Zoeken in deze blog

Translate

maandag 31 december 2012

Gevaarlijke handtekeningen

Het Amerikaanse bedrijf PSA/DNA doet in zogeheten memorabilia en taxeert deze ook. 'PSA is the largest and most trusted third-party grading and authentification company in the world'. 

Vervalsingen

Het bedrijf werd in 1998 opgericht en kreeg alleen vorig jaar al 350.000 handtekeningen ter beoordeling. Recent bracht het een rapport uit getiteld 'The Most Dangerous Autograph in the World'
Het aantal vervalsingen loopt al gauw op tot 50 % of meer van het totale aanbod, oftewel minder dan de helft is dus echt. Het bedrijf heeft sinds de oprichting zo'n 3 miljoen handtekeningen op waarde beoordeeld. De lijst(en) met meest vervalste handtekeningen treft men onderaan.
Dit, en andere soortgelijke bedrijven, verschaffen een zogeheten 'Certificate of Authenticity' ten bewijs van authenticiteit. Zonder dit bewijs is de financiële waarde niet gegarandeerd. Naar dergelijke bewijzen, wordt dan ook vaak het eerste gevraagd.
Vaak zijn de vervalsingen onschuldig van aard d.w.z. namens een secretaris of andere medewerker van het secretariaat gedaan. Bekend zijn vooral voorbeelden van Amerikaanse presidenten of sporthelden die het eenvoudig weg te druk hebben om alles persoonlijk te tekenen. 

Secretaris of secretariaat


Dergelijke vervalsingen werden dus niet gemaakt om financiële redenen of om iemand te benadelen. Vele beroemdheden hebben nu eenmaal niet voor niets een secretaris in dienst die o.a. dit werk voor hun doet. Menige handtekening van bijvoorbeeld ook iemand als Michiel de Ruyter is beslist door diens secretaris gepleegd en niet van hemzelf.
Juist de zwierigheid van menige zeventiende of achttiende-eeuwse handtekening komt in dat opzicht verdacht voor, aangezien vooral klerken erg in het schoonschrijven bedreven waren (en zeker niet hun bazen) die de antwoorden op brieven tenslotte ook gewoon dicteerden. Mijn stellingname voor de periode van het ancien regime is dan ook: hoe krassiger en amateuristischer de handtekening in wezen lijkt, des te groter de kans op een origineel.

Stempels


Met name grote secretariaten werken vaak met voorbedrukte stempels. Wanneer deze praktijk exact is ontstaan, is onduidelijk al zal de groeiende bureaucratie vanaf de negentiende eeuw een belangrijke aanzet hebben gegeven.
In 2004 werd bekend dat minister van Defensie Donald Rumsfeld op die manier condoleancebrieven verstuurde aan familie van overleden Amerikaanse militairen. Zijn voornaamste overweging hiervoor was snelheid en dus duidelijkheid voor de families in kwestie.
Waar men in dit soort gevallen van authenticiteit vooral op moet letten is de doordruk of ´inprint´ die een handgeschreven handtekening achterlaat aan de achterzijde van het papier. Ook het inktspoor, met onderbrekingen of juist verdikkingen in de lijn, is belangrijk om te volgen. Inkt glanst bovendien vanwege de ijzers die erin zitten.
Ook firma´s of kleine zelfstandigen als een notaris of advocaat gebruik(t)en een stempel. Of men gebruikt een stempel met het logo van de firma en of de titulatuur en voegt alleen nog zelfstandig de handtekening toe.

Stempel met handtekening van Joh. Albertsma te Sneek. Bron:  Geheugen van Nederland.

Fanmail


Het was daarnaast vroeger ook veel gebruikelijker dat sterren of beroemdheden stapels fanmail kregen, vaak van kinderen, die trouw werden beantwoord. Later gingen zij bijvoorbeeld zelf aparte, zogeheten ´meets and greets´ voor hun fans organiseren of zelfs louter handtekeningensessies houden (zoals sportsterren vaak doen). 
Handtekeningen zijn hierdoor natuurlijk ook in waarde gedaald, waardoor PSA ook verschillende prijsklassen hanteert: van een enkelvoudige handtekening op een stukje papier tot en met een handtekening verbonden aan een object (bv. een brief of voorwerp).
Verzamelaars zijn er natuurlijk ook altijd geweest. Een van de meest wonderbaarlijke collecties betreft ongetwijfeld die van de voormalige Korea-oorlogveteraan en latere bloemist Louis Schlamowitz, wiens appartement in Brooklyn een soort who's who van de 20e eeuw is met zestig albums vol met correspondentie.



Valsheid in geschrifte


Ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Johan en ik' in het Amsterdam Museum over Johan Cruyff gaf een van zijn medewerkers, die destijds persoonlijke gelijkenis met hem vertoonde, toe dat hij ook diens handtekening namaakte. 

sitestat

In het voorjaar van 2010 werden drie SP´ers in Friesland opgepakt wegens het vervalsen van de handtekening van hun voorman Jan Marijnissen. Hen werd valsheid in geschrifte voorgelegd.

Autografen (19e eeuw)


Bijna elk archief in Nederland, groot of klein, heeft wel een afdeling autografen. Het was vroeger meer dan gebruikelijk - zo niet de standaard - om de handtekeningen van bekende historische figuren van de originele documenten af te knippen en apart te bewaren. Of er naar deze praktijk ooit onderzoek is gedaan, weet ik niet. Deed men dit wellicht uit voorzorg, opdat eventuele derde personen er niet met de buit vandoor gingen? De praktijk zelf stamt hoofdzakelijk uit de periode van de negentiende eeuw: met de professionalisering van het beroep vanaf eind negentiende eeuw, zal men dit weinig respectvolle gedrag t.o.v. originele documenten waarschijnlijk verlaten hebben.

Historische figuren en celebrities


1) Elvis Presley (muzikant) [$1.500 - 35.000+]
2) The Beatles (muzikant)   [$5.000 - 15.000+]
3) Neil Armstrong (astronaut; 1e man op de maan) [$1.500 - 5.000+]
4) John F. Kennedy (23e president van de V.S.)     [$1.750 - 25.000+]
5) Michael Jackson (muzikant) [$350 - 1.000]
6) Marilyn Monroe (filmster)    [$2.500 - 15.000+]
7) Jim Morrison (muzikant)      [$1.500 - 4.500+]
8) Jimi Hendrix (muzikant)       [$2.500 - 7.500+]
9) Walt Disney (filmmagnaat)    [$750 - 3.500+]
10) Judy Garland (filmster)      [$350 - 2000+]

Sport


Uit de lijst met sportfiguren blijkt in ieder geval één ding: honkbal is en blijft Amerika´s favoriete sport. Vooral bekend in dat opzicht zijn de zogeheten ´baseball cards´.


1) Babe Ruth (honkbal)
2) Lou Gehrig (honkbal)
3) Mickey Mantle (honkbal)
4) Michael Jordan (basketbal)
5) Muhammed Ali (bokser)
6) Kobe Bryant (basketbal)
7) Tiger Woods (golf)
8) Derek Jeter (honkbal)
9) Albert Pujols (honkbal)
10) Ted Williams (honkbal)

Nummer 8 op de lijst, Derek Jeter (van de New York Yankees), is inmiddels berucht wegens het uitdelen van gesigneerde honkballen en andere memorablia aan zijn vele one-nightstands die deze vervolgens verkopen op internet.


Gerelateerde blogs:


donderdag 27 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (8): de mythologie

Ten tijde van het ongeluk bij Diemen in 1937 was prins Bernhard slechts 26 jaar oud. Het was niet het eerste ongeluk in zijn leven, en zou zeker ook niet de laatste zijn. Tot aan zijn dood in 2004 bleef desondanks juist dit ene incident hem blijvend achtervolgen.

Summary
In her biography of prince Bernhard from 2010 Dutch historian Annejet van der Zijl gave his road accident of 1937 central meaning in her characterisation of the man. His survival, as earlier presented by Alden Hatch in 1962, was deemed nothing less than a miracle. His version of events regarding the causes of this accident though was seriously flawed and the effects probably more far-reaching. The prince suffered almost continuously from 1938 onwards from medical complications following the accident. 

Mythologie?


In haar biografie ‘Bernhard, een verborgen geschiedenis’ uit 2010 plaatst historica Annejet van der Zijl het ongeluk in een compleet ander daglicht. De verwondingen zouden allereerst door biograaf Alden Hatch zijn aangedikt in diens boek uit 1962. Dit auto-ongeluk bij Diemen ging volgens Van der Zijl vervolgens ’het fundament vormen van de Bernhard-mythologie die hem een aan doodsverachting grenzende moed en een soort goddelijke onkwetsbaarheid toedichtte’. Zij gaat daarmee in elk geval voorbij aan de, ook vóór 1962, al opspelende gezondheid van de prins die met name in de jaren zestig steeds vaker werd geopenbaard. De ware betekenis van dit risicovoller gedrag, lag bovendien mogelijk elders.

Ongeluk voorspeld?


