mede gelet op het bovenstaande citaat - is in ieder geval vantevoren niets gevraagd omtrent hun wensen over de toekomstige inrichting van de studiezaal. Dit wordt dus hoofdzakelijk een interpretatie van hogerhand onder de noemer erfgoed.
Met dank aan alle medewerkers!!
Gerelateerde blogs:
Gaan de studiezalen van Nederlandse archieven dicht?
N.B. Deze blog zal later vandaag nog worden aangevuld met vele foto's in situ.
Summary
The reading room of the National Archives (1979-2012) has closed its doors. A temporary structure is in place unitl it finally reopens in about one year from now. In this blog, I share some of my personal experiences of this reading room in order to show that accessibility to archival collections has come a long way since the early 1990s.
Bezoeker
Mijn eerste bezoek zal vermoedelijk in 1992 zijn geweest in het kader van werkcolleges die ik volgde wegens mijn studie geschiedenis. Het was een goede traditie bij de Rijksuniversiteit Leiden van docenten om de studenten mee te nemen voor een 'hands on' bezoek: bronnen bestuderen; dat was pas geschiedenis! In mijn geval ging de interesse vooral uit naar de maritieme geschiedenis: eerst de VOC, en vervolgens de marine.
Ik mag wel zeggen dat ik er sindsdien kind aan huis ben geweest: scriptieonderzoek, promotieonderzoek, masterscriptieonderzoek en van alles tussendoor. Mocht het NA ooit een bezoekers-top 100 overwegen, dan hoop ik die toch ruimschoots (top-50?) te hebben gehaald. Plus niet te vergeten jarenlang de andere kant als medewerker: de kerstontbijten, nieuwjaarstoespraken en andere evenementen in de studiezaal op gesloten (maan)dagen, waar de bezoekers nooit enige weet van hebben gehad.
Publieks(on)vriendelijk
Bij binnenkomst stond links om de hoek een informatiebalie met louter vrouwelijke medewerkers. Voor hen stonden 2 (of 3?) kasten gepositioneerd met inventarissen, per afdeling geordend. Dit scheidde de mannen van de jongens: serieus onderzoek werd natuurlijk alleen gedaan in de Eerste Afdeling (tot 1795): moderne geschiedenis was voor watjes. De kaartenafdeling had een geheel eigen domein: een prachtig uitgeruste, aparte studiezaal. De voorzieningen zouden op dat terrein nadien alleen maar worden teruggeschroefd.
De ietwat norse dames van de informatiebalie waren niet bepaald publieksvriendelijk: dat thema stond destijds (ook elders in het land) nog niet hoog aangeschreven. Hun houding nodigde dan ook niet bepaald uit tot vragen stellen; je leerde je weg door de archieven meestal via meer ervaren onderzoekers.
(On)toegankelijk
De inventarissen - zeker die van de Eerste Afdeling - hingen over het algemeen van ellende aan elkaar: met tape werd de ergste schade nog enigszins binnen de perken gehouden. Binnenin de boekdelen was het soms een wirwar van doorhalingen en handgeschreven aanvullingen; dat beloofde alvast niet veel goeds voor de latere aanvraag.
Rechts van de ingang stond op een verhoogd podium een aparte kubus gereserveerd voor het hoofd van de studiezaal. Deze situatie vind je overigens in sommige landen nog steeds terug (bv. België en Italië). Hier, achter donkerbruin glas (wat het allemaal nog geheimzinniger maakte), mocht zelfs worden gerookt! In deze afgescheiden ruimte leek een stille chaos te heersen: overal op de grond en op het bureau lagen stapels papier. Het hoofd heerste voor de gemiddelde bezoeker over een onduidelijk en in elk geval onbereikbaar koninkrijk.
Aanvraagbriefjes
Eenmaal binnen op de studiezaal, ging je ergens naar vrije keuze zitten. Zelf verkoos ik vaak het verhoogde plateau aan de rechterkant, waar relatief de minste mensen zaten. Onbewust gaf ik, behalve aan rust, tevens de voorkeur aan daglicht i.p.v. kunstlicht. De plek waar je ging zitten was mede significant i.v.m. je aanvraagnummer: aan de rand van de tafel waren ronde plaatjes met nummers gemonteerd (ik vermoed in getal van 1 tot en met 150?).