De bekende onderzoeker op het gebied van de parapsychologie, dr. W.H.C. Tenhaeff (1894-1981), onthulde begin jaren vijftig opmerkelijk genoeg dat het auto-ongeluk hem was beschreven in een brief van een zekere mevrouw O. gedateerd 27 november 1937. Ze beschreef het voorval heel precies en ook de omgeving waarin het plaatsvond. Begin oktober was Tenhaeff samen met een drietal andere artsen van het Burgerziekenhuis in gesprek met E.B., een psychoscopist. Uit het niets verklaarde deze plotseling dat binnen enkele weken de gehele koninklijke familie in het ziekenhuis zou komen logeren.

'Volkomen genezen' (1938)


Het zou hoe dan ook nog vele maanden duren voordat hij alle gevolgen van het ongeluk te boven was. Halverwege mei 1938, wegens het hervatten van rijlessen te paard aan de Militaire Rijschool te Amersfoort, werd pas de algemene conclusie getrokken dat de prins weer volledig hersteld was. Reeds drie maanden eerder op 17 februari was hij met verlof al weer achter het stuur van een auto gekropen.
Bij die occasie en ter gelegenheid van een aanstaand, particulier bezoek aan Duitsland medio februari werd duidelijk dat de prins zogenaamd 'volkomen genezen' was: de speculatie was echter dat de reis juist om gezondheidsredenen werd ondernomen; verandering van lucht zou de prins goed doen.
In april volgde eenzelfde ritueel, ditmaal wegens een reis naar Italië (waar Bernhard tevens een nieuwe auto ging ophalen). Beide buitenlandse reizen dienden dus in wezen tot volledig herstel van de gezondheid. De geheimzinnigheid inzake deze reizen, werkte volgens de pers averechts en bezorgden het koninklijk huis meer schade dan goed wegens allerlei speculaties (o.a. over huwelijksproblemen).

Herdenkingen


Begin maart 1938 werden dr. C.L. de Jongh en dr. C.T. van Valkenburg (de behandelend artsen van Bernhard), samen met dr. J. de Groot (de medicus van Juliana), onderscheiden door de Koningin tot Commandeur in de Huisorde van Oranje. Van Valkenburg zou later dat jaar zijn 40-jarig jubileum als arts vieren.
Op 7 september 1938 bracht Bernhard een privé-bezoek aan het Burgerziekenhuis (vermoedelijk om alsnog uitgebreid de staf te bedanken). Een klein half jaar later werd onofficieel herdacht dat het ziekenhuis zijn 60-jarig bestaan vierde en in feite als grondlegger gold van het moderne, Nederlandse ziekenhuiswezen.

Nog herinnert men zich de vreugde bij personeel en patienten, toen Prins Bernhard, definitief den weg naar het herstel had betreden en de ontroerende hartelijkheid van het ontbijt der verpleegsters op Kerstmorgen, toen tot aller verrassing Koningin en Prinses mede aanzaten en later hun Kerstgaven uitreikten waarbij niemand vergeten was.

Een deputatie van verpleegsters uit het hospitaal zou de Koningin, bij haar terugkeer in Amsterdam eind juni 1945, tevens onthalen; zij stonden, evenals andere notabelen en inwoners, te wachten aan de grens van de gemeente bij Diemen.

'Doodsvonnis' (1952)


Koningin Juliana (midden) bezoekt het Walter Reed Hopsital in Washington. Bron: Nationaal Archief, Fotocollectie Elsevier. 

In april 1952 waren Juliana en Bernhard op staatsbezoek in de Verenigde Staten. Hierbij werd door de koningin o.a. het Walter Reed hospitaal aangedaan. Ook Bernhard bezocht bij die gelegenheid het gespecialiseerde, militaire ziekenhuis in Washington voor een algehele routinecontrole: het werd een memorabel bezoek.
Zijn Amerikaanse lijfarts schonk hem tijdens het consult een sterke whisky in en deelde hem mee dat hij nog 6 à 8 jaar te leven had. Met behulp van röntgenfoto's werd aangetoond dat de prins in 1937 zijn nek had gebroken. Omdat dit toen niet werd geconstateerd (had men soms geen röntgenapparaat in het Burgerziekenhuis?), waren zijn halswervels verkeerd gezet waardoor een gevaarlijke misvorming optrad. Wegens veroudering trad er nu verkalking op; die verkalking zou op enig moment de slecht geheelde opening in de halswervel bereiken, en dat zou het einde betekenen. Vervolgens werd zijn glas bijgevuld.
'De Amerikanen waren te pessimistisch. Maar Prins Bernhard accepteerde hun vonnis - en hield het voor zich. Zelfs Juliana en zijn dochters bleven er onwetend van.' Aldus Sefton Delmer. Indien deze versie min of meer correct is, dan zou dit het risicovolle gedrag van de prins (o.a. op staatsrechtelijk terrein) in de jaren vijftig des te beter kunnen verklaren. Mensen die onder een dergelijk vonnis leven, zijn over het algemeen geneigd meer uit het leven te willen halen in de (onzekere) tijd die hen nog rest.

Nekklachten


Diens gezondheidsklachten gaan desondanks verder terug, los van enige eerdere kwalen. Reeds gedurende de Tweede Wereldoorlog was Bernhard in Groot-Brittannië door dr. Stanhope Furber behandeld wegens nekklachten. Diens dochter Gay Furber werd later het petekind van de prins; prinses Beatrix was een van de peettantes van een ander kind, Robin Edward Furber. In 1963 bezocht Bernhard o.a. met dr. Furber een wildreservaat in Beetsjoeanaland.

Prins Bernhard, met prinses Margriet, bij de trouwerij van  Gay Furber in 1964. Bron:  historicimages-store.

 In de woorden van Delmer in 'Mijn vriend de prins' (p. 52):
Om nog even terug te komen op de gevolgen van de botsing: hoewel de Amerikaanse specialisten die in 1952 in het Walter Reed Hospital in Washington zijn kwalijk genezen wervels onderzochten, geen gelijk kregen met hun sombere voorspelling dat de Prins uiterlijk 1960 dood en begraven zou zijn, toch kan helaas niet worden ontkend dat zijn verwondingen van 1937 nog altijd hun uitwerking doen gelden. In 1963 bijvoorbeeld toen hij vakantie hield op zijn boerderij in Afrika, ontdekte hij plotseling dat zijn rechterhand niet normaal functioneerde. Hij kon er de trekker van zijn geweer niet mee overhalen, hij kon er zelfs geen handvat mee beetpakken. Er was sprake van een reis naar en een operatie in de Verenigde Staten, maar opnieuw kwamen zijn vriend dr. Stanhope Furber en prof. Trueta uit Oxford hem te hulp. Aangezien ik geen arts ben, kan ik de nauwgezette en ingewikkelde behandeling slechts als volgt omschrijven: ze rekten zijn hals op. En jawel, hand en vinger herkregen hun normale beweegbaarheid en bestuurbaarheid. Chirurgisch ingrijpen was voorkomen.

Begin juli 1964, bij een uitreiking van getuigschriften voor de KMA te Breda, droeg de prins zijn rechterhand in draagverband vanwege een zenuwontsteking in wat lijkt op een herhaling van deze episode een jaar eerder.

Bron: ANP Historisch Archief.

Wervels


In 1952 werd  een lichte beschadiging van een wervel geconstateerd in het Walter Reed ziekenhuis als gevolg van het auto-ongeluk. Paardspringen (i.t.t. paardrijden) en skiën werden door de artsen afgeraden: hevige schokken moesten voortaan worden voorkomen. Het nieuws werd in de pers gebracht als 'Prins Bernhard beperkt sportbeoefening'.
Of het 'doodsvonnis' daadwerkelijk zo slecht was als Delmer wil doen laten geloven, is onduidelijk. Toen de prins het volgende jaar tijdens de kroning van Elizabeth II als koningin van Groot-Brittannië in Westminster Abbey nekklachten kreeg, schrok hij zich desondanks een hoedje. De arts wist hem gelukkig te verzekeren dat hij vanwege de tocht in de kerk slechts een stijve nek had opgelopen.
Later, in 1964, gaf de prins in het openbaar toe dat hij enkele nekwervels bij het ongeluk had gebroken. Het voorafgaande jaar kreeg hij meer last hiervan, waardoor hij het in de loop van dat jaar wat rustiger aan ging doen in zijn publieke optredens.
E.e.a. kwam aan het licht begin juni 1964 door openbaar geuite zorgen in de pers (in casu het Limburgs Dagblad) van kroonprinses Beatrix. De R.V.D. ontkende direct eventuele conclusies: de prins was 'in wezen in prima conditie'. Maar in een interview enkele dagen later gaf de prins toe het vanaf 1965 rustiger aan te gaan doen op medisch advies. Een soortgelijk advies volgde vijf jaar later in 1970.

Rugklachten


Volgens sommige bronnen had de prins bij het ongeluk zijn ruggewervel gebroken. Een zeer zwakke halswerving ten gevolge van het ongeluk was hoe dan ook de oorzaak voor herhaalde zenuwontstekingen in de rug (met mogelijke uitstralingen naar onder meer zijn rechterhand), zoals in de loop van 1967. Een zeldzame foto van een deels ontblote prins op vakantie rond 1960 toont duidelijk zichtbaar het grote litteken op zijn rug. Dat er destijds, in 1937, geen operatie aan te pas is gekomen in het Burgerziekenhuis wordt dan ook alsmaar ongeloofwaardiger.

Prins Bernhard (met litteken), omringd door prinses Margriet (l) en kroonprinses Beatrix  (rechts). Bron: Nationaal Archief, Collectie Spaarnestad.

De rugkwaal van de prins werd hoe dan ook op den duur zo erg dat de prins ook op zoek ging naar alternatieve therapieën. Reeds in 1937 zou de gebedsgenezer dokter Pranananda door Bernhard op Soestdijk zijn ontboden, althans volgens berichtgeving in de Telegraaf uit 2009 (d.d. 5 november). Aangezien Bernhard nog tot begin 1938 in het Burgerziekenhuis lag, lijkt dit directe verband vrijwel uitgesloten. Wel kan een dergelijke afspraak hebben samengehangen met andere lichamelijke ongemakken van de prins.

'Wondermasseur' (1973)


In maart 1973 maakte de Duitse masseur Herbert Kunze wereldkundig dat hij de prins, vanaf zijn massagetafel in een dorpsherberg in het dorpje Altwarmbüchen (Neder-Saksen) op de eerste verdieping van ,,Hennie’s Gaststätte”, van diens uiterst pijnlijke rugkwaal had genezen. De prins zou zijn adres tijdens de Olympische Spelen in München van vrienden hebben gekregen.

De prins vertelde mij dat hij van de verwondingen bij een auto-ongeluk in het jaar 1937 soms ondraaglijke pijnen in zijn rug en benen had overgehouden.

De spieren van de prins waren volgens de masseur helemaal stijf geworden: vanaf oktober 1972 werden er zeven ‘zeer harde en vaak pijnlijke massages’ toegepast. Maar volgens Kunze was de prins nu genezen en kon hij weer naar hartelust golfen en skiën.

Hotel Hennies in Altwarmbüchen.


Hofjager Van der Spek


Al die tijd was hofjager Van der Spek misschien wel het enige werkelijke slachtoffer geweest. Volgens De Waarheid van 12 december 1962 werd de prins 'vrij ernstig gewond, zijn mede-reiziger gedood.' Zo erg als dit was het weliswaar ook niet, maar de hofjager werd pas na bijna negen weken eind januari 1938 weer uit het ziekenhuis ontslagen. Hij had o.a. een gebroken knieschijf. Zijn idee bij terugkeer in Apeldoorn was desondanks snel weer aan de slag te gaan.
Volgens Van der Spek was de eerste gedachte na het ongeluk geweest de koningin en prinses niet te verontrusten; vandaar dat men terug wilde naar Soestdijk. De tweede gedachte was om de auto te inspecteren, waartoe hij de auto verliet. Maar al na enkele passen verging hij van de pijn en zakte ineen (hij zat echter vrijwel zeker beklemd in de auto).
Halverwege juni werd gemeld dat er nog geen volledig herstel was vanwege zijn zenuwen; in feite kwam hij de zenuwschok als gevolg van het ongeluk nooit meer te boven. Begin 1939 kwam het nieuws dat hij - 38 jaar oud - met vervroegd pensioen ging. Wegens zijn duitsgezindheid, wordt Van der Spek na de oorlog enige tijd geïnterneerd. Hij overlijdt in 1978 een verbitterd man.

Open brief (2004)


Vlak voor zijn dood komt de prins nog eenmaal terug op het auto-ongeluk. In een open brief in de Volkskrant van 7 februari 2004 verklaart hij destijds vrachtwagenchauffeur Zweerus een proces te hebben willen aandoen, maar dit plan zou door zijn schoonmoeder zijn tegengehouden. Dit als algemene verwijzing hoe de Oranjes met de pers omgaan en zij zich niet of nauwelijks kunnen verweren tegen onjuiste (of onwelgevallige) publicaties.
De brief is daarmee tevens een opvallende uitwijding van een eerdere uitspraak van koningin Beatrix eind 1999 - 'de leugen regeert' - over de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek. In het vervolg van de open brief probeert de prins een aantal geruchten omtrent zijn persoon te ontzenuwen.

Een deel van pagina 13 van de Volkskrant d.d. 07 februari 2004. 

Loes Zweerus, dochter van de inmiddels overleden vrachtwagenchauffeur, kan haar ogen bij het nieuws nauwelijks geloven. Zij eist vervolgens excuses omdat de kwestie in 1962 naar haar mening mede namens de prins is afgedaan. Hij belt haar en zij vervolgens hem nog een keer maar tot een echt vergelijk komt het niet: de prins ziet zichzelf niet als de schuldige van het ongeluk.

Trofee


Op zijn werkkamer in Paleis Soestdijk hangt ondertussen al die jaren - in elk geval na de Tweede Wereldoorlog - het stuur van de Ford als een stille getuige (of een soort jachttrofee, die er eveneens hangen) aan de muur. Ook van andere (vliegtuig)crashes bewaart de prins dit soort memento’s of aandenken.
Wie de plek nu weet te vinden, ziet nog slechts de vage contouren ervan op het behang. Permanente tentoonstelling van dit stuurwiel lijkt mij desalniettemin volledig gerechtvaardigd, ja zelfs strikt noodzakelijk in het belang van de Nederlandse geschiedenis.



Lees ook de voorafgaande delen:



dinsdag 18 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (7): Oranje-complotten

Met het verstrijken der jaren kreeg het auto-ongeluk van prins Bernhard bij Diemen in 1937 steeds mythischer proporties.Volgens de Oranjes bleek er op diverse fronten zelfs min of meer sprake te zijn van een complot ter verhulling van de ware toedracht.

Summary

In the years following the near-fatal accident of Prince Bernhard Lippe-Bisterfeld near Diemen in 1937 certain myths grew up in the royal family surrounding the accident. Both the Queen and the Prince had strong-held beliefs in who was to blame: truck driver Dirk Zweerus. He maintained his innocence, however, and was finally proven right in 1962. At the hospital in Amsterdam on the other hand staff at the time seem to have panicked, not only providing the wrong kind of information but also withholding the patient necessary medical help.

Koninklijke memoires: Wilhelmina


In haar memoires 'Eenzaam maar niet alleen' van 1959 schreef Wilhelmina dat de vrachtauto ‘zonder een waarschuwing te geven’ uit een zijweg op de weg was gekomen. Het ‘Fordje’ van de prins kon niet meer stoppen en schoof onder de vrachtauto. Hoe de vrachtwagen - die zich aan de gestelde veiligheidsmaatregelen had gehouden - dan wel een signaal had moeten geven, blijft onvermeld.
Hoe dan ook: volgens de voormalige koningin was het duidelijk wie er schuld had aan het ongeluk. Nog maandenlang na het ongeluk schreef ze de minister van Waterstaat over soortgelijke ongelukken als die haar  geliefde schoonzoon Bernhard was overkomen, om haar punt te maken. Iemand anders dan haar geliefde schoonzoon moest toch schuldig zijn?
Wilhelmina hielp tevens opnieuw een ander gerucht de wereld in, want de prins reed die dag niet in zijn beige Ford. Zelfs sommige kranten als De Indische Courant moesten zich reeds in 1937 op dit punt corrigeren: het ging dus niet om de zgn. 'verlovings-auto (of Ford)', maar een van de twee nieuwe Fords V die de prins op 8 februari had aangeschaft.

Prins Bernhard en prinses Juliana in de 'verlovingsford' of het 'Fordje'.

Prinselijke biografie


Deze Oranje-variant, zonder schuldbekentenis, werd binnen enkele jaren gecontinueerd. Bij verschijning van zijn biografie 'Prins Bernhard, zijn plaats en functie in de moderne monarchie' van Bernhard in 1962, exact vijfentwintig jaar na dato, beweerde de auteur Alden Hatch dat het ongeluk de schuld was van de vrachtwagenchauffeur. Die zou de avond voor het ongeluk dronken zijn geweest. Ook zou er geen waarschuwingsbord zijn geplaatst, geen helper met een vlag zijn geweest en zou Zweerus het van rechts komende verkeer geen voorrang hebben verleend.



Zelf haastte de prins zich na verschijning via zijn secretariaat om een en ander te ontkennen. Maar in navolging van veldmaarschalk Montgomery (inzake de rol van Bernhard in de oorlog), wendde het echtpaar Zweerus zich in 1962 tot de pers. Dirk voelde zich in zijn eer en goede naam aangetast. 'We waren in die crisistijd zó arm, dat we niet eens een borrel konden drinken', aldus mevrouw Zweerus. Op zijn beurt herinnerde Zweerus eraan dat hij nooit was vervolgd, bekeurd, gearresteerd of berecht. En: de verzekeringsmaatschappij van de prins had alles vergoed. Desondanks waren zij nu bang dat de versie-Hatch als de officiële versie zou gaan gelden, zeker aangezien er plannen voor een verfilming van het boek waren.