De aanvraagprocedure geschiedde uiteraard nog handmatig: er moesten dus gewoon briefjes worden ingevuld. Dit gebeurt nu nog alleen bij hoge uitzondering als de computersystemen het tijdelijk begeven. Aan het eind van de studiezaal moest men linksaf een versmalling in waar de uitgiftebalie was. Dit was eigenlijk meer een soort doorgeefluik.
Hier konden ook de briefjes worden ingeleverd, volgens mij in een soort passend bakje, en de stukken na verloop van tijd worden afgehaald. In mijn herinnering mocht je je eigen stukken weghalen van een stapel (die werden dus niet apart aangereikt, zoals nu het geval is) en riep je vervolgens je nummer opdat het betreffende lampje uitkon, dat anders maar bleef flikkeren. Soms vergat men dit te doen en moest je er alsnog om vragen (of je zette er gewoon een doos voor indien het je stoorde).
Pas later begreep ik dat deze briefjes in een koker verdwenen en per buizenpost naar elders in het gebouw werden getransporteerd (ooit een revolutionair transportsysteem, dat menige administratie heeft gehad). Van het bestaan van depots en dergelijke had ik als bezoeker geen flauw benul. Na verloop van tijd - zelden langer dan de toegezegde half uur en meestal korter - ging er een lampje op de tafel branden of flikkeren en kon het feest der onderzoek beginnen.
Voor wie geen originele stukken kon raadplegen, waren er nog de microfiches en microfilms. Hiervoor was een apart deel van de studiezaal rechts achterin ingericht. Helemaal achterin waren zelfs enkele afgesloten cabines (naar ik vermoed mede voor audiovisueel materiaal?). De bediening van de microfilms was, technisch gezien, een helse operatie: films verkeerd om op de spoel, aflopende films, een lamme arm van het draaien of de ongemakkelijke houding en het lawaai van het doorspoelen. Nee, dan toch liever originele stukken.
Tijd voor verandering(en): 21e eeuw
Zo herinner ik mij althans de oorspronkelijke studiezaal van het Algemeen Rijksarchief aan de Prins Willem-Alexanderhof; de situatie op het Blijenburg (het walhalla, volgens sommigen) heb ik nooit meegemaakt. Het mag voor zich spreken dat sinds mijn eerste, voorzichtige schreden in 1992 ondertussen bijna alles is veranderd.
Sinds 2002 was er natuurlijk de niet-onbesproken officiële naamswijziging in Nationaal Archief (desondanks is het nog altijd de algemene rijksarchivaris en bijvoorbeeld niet landsarchivaris), vooral merkbaar aan de oranje huisstijl. De zwarte, ongemakkelijke stoelen verdwenen gelukkig en maakten plaats voor blauwe, wat luxere varianten. Het toenemend gebruik van laptops door de onderzoekers leidde tot nieuwe technische voorzieningen: de lampjes op tafel verdwenen bijvoorbeeld in ruil voor stopcontacten (eerst nog onder de tafel). Tegelijkertijd kwam er een centraal elektronisch informatiebord (ook in de foyer) met o.a. projectie van de diverse aanvraagnummers. Eind jaren negentig (?) verdwenen de aanvraagbriefjes ten gunste van terminals met de introductie van ABS Archeion. De aanvraagterminals zelf verhuisden overigens nog diverse malen van plek.
Midden in de studiezaal kwam er een loopbrug ter betere verbinding tussen het voor-en achterdeel (zelfbediening) van de studiezaal: in de wandelgangen ook wel de brug van Ketelaar genoemd. De uitgiftebalie werd verplaatst naar midden centraal achterin, evenals de informatiebalie. De inschrijfbalie werd op zijn beurt losgeweekt van de informatiebalie en verdween richting de foyer. De kubus van het hoofd studiezaal verdween eveneens en maakte later plaats voor een hoekje geografie met kaartentafel. Wel kwam er in dit deel op het laatst nog een nieuwe ruimte bij: een afgesloten wit demo-of digitaal oefenhok voor de medewerkers.
Tussentijds kwamen er ontzettend veel archieven bij (en dus ook inventarissen) die uiteindelijk een hele nieuwe wand - de langste boekenkast van Nederland? - links achterin de studiezaal bestreken. Als oorspronkelijke scheidingswand tussen de studiezaal en het verhoogde plateau was er altijd al een langwerpige boekenkast met daarin, hoe kan het ook anders, de groene delen van de Rijks Geschiedkundige Publicatiën.