Nieuw onderzoek


Binnen enkele weken kwam het, na een nader onderzoek op verzoek van de prins (uitgevoerd door de procureur-generaal van Amsterdam mr. H.R. de Zaayer), op dit punt tot een toegezegde rectificatie van de prinselijke biografie: Zweerus was niet onder invloed van alcohol geweest. Wel suggereerde het particulier secretariaat van de prins dat het ongeluk allicht te voorkomen zou zijn geweest bij een doelmatiger beveiliging van het verkeer. De voorstelling van zaken door Hatch zou berustten op onjuiste mededelingen destijds in het Burgerziekenhuis gedaan aan de prins, althans volgens het secretariaat.
Mede hierdoor zou de prins zelf al die jaren Zweerus ten onrechte als de schuldige aan het ongeluk hebben beschouwd. Na bekendwording van dit nieuws op 21 december 1962, liet Zweerus in de pers weten e.e.a. toch graag zwart op wit te willen zien. Bernhard besloot wijselijk de strijdbijl alsnog te begraven door het Zwanenburgse echtpaar op de koffie te Soestdijk uit te nodigen, hetgeen op maandag 27 december geschiedde (ze werden opgehaald met een hofauto).
Volgens mevrouw D. Zweerus, zou Bernhard aan hen te kennen hebben gegeven blij te zijn geweest dat zij over de onjuiste voorstelling van zaken waren begonnen. 'We hebben een half uurtje gezellig gesproken, een kopje koffie gedronken en een sigaret gerookt. Wat ons betreft is die zaak nu volledig afgedaan.' Het geheel vond plaats in een ongedwongen sfeer. Binnen een jaar moest overigens wederom een uitspraak in het boek, ditmaal over de apartheidspolitiek, worden herroepen.

Burgerziekenhuis


Volgens Wilhelmina (in haar memoires) deed het hospitaal voorkomen alsof de toestand kritiek was maar van meer dan een lichte hersenschudding is er van officiële kant nooit sprake geweest. En voor een hersenschudding gold als belangrijkste medicatie: tenminste één maand plat in een donkere kamer.

Dat gebeuren op den Muiderstraatweg heeft een schok doen gaan door ons land; de aanvankelijke indruk, dat het ongeval zoo erg niet was, heeft de emoties weliswaar getemperd, eerst later, toen het verblijf in het Burgerziekenhuis te Amsterdam zoo lang duurde, is beseft hoe groot het levensgevaar voor den Prins moet geweest.

Zo berichtte o.m. het Algemeen Dagblad bij de geboorte van de nieuwe prinses eind januari 1938: hoe langer de prins in het ziekenhuis bleef, hoe groter de speculatie werd over de aanvankelijk gemelde lichte verwondingen. Het verblijf van koningin en prinses in het hospitaal versterkte dit beeld bij het publiek alleen nog maar.
De situatie werd destijds daarom in ongunstige zin ook wel vergeleken met zijn vliegtuigcrash van augustus 1934 ('Het leek Ernstiger, doch liep veel Beter af'): op het eerste gezicht ernstig, maar bij nader inzien bleek er niets aan de hand. Hier in Amsterdam was de situatie vrijwel omgekeerd - ook al bleek er op de langere termijn in medisch opzicht van alles aan de hand.

Medici


Een en ander doet tevens vraagtekens zetten bij de geboden professionele hulp destijds in het Burgerziekenhuis, een punt dat tot nog toe nooit is aangeroerd. Opvallend is bovendien dat zowel Wilhelmina, als Bernhard in dat opzicht zich beklagen hebben over de gebrekkige informatievoorziening ter plaatse. Was men, uit ontzag voor het koningshuis, wellicht te voorzichtig geweest in het stellen van een juiste diagnose? Was men daarnaast overvallen geweest door alle aandacht waardoor er angst of zelfs paniek heerste?
Het archief van het Burgerziekenhuis bevat helaas niet meer dan enkele dozen over de periode 1960 en later (wellicht dat het Koninklijk Huisarchief nog een kopie van het medisch dossier heeft uit die tijd). Hoe dan ook: geopereerd werd er destijds niet. Volgens Sefton Delmer zou de prins pas in 1952 in de Verenigde Staten te horen krijgen dat hij toen (in 1937 dus) zijn nek had gebroken. 'Erg jammer dat dat toen niet is ontdekt', aldus zijn Amerikaanse lijfarts.

Tegenstellingen


Zodoende werd het ongeluk in de loop van de tijd er steeds meer een van scherpe tegenstellingen. Volgens de marechaussee bedroeg de snelheid van prins Bernhard ten tijde van het ongeluk 90 à 95 km/h. Tegenover zijn goede vriend Sefton Delmer zei de prins het gaspedaal diep te hebben ingedrukt (en de kilometerteller ging niet verder dan 100 mijl per uur, oftewel een snelheid van ruim 160).

'Bernhard voelde zich [die ochtend] gelukkig, zeer gelukkig, hetgeen voor een aanstaande vader een alleszins begrijpelijke gemoedstoestand is.' 

De Vlissingse Courant was het daar alvast niet mee eens en betichtte de prins van onbehoorlijk gedrag. De auto van de prins zou notabene pas de dag voor het ongeluk met de door hem gewenste compressor zijn geleverd. De compressor zorgde tevens voor de indruk bij Zweerus alsof er een vliegtuig naderde.
Aan de hand van de hernieuwde ophef in 1962, meldde zich bovendien ook een nieuwe getuige: veehandelaar S. Meyler uit Aalten. Die had de zandauto in de verte stapvoets uit de uitrit zien komen, had daarom zelf even ingehouden en was iets naar links uitgeweken om in te halen. Op dat moment werden zij met een enorme vaart door een auto ingehaald, waarvan zij de snelheid schatten op 150 km. Deze auto dook vervolgens vrij scherp naar rechts en sneed hen min of meer af. 'Stommeling', dacht Meyler nog, en hij voorzag brokken; even later schoof de bewuste auto onder de zandauto.


Lees ook de voorafgaande delen:










dinsdag 11 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (6): de rol van de autoriteiten

Er waren in wezen drie partijen betrokken bij het ongeluk: de vrachtwagenchauffeur (Sweerus), prins Bernhard en wat de Telegraaf neutraal omschreef als 'de autoriteiten' (belast met verkeersveiligheid). Sweerus was in wezen de aanleiding van het ongeluk maar niet de veroorzaker, zo werd steeds duidelijker.

Summary
The investigation into the causes of the road accident focused mainly on the issue of road safety. It concluded the measures put in place had not been sufficient. The military police, who were the prime investigators, were not without their critics themselves. The contractor of the road works instead tried to put the blame squarely on Prince Bernhard himself. The Ministry of Transport meanwhile had to defend itself against accusations from Queen Wilhelmina but maintained it was not to blame. However, a new temporary roadsign was put up only one day after the accident.

Marechaussee


Verkeersongelukken waren gedeeltelijk het werkterrrein van de Koninklijke Marechaussee. Die was dan ook snel ter plaatse en begon vrijwel meteen met haar onderzoek: het opmeten van remsporen en verhoor van getuigen. Maar diezelfde marechaussee was ook partij, zoals Het Vaderland de volgende dag wist te melden:

De vraag heeft zich voorgedaan, of de marechaussee die met het toezicht op het verkeer op dit gedeelte van den Rijksweg belast is, niet den aannemer er opmerkzaam op had moeten maken, dat hij aan de bovenomschreven verplichting [duidelijke verkeerstekenen] in het belang van de veiligheid van het verkeer op onvoldoende wijze voldaan had. Desnoods had de marechaussee, naar ons wordt opgemerkt, ook voldoende manschappen beschikbaar, om hier een verkeerspost te plaatsen. Noch het een, noch het ander is geschied, doordat - gelijk wij hierboven reeds meedeelden - het zandvervoer nog slechts een halven dag had plaats gehad. Wel snel en op schokkende wijze heeft zich dus de onvoldoendheid der voorzorgsmaatregelen gewroken.

De algemene conclusie van de marechaussee was dan ook weinig verrassend: er waren onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen. De aannemer was in gebreke geweest omdat hij geen waarschuwingsbord aanbracht voor het verkeer naar Amsterdam, maar 'de marechaussee had deze fout moeten zien en tot voorzieningen moeten dwingen', aldus diverse kranten. Het nieuws van den dag voor Nederlandsch Indië meende zich overigens te herinneren hoe tijdens de werkzaamheden op Schiphol mannen met rode vlaggen voor de vrachtwagens liepen om weggebruikers tijdig attent te maken op het gevaar.

Uitvoerder


Aldus verplaatste de schuldvraag zich naar de aannemer. Het was vervolgens aan Justitie om aan de hand van de rapporten van de marechaussee te kijken of er sprake was van schuld of grove nalatigheid. Dagblad Het Volk vroeg de uitvoerder van het graafwerk, H. Lust, alvast om zijn oordeel.
Volgens hem waren de veiligheidsmaatregelen getroffen in volledig overleg met Rijkswaterstaat. In beide (!) richtingen stond een waarschuwingsteken en Zweerus had, volgens opdracht aan de chauffeurs, goed uitgekeken vóór het oversteken; het laten passeren van een eerdere wagen sprak daarbij duidelijk in zijn voordeel.
Lust deed verder enkele opvallende uitspraken: prins Bernhard 'reed gedeeltelijk op het rechter- en gedeeltelijk op het passeervlak.' De prins had daarom met zijn rechter voorkant van de auto de linkerachterkant van de vrachtwagen geraakt. En:

'Het zicht was ongeveer 250 à 300 meter. Het schemerde en het was heiig. Als de Prins 90 km. gereden heeft (en dat heeft hij minstens gedaan!) dan legde hij een 25 meter per seconde af.
De Prins heeft niet geremd, want er zijn géén remsporen te zien en heeft ook niet uitgeweken.
Ik vind het natuurlijk ellendig dat dit ongeval heeft plaats gehad. Maar laat men nu niet proberen om ons de schuld te geven!

Rijkswaterstaat


Een andere vraag van de kranten was of de aannemer voor het maken van de uitweg een vergunning nodig had gehad van Rijkswaterstaat en of daarin eventuele voorwaarden waren gesteld inzake de veiligheid. Hier antwoorden de archieven. Op 1 december schreef de Directie Rijkswaterstaat aan Rijkswaterstaat directie Noord-Holland om nadere uitleg over de vergunning, speciaal de voorschriften in het belang van de veiligheid. De ontheffing (inzake de Verkeerswet tegen de lintbouwvergunning) zou daarbij ten onrechte niet door de minister zijn verleend.

Autoriteiten en nieuwsgierigen (of ramptoeristen) staan te kijken bij het wrak van de gecrashte Ford van prins Bernhard op de Muiderstraatweg. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven.

De volgende dag beantwoordde de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat in Haarlem: Th. Heijblom (hij was tevens gaan wezen kijken). De Baat had inderdaad toestemming gevraagd en die was verleend. Eerder was nog wel overwogen het zand per spoor te vervoeren maar dat bleek niet (meer) mogelijk. Het feit dat het zandvervoer ten behoeve van spoorwegwerk was, bleek eveneens van nader invloed op het verlenen van de vergunning dat redelijk op stel en sprong moest gebeuren. Een andere optie was nog geweest om de uitweg pas na het viaduct in te passen, maar dit werd gevaarlijker geacht dan een rechtstreekse uitrit.

Veiligheidsmaatregelen


Nodig waren geacht drie maatregelen ten behoeve van de verkeersveiligheid: 1) een waarschuwingsbord voor de richting Amsterdam-Laren; 2) het uitroepteken "Opletten" nabij dit bord; 3) het waarschuwen van het verkeer op de weg voor elke uitrijdende zandauto door een man met rode vlag (of rode lantaren) voor elke uitrijdende zandauto.
De technisch-hoofdambtenaar, J.P. de Ruiter, besloot bij nader inzien de man met de vlag te vervangen door een vlag (of lantaren) bij het uitrijpunt. 'Het uitzicht van uit de richting Laren op de uitrijdende auto's, is uit den aard der zaak onbelemmerd'; daarom waren op dit punt geen nadere maatregelen nodig.
De bepalingen tegen de lintbebouwing werden niet van toepassing geacht: voor uitvoering van werken door het Rijk zelf, werd geen "officieele" vergunning vereist. Voor minder belangrijke werken, die slechts voor korte tijd worden gemaakt, volstond een eenvoudige schriftelijke toestemming van de plaatselijke Waterstaatsautoriteit. De schriftelijke toestemming voor de tijdelijke uitweg (tot 15 februari 1938) werd op vrijdagmiddag 26 november verleend.

Nadere maatregelen


Daags na het ongeluk werd desondanks een waarschuwingsbord aan de overkant van de weg geplaatst, een paar honderd meter voor de bewuste afrit: daarmee lijkt de verantwoordelijkheid min of meer van overheidswege op zich te zijn genomen.
Het tijdelijke 'attentiesein' geplaatst op order van de burgemeester van Diemen. Bron: Nationaal Archief, Collectie Spaarnestad.

Dit bord of 'attentiesein' aan de Larense zijde, met het uitroepteken-bord, werd geplaatst op order van de burgemeester van Diemen. N.a.v. een telefonische opmerking van dr. Polak, werd dit bericht aan Heijblom overgebracht door de Amsterdamse hoofdcommissaris van verkeer Bakker. Omdat langs deze kant van de weg echter sprake was 'geen werk "in uitvoering", werd dit bord op 2 december vervangen door een bord met opschrift "voorzichtig".
Naast het symbolische bord werd er vanaf 30 november ook iemand van de marechaussee geposteerd bij het viaduct om het verkeer te regelen, wanneer er een zandwagen van de helling kwam. Diens werktijden waren van 7.15 à 7.30 tot 16.00 à 16.15. Het zandvervoer vond daarentegen plaats van 7 uur tot 16.30 en zaterdag vanaf 13.00. Wanneer de post niet aanwezig was, stond er een man met een rode lantaren op de weg.

Wilhelmina

Een week na het ongeluk schreef het Kabinet der Koningin aan de Minister van Waterstaat. Wilhelmina was geschokt dat het ongeluk kon plaatsvinden door nalatigheid van de betrokken autoriteiten. Zij wenste te weten wie de onmiddellijk verantwoordelijke was en óf er maatregelen tegen die persoon waren genomen.
In zijn definitieve antwoord (het concept werd als onvolledig beoordeeld) wees de minister erop dat de rijksweg nr. 1 van Baarn naar Amsterdam vol met zijwegen zat. Met andere woorden: hier gold de eigen verantwoordelijkheid van de automobilist. De tijdelijke uitweg was een noodzakelijk werk, weliswaar uitkomend op een voorrangsweg, maar daarvoor golden al voldoende normale verkeersregels. Geen ambtenaren konden dan ook verantwoordelijk worden geacht voor het ongeluk; het geheel was 'een ongelukkigen samenloop van omstandigheden' geweest.

Autosnelverkeer


In de kranten werd het ongeluk ondertussen aangegrepen voor een breder pleidooi inzake de verkeersveiligheid. De Telegraaf schreef, opvallend genoeg, tevens over de - onnodige - vertraging die op het spoor had plaatsgevonden wegens het ophouden van de trein voor de ambulances.
Dagblad De Limburger meende dat het zoeken naar een zondebok niet zo erg veel zin had. Onder de kop 'Een goede les. Het jammerlijk ongeluk' werd een pleidooi gehouden voor het aanleggen van autosnelwegen naar buitenlands voorbeeld. De eerste snelweg in Nederland, de Rijksweg 12, was dat voorjaar geopend tussen Voorburg en Zoetermeer.
Het dagblad zag als kernprobleem dat het idee van snelverkeer in Nederland werd geremd door de combinaties met andere verkeersvormen. 'Wegen uitsluitend voor het autosnelverkeer' naar buitenlands voorbeeld was dan ook niet langer een luxe, integendeel het zou 'een prachtgelegenheid voor werkverruiming zijn' analoog aan de waterstaatswerken.

Lees ook de voorafgaande delen:

vrijdag 7 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (5): revalidatie en herstel

Het Burgerziekenhuis te Amsterdam was op slag het beroemdste hospitaal van Nederland. Maar veel details over de gezondheidsstoestand van de prins kwamen er niet naar buiten, behalve in diverse communiques met vooral woorden als 'hoopgevend' en 'vooruitgang'.

Summary
In the weeks following his road accident Prince Bernhard Lippe-Bisterfeld was kept at the Burgerziekenhuis in Amsterdam. This local hospital temporarily also became the home of his wife and mother-in-law, and therefore the unofficial residence of the royal family. Particular care was taken with the princess who was seven months pregnant at the time. The condition of the prince gradually improved until he was discharged from hospital early in January 1938. Several weeks later their first-born child arrived, a couple of weeks overdue.

Toestand Juliana


Hoewel de aandacht natuurlijk in de eerste plaats naar Bernhard uitging, gingen de grootste zorgen toch waarschijnlijk uit naar prinses Juliana. Die was tenslotte hoogzwanger (zeven maanden) van haar eerste kind en toekomstig troonopvolger. Men vreesde met name voor de eventuele gevolgen van de schok van het nieuws oftewel een mogelijke miskraam.
Wilhelmina belde haar daarom vanuit het ziekenhuis om haar persoonlijk op de hoogte te brengen; zij deed dat ‘in zeer voorzichtige termen’ volgens haar memoires. Toen haar moeder iets na twaalf uur terugkeerde op Soestdijk, werd zij door Juliana in de vestibule opgewacht. Inmiddels had het nieuws haar tevens op andere wijze bereikt. De arts uit Diemen die als eerste ter plaatse was (dr. Balfoort) was bevriend met dr. J.S. Klein, arts te Baarn. Na deze te hebben gebeld, gaf Klein het nieuws door aan de burgemeester van Baarn: jhr. mr. G.C.J. van Reenen. Deze lichtte op zijn beurt de hofdame van Juliana in (waarschijnlijk jonkvrouw A.M. de Brauw). Via haar kwam Juliana het slechte nieuws uiteindelijk te weten. Daarna waren zij samen een stuk in de paleistuin wezen lopen om o.a. met de chauffeurs en rechercheurs van dienst te praten.
De Vlissingse Courant kwam alvast met een voorzichtige reprimande aan het adres van de 'ietwat roekeloos gereden' prins gemaal in het veronachtzamen van de meest elementaire eisen van het verkeer en zijn plichten als vader en echtgenoot wegens het in gevaar brengen van de gezondheidstoestand 'van de a.s. hooggeplaatste moeder'.