Beveiliging
Het aantal aanvragen per bezoeker ging terug van vijf naar drie (d.w.z. ter inzage op tafel) plus er kwam een nieuw bezoekersreglement. Een en ander had iets met diefstal te maken, al werd daar erg geheimzinnig over gedaan. Jarenlang stonden er tevens draaihekken bij de ingang die nooit operationeel zijn geworden. Later kwam er ook echte beveiliging c.q. beveiligers die je spullen checkte bij toetreding en verlating van de studiezaal: dit voelde aanvankelijk als een affront. En als laatste persoonlijke belediging in dat opzicht: de pen werd verbannen ten gunste van het potlood.
Ook nieuw was dat bezoekers, na enig intern gesoebat (het tij viel zogezegd niet meer te keren vanwege de handhaving) zelf mochten gaan fotograferen op de studiezaal, waar zelfs aparte voorzieningen voor kwamen. Er kwam tevens een ander aanvraagregime met gereserveerde tafels voor beperkt openbare stukken m.b.t. de Tweede Wereldoorlog speciaal inzake het CABR: aanvankelijk op het plateau ter rechterzijde, later tegenover de inventarissen links achterin.
(Nieuwe) Historische werkplaats
Wellicht de belangrijkste verandering werd ondertussen in stilte achter de schermen door een groot team van medewerkers voorbereid: het online zetten van alle, ruim zesduizend inventarissen namens DTNA gedurende de periode <"2005-2010">. Dit zou de eerste aanzet vormen voor de digitale dienstverlening zoals die sinds vorig jaar steeds nadrukkelijker wordt gepresenteerd via gahetna.nl.En dan nu de voorlopige sluiting van de studiezaal. Tijdelijk zal gedurende circa een jaar een alternatieve studiezaal operationeel zijn met beperkte(re) ruimte, service en openingstijden. En wat dan?
De nieuwe historische werkplaats wordt publieksvriendelijk, overzichtelijk en eigentijds. Bezoekers krijgen op verschillende manieren toegang tot de collectie. De bezoeker kan zelf onderzoek doen in de vernieuwde studiezaal, leerlingen kunnen een bezoek brengen aan het learning centre of aan de nieuwe expositieruimte.
De eigenlijke studiezaal wordt verplaatst naar de huidige genealogenhoek (of microfilmgedeelte) van de studiezaal: helemaal rechts achterin dus. Er komt ruimte voor honderdvijftig bezoekers.
De bezoekers c.q. onderzoekers - een steeds wezenlijker verschil in Nederland archiefland dunkt mij mede gelet op het bovenstaande citaat - is in ieder geval vantevoren niets gevraagd omtrent hun wensen over de toekomstige inrichting van de studiezaal. Dit wordt dus hoofdzakelijk een interpretatie van hogerhand onder de noemer erfgoed.
Met dank aan alle medewerkers!!
Gerelateerde blogs:
Gaan de studiezalen van Nederlandse archieven dicht?
N.B. Deze blog zal later vandaag nog worden aangevuld met vele foto's in situ.
2 opmerkingen:
Out with the old and in with the new! Nu ja, voor wat meubilair en faciliteiten aangaat dan.
Leuk, zo'n persoonlijke herinnering.
Een paar kleine onjuistheden staan er in je verhaal:
Het aanvraag- en beheerstysteem Archeion is in 1990-1991 ingevoerd. Het eerste gebruik startte op 2 juli 1990. Je zult dus nog maar heel weinig met aanvraagbriefjes hebben gewerkt. Waarschijnlijk ben je dus in 1990 of 1991 voor het eerst gekomen, en heb je gebruik gemaakt van een of enkele archieven die het laatste zijn ingevoerd in het systeem. Eind 1991 waren de aanvraagbriefjes zo goed als verdwenen.
Er stonden drie blauwe kasten in de studiezaal: een halve voor de Eerste afdeling, anderhalf voor de Tweede en een voor de Derde afdeling.
Er waren oorspronkelijk 165 plaatsen in de studiezaal.
Audiovisueel materiaal is nooit en wordt nog steeds niet beschikbaar gesteld. De cabines waren voor geprivilegeerde onderzoekers die meer stukken tegelijk mochten raadplegen, met een schrijfmachine werkten en/of een hulpje hadden met wie ze moesten praten. Dat ging dus niet in de gewone studiezaal. Het onderzoeksplebs (studenten als jij) zou dat niet pikken.
De stoelen voor de onderzoekers waren beige-bruin, geheel in de modekleuren van die tijd, met een zwarte houten rand.
Een reactie posten