Burgerziekenhuis


Later die dag zou Juliana, na overleg tussen de artsen (waaronder ook haar eigen lijfarts dr. De Jongh), alsnog zelf mogen langskomen. Haar komst rond zes uur die avond, samen met Wilhelmina, wekte volgens de koningin op omstanders de indruk ‘dat Bernhards einde verwacht moest worden.’
De koninklijke familie arriveerde vervolgens met koffers en al (tien stuks in totaal) en nam feitelijk haar intrek in het ziekenhuis. Eerst leek het nog om alleen één overnachting te gaan. Het hof had voorgewend dat men de prinses in eerste instantie niet in het donker wilde laten terugrijden. Maar dit veranderde al gauw in een semi-permanent verblijf van vijf weken tot in het nieuwe jaar aan toe: het Burgerziekenhuis werd zodoende de tijdelijke regeringszetel namens het koningshuis.
Dr. S.C.M. Spoor, directeur-geneesheer van het Burgerziekenhuis. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven

Uit een en ander mag nogmaals de ernst van het ongeluk blijken. Ook het voorlopig wegblijven van zijn broer Aschwin en hun moeder Armgard, totdat de situatie veilig werd geacht, kan als een verder teken in die richting worden beschouwd. Anderzijds: als de situatie echt levensbedreigend was geweest, dan zouden zij vermoedelijk toch wel eerder hun weg naar Amsterdam hebben gevonden.

Verpleging


Die avond van 29 november bezocht Juliana haar man en leek er sprake van lichte vooruitgang (‘zelfs de pessimistisch gestemde doktoren hem een kans gaven in leven te blijven.’). De krant The Daily Express bood zelfs een weergave van dat gesprek! Juliana zou de komende dagen elk uur gedurende tien minuten bij de prins aan bed aanzitten. Hun beider aanwezigheid zou de prins geruststellen.
Beide vrouwen kregen gezamenlijk een slaapkamer met een zitkamertje, dat weldra volstroomde met blijken van medeleven, volgens Wilhelmina ‘waarlijk een humoristische noot’ temidden van alle zorgen aangezien er voor henzelf nauwelijks plaats meer was. Rondom en in het ziekenhuis werd ondertussen zo veel mogelijk de stilte betracht (niet claxonneren e.d.) ten behoeve van de patiënt.

Bezoek Sweerus


Wie zich wel onverwachts meldde bij het ziekenhuis op woensdagavond 1 december, was Dirk Sweerus. Deze 'eenvoudige man' had de stoute schoenen aangetrokken: bij ieder ander had hij dit blijk van medeleven ook gedaan, zo verklaarde hij later. Hij had zijn beste pak aangetrokken en zich bij de portier van het ziekenhuis gemeld; die had hem gezegd een uur later terug te komen. Hij werd vervolgens ontvangen door de particulier secretaris van de prins. Volgens hem was diens toestand bevredigend en was er alle hoop op herstel; geruchten over een gebroken been ontzenuwde hij. Dedel bedankte hem tot slot voor zijn komst.

Kerstkaart


Aanvankelijk werd verwacht dat de verpleging enkele weken zou gaan duren. Hoewel het koud was gezien het jaargetijde, liepen moeder en dochter gedurende die weken ’s middags meestal naar Artis voor een ommetje. Kerstmis werd dat jaar in het Burgerziekenhuis te Amsterdam gevierd met de zusters in plaats van op Soestdijk in aanwezigheid van personeel.
De prins, niet wars van een grapje, had nog iets bijzonders in petto. Aan het einde van het jaar verstuurde hij - 'Bernilo and wife' - een kerstkaart met een afbeelding van het autowrak, met daarbij de volgende begeleidende tekst:

You see here the wreck of a car, which one day
Was smashed for maintaining the right of way -
This right did not help the driver long -
He's in hospital now, just as if he'd been wrong.
Let this be a lesson to all of us here -

Bron: Nationaal Archief, Collectie Spaarnestad.

Bernhard alludeerde daarmee, op zijn geheel eigen wijze, aan het feit van op een voorrangsweg te hebben gereden en geen schuld aan het ongeluk te hebben gehad. Op dit exemplaar voegde hij opmerkelijk genoeg tevens nog een handgeschreven tekst toe: 'still pretty shaken'.
Ook zijn goede vriend Sefton Delmer kreeg de kerstkaart met 'kreupelrijm'. Aan hem bekende hij eveneens 'nog lang niet de oude' te zijn. Dit bleek volgens deze beroepsjournalist 'maar al te duidelijk uit zijn beverige, zweverige handschrift, dat anders zo stevig en duidelijk was.'
Vanuit het ziekenhuis had hij tevens een tekening van het ongeluk opgestuurd aan grootmeester Majoor-vlieger Gaston Lambert met het kenteken van Kardinaal Paf erop. Die leidde de naar hem vernoemde Kardinaal-Paf club, een internationaal gezelschap (of 'geheim genootschap') van burgerlijke en militaire vliegeniers uit diverse landen. 'Het kenteeken bestaat uit een flesch met twee vleugeltjes.'

Laatste dagen


Tijdens het Kerstfeest was het hem reeds toegestaan korte tijd in een rolstoel te gaan zitten bij de Kerstboom die op zijn kamer stond (de boom was versierd door de prinses). Dit was zo goed bevallen dat dit werd herhaald. Tevens mocht hij nu op zijn kamer wat heen en weer te lopen, waarna hij enkele dagen later ook een kleine wandeling in de gang mocht maken. Bij dit laatste werd hij ondersteund door twee zusters. De Telegraaf werd bijkans lyrisch over de vooruitgang:

Toen kwam het groote oogenblik in de herstelperiode van iederen zieke: Naar buiten, de vrije lucht in, en het moet den Prins gegaan zijn alsof een zware last van hem afviel, toen hij Zondag, vergezeld door dr. Van Valkenburgh, de eerste schreden in den tuin van het ziekenhuis zette, het grind onder zijn voeten hoorde knersen, een frisschen wind langs zijn hoofd voelde waaien en den hemel, een strak-blauw vrieslucht, boven zich zag.

In de pers werd inmiddels gespeculeerd over een op handen zijnde vertrek op 5 of 6 januari.

Filmen


Op maandag 3 januari kreeg de prins voor het eerst bezoek van zijn moeder en broer die eerder op nieuwjaarsdag te Soestdijk waren gearriveerd. Notabene gingen er over hen geruchten, die compleet uit de lucht gegrepen bleken te zijn, dat zij recent eveneens een auto-ongeluk hadden gehad! Die maandag bezochten zij, gescheiden van elkaar, de prins ieder een uur: de een 's ochtends, de ander 's middags. De volgende dag keerde zijn broer terug voor een langduriger bezoek, waarbij hij onder meer de 'loopoefeningen' van de prins meemaakte.
Een van de eerste dingen die de prins zelfstandig deed, behalve met hen telefoneren, was filmen. Zo filmde hij hoe Aschwin toen deze zijn moeder bij het ziekenhuis had afgezet naar het gebouw van de Amsterdamsche bank ging achtervolgd door een menigte alsof er sprake was van een heuse 'bank-run'. De volgende dag filmde Aschwin hem in de tuin en omgekeerd.

Prins Bernhard, met filmcamera in de aanslag, gefotografeerd door zijn broer Aschwin in de tuin van het Burgerziekenhuis. Illustratie uit: Sefton Delmer, Mijn vriend de prins (Amsterdam 1965).

Foto's


Vriend Sefton Delmer ontving, behalve de kerstkaart, twee foto's van Bernhard uit het ziekenhuis waaronder ook een van de filmsessie met Aschwin:

Op de eerste foto zag hij er, hoewel op de been en in de kleren, ziek en neerslachtig uit. Op de tweede foto droeg hij nog steeds een baard, maar toen leek hij weer op bijna helemaal de kwieke Bernhard van altijd. Zijn hoed helde zwierig op zijn hoofd en hij had een filmcamera in de hand, duidelijk bewijs dat hij weer bijna in vorm is

Het is mede gelet op deze beschrijving daarom waarschijnlijk dat de foto bovenaan dit stuk de eerst bedoelde foto is. Hoewel deze foto volgens de metadata van het Nationaal Archief "Bernhard herstellend op Soestdijk" moet voorstellen, heeft het (donkere) interieur met wasbassin en bed aanzienlijk meer weg van een ziekenhuiskamer.
Bovendien droeg Bernhard - en dat was nieuw - in het ziekenhuis voor het eerst een baard. Delmer meende overigens dat 'zijn baard veroverde op slag de harten van het vrouwelijke deel van ons volk.' Vanaf zijn terugkeer op Soestdijk was Bernhard weer de 'oude', d.w.z. zonder baard - tot pas veel later in zijn leven. Het is dan ook mijn mening dat deze foto opnieuw moet worden beschreven, want een unieke foto is van Bernhard revaliderend in het Burgerziekenhuis.

Soestdijk


Sinds 1 januari werd de oranje standaard van de prinses weer boven paleis Soestdijk gevoerd, waar zij die middag om drie uur arriveerde. Daarmee kwam haar grote wens van een bevalling op Soestdijk, waar de werklui nog bezig waren, stukken nader.
Die voormiddag werd uitgebreid afscheid genomen van het personeel. Voor de terugroute koos men in Amsterdam een 'gladder wegdek' (via de 3e Oosterparkstraat) dan de ruw bestrate Watergraafsmeer. Het tempo lag de gehele reis niet hoger dan circa 20 km/u. Te Diemen werd even halt gehouden op de Muiderstraatweg, omdat Juliana de kap van de auto omlaag wilde hebben ondanks de venijnige koude. Enkele honderden omstanders hadden zich bij de hoofdingang van het paleis verzameld, maar men koos voor een entree via de achter-ingang.

Krijgslist


In het begin van het nieuwe jaar verliet de prins toch nog vrij onverwacht het ziekenhuis. Hij deed dat vrijwel onopgemerkt op woensdag 5 januari 1938 om negen uur in de morgen. Samen met dr. C.T. van Valkenburg vertrok hij in de gereedstaande auto terug naar Soestdijk. Die verklaarde:

De toestand van Z.K.H. geeft in elk opzicht reden tot groote tevredenheid. Lichamelijk zijn de gevolgen van het ongeval bijna geheel geweken. Psychisch is er van den beginne af aan geen spoor van eenige afwijking geweest. Niettemin brengt de aard van het ongeval, dat Z.K.H. getroffen heeft, mede, dat vooralsnog zekere beperkingen moeten gelden, die in het bijzonder inspanning van allerlei aard betreffen.

Het geheel was als een militaire operatie gepland om de wachtende pers te slim af te zijn volgens de adjudant van de prins luitenant C.L. de Roo van Alderwerelt. De prins stond in de gang gereed: de afspraak was dat de hofauto om vijf minuten voor negen zou voorrijden. Samen met de directrice, Zr. A.A. Wijtlandt, liep hij naar de vestibule waar de zusters stonden opgesteld. De prins hield een kort dankwoord wegens de goede verzorging. Van vrijwel niemand in het ziekenhuis werd afscheid genomen; de prins zegde toe later nog eens terug te komen.

Bernhard verlaat het ziekenhuis 's morgens 5 januari 1938 met stille trom; de zusters verdringen zich bij de ramen voor een laatste glimp van de prins. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven 

Zelfs de politie wist van niets waardoor de auto ook niet werd begeleid door motorpolitie: pas in Diemen wachtte een wagen van de rijkspolitie. Wel zette de pers een achtervolging in. Een van de auto's met persfotografen haalde hen in en wachtte de prins alsnog te Soestdijk op. 'Frisch en vlug stapte hij uit de wagen en beklom de stoep.' Hij droeg die dag een grijs kostuum met donkerblauwe jas en was blootshoofds. Om tien minuten voor tien was hij weer thuis. De volgende dag reeds maakte hij een ommetje met Aschwin naar de stallen waar verbouwingen bezig waren.

Prins Bernhard (zonder baard) en zijn broer Aschwin (r) tijdens een ommetje op  6 januari 1938. Bron: Nationaal Archief, Fotocollectie Elsevier 

In de dagen en weken erna maakte hij zijn dagelijkse autorit, zij het nog niet zelf achter het stuur gezeten. In onderstaand filmpje van 12 januari 1938 valt goed te zien hoe er te Soestdijk wacht wordt gehouden, terwijl Bernhard passeert in de passagierszit van zijn Cord cabriolet.




Bij een van die gelegenheden bezocht hij op 20 januari de militaire rijschool in Amersfoort, waar hij op de zandige grond een situatieschets van het auto-ongeluk maakte ter verduidelijking van de omstandigheden. Op 31 januari 1938 kon dan eindelijk het andere, blijde nieuws worden bericht: de geboorte van prinses Beatrix.


Binnenkort: de rol van de autoriteiten (deel 6) en de mythologie rond het ongeluk (7).


Lees ook de voorafgaande delen:

De crash van prins Bernhard bij Diemen (1): het auto-ongeluk van 1937
De crash van prins Bernhard bij Diemen (2): de toedracht
De crash van prins Bernhard bij Diemen (3): diens gezondheidstoestand
De crash van prins Bernhard bij Diemen (4): de schuldvraag


donderdag 6 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (4): de schuldvraag

Naast directe zorgen om de gezondheidstoestand van de prins, kwam de pers ook meteen met de schuldvraag aanzetten. Het feit dat de Muiderstraatweg inmiddels een beruchte locatie was ('Men heeft hier te maken met een der drukst bereden wegen van ons land.'), bleef daarbij goeddeels buiten beeld. De focus lag vooral op de onmiddellijke toedracht c.q. de botsing en de veroorzaker daarvan: chauffeur Dirk Sweerus.

Summary
In the aftermath of his famous road accident near Diemen in 1937, attention focused almost immediately on its possible causes. Prince Bernhard Lippe-Bisterfeld was already known for his sometimes reckless behaviour and fearless driving style. But the other driver in question seemed a useful scapegoat and, if not him, then his boss was to blame for not providing enough road signs. The broader issue of road safety and its handling by the authorities was also brought into question. 

De prins: een snelheidsduivel?


In een deel van de pers werd het ongeluk snel in verband gelegd met het (te) snelle rijden van de prins. Bij de chauffeurspoule te Soestdijk was het ongeluk bij de garage ook meteen het onderwerp van gesprek nadat het nieuws in de loop van die morgen van 29 november 1937 bekend was geworden. Behalve vanwege zijn voorliefde voor snel autorijden, stond hij bij het personeel tegelijkertijd bekend als een zeer voorzichtig rijder. Ook te Diemen verbaasde men zich weinig: men was inmiddels gewend geraakt aan het zicht van de voorbijsnellende Ford.

Wedren in Duitsland


Sinds zijn verloving met prinses Juliana stond Bernhard algemeen bekend om zijn, soms roekeloze, rijstijl. In de woorden van het Nieuwsblad van het Noorden: 'de Prins, die algemeen als een zeer goed bestuurder bekend staat'. Volgens de Nieuwe Leidsche Courant van 6 november 1936 had de prins de reputatie 'een uitstekend maar ook een gedurfd autorijder te zijn'. Ter illustratie hiervan kwam men met het volgende voorbeeld.
Plannen om na het verlovingsbezoek aan Duitsland medio oktober 1936 met de auto terug te reizen, werden door koningin Wilhelmina aan banden gelegd: in dit geval te weten een snelheidslimiet van 65 km/u (elders is ook wel sprake van een limiet van 70 km/u).
Bernhard kon echter niet nalaten proberen indruk te maken. Terwijl prinses Juliana zich in Duitsland per D-trein naar Reckenwalda begaf, reed de prins haar achterna; hij arriveerde 20 minuten eerder op het station. De prins had de wedren met de sneltrein - uiteraard - gewonnen! Vandaar reden zij door naar Lippe en later vanuit Berlijn voor een tocht naar Hannover: de eerste kennismaking van de prinses met de fameuze  "Reichsautobahn" waar zij zich, volgens de prins, op verheugde.

De chauffeur


De chauffeur van de zandauto, Dirk Sweerus (ook wel als Sweeres of Zweerus aangeduid), werd door de marechaussee een voorlopig verhoor afgenomen en al snel weer vrijgelaten. De aannemer H. de Baat werkte met twintig vrachtwagens, waarvan er vijf werden gehuurd; één daarvan werd door Sweerus bestuurd.
Hem trof ogenschijnlijk geen blaam, ook al leek men 'van eenige zijden' (volgens het Volksdagblad) de schuld op hem af te willen schuiven. Op een lichte kneuzing van zijn knie na (hij was door de klap van de zitting gevallen) betrof het vooral materiële schade aan de vrachtauto die in beslag werd genomen; de schade werd binnen een week vergoed.

De ingedeukte linkerachterkant van de zandauto. De afgebeelde persoon op de foto is mogelijk Dirk Sweerus zelf. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven

In de krant verklaarde hij, eenmaal na de klap enigszins bij zijn positieven te zijn gekomen, samen met zijn baas, degenen te zijn geweest die de prins en zijn metgezel uit de auto trokken. Zij hoefden aanvankelijk alleen maar ondersteund te worden, alvorens langs de kant van de weg de komst van de dokters af te wachten.

Wat mijn wagen betreft zijn het kalf van den bak en het chassis in elkaar gedrukt en is een der veeren gebroken. De zandmassa heeft voor den vrachtwagen remmend gewerkt en verdere vernielingen voorkomen.

Ooggetuigen


Een andere ooggetuige, L. de Haan die bij de spoorbrug woonde, reed slechts enkele tientallen meters voor de auto van de prins vooruit toen het ongeluk gebeurde. Hij was ook degene op wie Sweerus had gewacht bij het oversteken. Voor hem was reeds een andere zandwagen de weg overgestoken:

Achter mij stak hij [Sweerus] den weg over. Toen hoorde ik een slag. Snel draaide ik mij om en vloog op den two-seater af die tegen den zandauto was gebotst. Tezamen met den spoorwegbeambten Roest en Gerard Bakker en enkele anderen, die hier vlak bij wonen, heb ik den Prins en de anderen heer uit den auto gehaald. Zij konden zich geen van beiden bewegen en het allereerst hebben wij de bank naar achteren moeten duwen.

Eenmaal uit zijn benarde situatie, zou de prins tegen de wagen hebben geleund en niets hebben gezegd.
 Ook de omwonenden werd een verhoor afgenomen. Tevens werden de diverse sporen op het wegdek nagemeten en werden er proeven met de zandwagens genomen. De auto van de prins werd later door een kraanwagen van de firma Jongelius afgevoerd met een zeil erover. De plek bleef verder de gehele dag nieuwsgierigen trekken.

De aannemer


,,De chauffeur van de vrachtwagen heeft geen schuld. Z'n baas was gaan uitkijken of er wat aankwam en wenkte toen van ga-maar-rijden!", vertelt de een.                                           ,,Het was heiig weer", licht een ander toe. ,,'t Is dus best mogelijk, dat die baas niets gezien heeft."
Sweerus kon in wezen niets doen aan de onoverzichtelijke verkeerssituatie ter plaatse, zo vond ook menigeen; de zorg daarvoor - in de vorm van duidelijke waarschuwingstekenen - berustte in de eerste plaats bij de aannemer.
Het rapport van de marechaussee concludeerde dan ook dat de aannemer van het graafwerk onvoldoende verkeerstekenen had gegeven op deze voorrangsweg: op van rechts komende vrachtauto’s was de automobilist daarom niet berekend. De situatie, die nog geen halve dag had geduurd, had ondertussen wel een zeer prominent slachtoffer geëist.

De autoriteiten


Nog diezelfde middag kwam de top van justitie en het parket van Amsterdam ter plaatse bijeen om de toedracht van het ongeluk te onderzoeken. Aanwezig waren onder meer de minister van Justitie, mr. C.M.J.F. Goseling, en de secretaris-generaal van het departement mr. van Angeren. De procureur-generaal van het gerechtshof te Amsterdam, mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten, en de officier van justitie mr.dr. A.J. van Thiel waren reeds eerder op de dag bij het ziekenhuis gearriveerd en daarna doorgereden. De bijeenkomst vond deels plaats bij schemering om de situatie zo goed mogelijk na te kunnen bootsen.
Het verkeer werd langere tijd stilgelegd 'door een ontelbaar aantal beambten ... wegens het opstellen van een lijvig rapport'. Volgens de Telegraaf had niet de zandrijder maar de autoriteit schuld. Op talloze 'ambtelijke bureaux' was men volgens de krant nu druk doende de schuld op elkaar af te schuiven.

'In werkelijkheid had niemand schuld: slechts het systeem deugde niet. Er staat achter het verkeersprobleem in Nederland geen kerel uit één stuk.' 

De zwaarbelaste Nederlandse automobilist kreeg met andere woorden geen waar voor zijn geld, een standpunt waar deze krant sindsdien zelden vanaf is geweken.



Morgen: revalidatie en herstel van prins Bernhard


Lees ook de eerdere delen:

De crash van prins Bernhard bij Diemen (1): het auto-ongeluk van 1937
De crash van prins Bernhard bij Diemen (2): de toedracht
De crash van prins Bernhard bij Diemen (3): diens gezondheidstoestand


woensdag 5 december 2012

De crash van prins Bernhard bij Diemen (3): diens gezondheidstoestand

Het ongeluk van prins Bernhard was om meerdere redenen verklaarbaar, zowel vanwege de locatie als de gewijzigde verkeerssituatie. De impact van het auto-ongeluk was echter vele malen groter dan dit: het was vrijwel direct wereldnieuws.

Summary
The health and condition of prince Bernhard Lippe-Bisterfeld after his famous road accident in 1937 near Diemen was the subject of much media speculation. Officially only a light concusion was confirmed at the hospital but in actual fact staff feared for his life, at least according to his mother-in-law. Unique footage of the scene has also recently been uncovered.

Impact ongeluk


De reden waarom het auto-ongeluk zo'n grote weerslag had was meervoudig van aard. Kroonprinses Juliana was in januari 1937 met Bernhard van Lippe-Bisterfeld getrouwd. De prins had vanwege zijn charme het Nederlandse volk vrijwel onmiddellijk veroverd. Het jonggetrouwde stel was bovendien in verwachting van hun eerste kind, daarmee de toekomst van het Oranjehuis (dat mede door het huwelijk sterk aan populariteit toenam) verder bestendigend.
Het was dus kortom niet zomaar een auto-ongeluk: de toekomst van de monarchie stond plotseling op het spel, zo leek het. Het ongeluk wekte bovendien sterke associaties op met het dodelijke auto-ongeluk van de zwangere koningin Astrid (1905-1935) twee jaar eerder in het Zwitserse Küssnacht am Rigi. De Belgische koning Leopold overleefde dit ongeval maar België was, samen met hem, in diepe rouw gedompeld.

Persreacties


Aanvankelijk was er in de pers slechts sprake van een lichte hersenschudding en wat snijwonden; alleen dagblad De Tijd meldde al meteen dat er sprake was van een zware hersenschudding. Volgens het Utrechtsch Nieuwsblad was de prins zelfs 'ernstig gewond' geraakt, ook al was de aard van de verwondingen niet anders dan elders in de pers. Deze kop is mede daarom waarschijnlijk een van de vroegste voorbeelden van sensationalisme in de Nederlandse pers, ook al was zij bij nader inzien wellicht correcter dan gedacht.

Bron: Nationaal Archief, Collectie Spaarnestad (foto: Henk  Nieuwenhuijs).

Bernhard bloedde daarnaast vrij hevig vanwege een diepe snij-of hoofdwond opgelopen door de klap tegen de voorruit; tevens had hij snijwonden aan de hand opgelopen. De wonden werden ter plekke gebonden en later in het ziekenhuis gehecht. De hoofdwond bleek niet meer dan een huidwond te zijn 'loopend van het voorhoofd tot over de neus'. Er waren in de pers nog enige zorgen over eventuele opgelopen verwondingen aan de ogen door de brildragende prins, maar die bleken ongegrond.

Hersenschudding


De geneesheren stelden in eerste instantie ‘slechts een lichte hersenschudding’ vast, zo werd in de loop van de ochtend bekendgemaakt. In een officieel communique van die middag (29 november) namens de secretaris van de prins werd meegedeeld dat ‘de toestand naar omstandigheden bevredigend’ was; een terugkeer naar Soestdijk zat er desondanks vooralsnog niet in.
Bernhard werd in het ziekenhuis behandeld door de chirurg dr. C. Knapper en neuroloog dr. Van Valkenburg vanwege de gevolgen van de hersenschudding. Tevens werd consult gehouden met de neuro-chirurg Ignaz Olnejick van het Wilhelminagasthuis. Operationeel ingrijpen bleek niet nodig.

Chirurg dr. C. Knapper. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven

Die laatste was beslist een beroemdheid. Tot tweemaal toe zou deze joodse arts en hersenspecialist, die gedurende de Eerste Wereldoorlog op ambulances had gereden in de Balkan, in deze jaren een jonge dochter van de Duitse rijksminister van Buitenlandse Zaken Von Ribbentrop in zijn kliniek te Amsterdam behandelen.

Rol Wilhelmina


Nog in de loop van diezelfde ochtend om half elf meldde koningin Wilhelmina zich bij het ziekenhuis samen met freule Schimmelpenninck van der Oye. Vele hoogwaardigheidsbekleders namens de gemeente, de provincie (Commissaris van de Koningin), politie en justitie zouden zich die dag nog melden. Dit gold eveneens voor plaatselijke bestuurders bij paleis Soestdijk.

Koningin Wilhelmina arriveert in de open Cadillac bij het Burgerziekenhuis aan de Linnaeusstraat. Let ook op de saluerende agent (l). Collectie: ANP Historisch Archief (foto : Van Bilsen)
Bij het ziekenhuis hadden inmiddels vele omstanders zich verzameld en de politie moest de toegang dan ook vrij houden, zelfs met behulp van motorpolitie. Er deed zich later op de dag overigens nog een merkwaardig incident voor waarbij de slagboom door een aanrijding werd ontzet.

Omstanders verzamelen zich bij het Burgerziekenhuis voor nieuws over de gezondheidstoestand van de prins. Collectie: ANP Historisch Archief.

De menigte begroette de koningin in respectvolle stilte. Zij werd ontvangen door de burgemeester van Amsterdam, dr. Willem de Vlugt, die de geneesheer-directeur van het Burgerziekenhuis, dr. S.C.M. Spoor, aan haar voorstelde. Vervolgens werd zij, al informerend over zijn toestand, naar de prins gebracht.

Burgemeester dr. W. de Vlugt (l) en de hoofdcommissaris van politie H.J. Versteeg (r) buiten het ziekenhuis in afwachting van de komst van de koningin. Bron: Nationaal Archief, Collectie Het Leven.

Grafstemming


Wilhelmina zou zich later in haar memoires 'Eenzaam maar niet alleen' verwonderen over de grafstemming die er heerste ( ‘In het ziekenhuis trof ik grote verslagenheid.’) en daar ook een zekere aanstoot aan hebben genomen (‘ietwat wrevelig’). De artsen bereidden haar duidelijk voor op het ergste: de patiënt zou in groot gevaar verkeren; gevreesd werd o.a. voor een schedelbasisfractuur. Bernhard herkende haar bij binnenkomst enkele ogenblikken en was slechts half bij bewustzijn: hij leed volgens haar zichtbaar pijn.

Beelden


Veel van wat in de eerste drie blogs is behandeld omtrent het ongeluk, valt terug te zien op de volgende unieke beelden (zonder commentaar) waaronder rijdende beelden van de Ford V8 de luxe cabriolet van de prins in het verkeer, opnamen van de plek des onheils aan de Muiderstraatweg, een overzicht van de kranten, en beelden opgenomen rond het Burgerziekenhuis te Amsterdam:




Morgen: de schuldvraag


Lees ook de eerdere delen:
De crash van prins Bernhard bij Diemen (1): het auto-ongeluk van 1937
De crash van prins Bernhard bij Diemen (2): de toedracht