Sinds enkele jaren wordt bij belangrijke evenementen steeds vaker deskundig commentaar geleverd op de gedragen mode. In Nederland is de hoedenparade van Prinsjesdag (Erica Terpstra!) een belangrijke aanjager geweest en, vooral ook, Shownieuws van SBS vanwege het toenemende aantal BN'ers dat de rode lopers betreed.
Huwelijksakte
Voor archivarissen was de trouwerij van de Engelse kroonprins alvast een grote teleurstelling. Het belangrijkste mochten we namelijk niet zien: het ondertekenen van de huwelijksakte. Dit gebeurde in de 'Chapel of St. Edward the Confessor', buiten het zicht van de camera's in aanwezigheid van slechts naaste familie en getuigen. Om preciezer te zijn akten, want er zijn maar liefst drie exemplaren getekend: twee voor de collectie van Westminster Abbey en eentje voor het koninklijk huis zelf: het register van de Chapel Royal.
Edward de Belijder is overigens de patroon voor moeilijke huwelijken (als dat maar goed gaat) en is de enige Engelse heilige die in zijn middeleeuwse reliekschrijn ligt.
Titels
Kate Middleton stond sinds de verloving vorig najaar beter bekend als Catherine om wat meer zeggenschap aan haar te geven: Kate was te gewoontjes. Nog afgezien van haar niet-adellijke afkomst, geldt ze als een vrij onbeschreven blad.
Het echtpaar zal voortaan door het leven gaan als de Duke en Duchess of Cambridge. Dit werd enkele uren vantevoren bekend gemaakt. Titelbegeving of adelsverheffing staat volledig ter discretie van de koningin; het probleem gold vooral Katherine (mogelijk prinses?). De titel van Duke of Cambridge heeft dan ook vooral te maken met de sociale achtergrond van de huwelijkspartner: een 'commoner'.
De vorige Duke of Cambridge, prins George (1819-1904), was een uiterst kleurrijk persoon (lees meer over hem), in scherp contrast met William zelf. Maar wat niet is kan wellicht nog komen. Voor het grote publiek zal hij tot zijn kroning waarschijnlijk toch gewoon bekend blijven staan als Prince William.
Jurk
Veel was er vantevoren gespeculeerd over de jurk van de bruid: hier ging dan ook de meeste media-aandacht naar uit. Universeel was de bewondering. De keuze voor het ontwerp was enigszins gewaagd - Katherine had tot nog toe geen uitgesproken smaak aan de dag gelegd (alleen de bomen in Westminster Abbey was haar idee) - die voor ontwerper (Sarah Burton namens het modehuis Alexandra McQueen) wat veiliger.
Het eindresultaat, een met kant afgewerkt corset (de naaisters moesten elk half uur hun handen wassen) en uiteraard met lange sleep, had desondanks een hoog Sneeuwwitje of de sprookjesprinses effect. De vergelijking met Grace Kelly, qua jurk, werd het meest genoemd; alleen aan haar eigen uitstraling ontbrak het enigszins.
Pippa Middleton
De bruidsmeid, Pippa Middleton, mag eigenlijk geen wit dragen (als zijnde in conflict met de jurk van de bruid), maar negeerde dit en zag er volgens velen nog beter uit dan haar zuster - al helemaal van achteren met een fraaie S-curve in haar profiel. Alleen haar zonnebank-bruine teint werd door sommigen als een tikje ordinair afgedaan.
Parade der politici
Een faux-pas beging zonder meer Samantha Cameron door als enige geen - voorgeschreven - hoed te dragen, al had ze wel een haarjuweel in. Samantha's kledingstijl is al vaker bekritiseerd als te gewoontjes. Een enkeling sprak van een mogelijke, op handen zijnde constitutionele crisis.
Die werd nog verder aangejaagd door de ronduit flamboyante outfit van (de Spaanse) Miriam Clegg: alsof ze klaar was voor een optreden in een jazz-club of op zijn minst voor de tango. Alleen haar oversized hoed kreeg wat kritiek te verduren.
Of was dit een duidelijk politiek statement vanwege de toenemende onvrede tussen beide coalitiepartners? Mevrouw Cameron keek alvast erg minzaam naar haar rivale, hoewel de beide mannen gezellig keuvelden. Voor David Cameron was er overigens een ruime voldoende vanwege zijn klassieke zwartgrijze combinatie (zwart jacquet, met grijze pantalon); Nick Clegg was daarentegen een en al grijs.
En, alsof dit alles nog niet erg genoeg was, was er het decolleté (en ontblote dijbeen!) van Sally Bercow die daarmee alle conventies en voorschriften negeerde. Het echtpaar Bercow - hij is voorzitter van het Lagerhuis - maakt hier overigens allesbehalve een geheim van: beiden zijn nogal controversieel in hun uitlatingen. Volg Sally op Twitter.
Een recente foto en interview van haar deed toch al de nodige stof opwaaien binnen de Engelse politiek (welke Nederlandse politica volgt haar voorbeeld?).
Invitaties
Het was al met al geen goede dag voor de Engelse politici; de jurk van de partner van David Milliband, gemaakt van taffetta stof, was bijvoorbeeld een en al kreuk na de taxirit.
Vantevoren was er toch al het nodige rumoer ontstaan omdat de beide vorige (Labour) premiers Blair en Brown niet waren uitgenodigd, in tegenstelling tot hun conservatieve voorgangers Major en Thatcher (absent wegens ziekte).
Dit had uiteindelijk vooral te maken met het feit dat de trouwerij, ondanks alle uiterlijke vertoning, geen zogenaamde 'state occasion' was: de invitaties waren bijvoorbeeld voor de helft een persoonlijke gunst van het bruidspaar (bekijk een deel van de gastenlijst).
Ter verdediging werd nog gezegd dat zowel Blair als Brown geen lid van de Order of the Garter zijn, de huisorde van het Engelse koningshuis. Ook dit laatste is overigens weer vrij ongebruikelijk. Met name de vrouw van Blair schijnt hier in het geval van haar ega verantwoordelijk voor te worden gehouden; ze weigerde altijd te buigen voor de koningin.
Parvenus en arrivees
Veel aandacht was er voor het andere 'koninklijke' echtpaar: de Beckhams. En, hoewel haar zelf ontworpen outfit geprezen werd, werd tevens geklaagd dat het ook wel iets erg begrafenisachtigs had. David droeg met trots zijn koninklijke onderscheiding - echter aan de verkeerde kant, iets dat gelukkig nog bijtijds kon worden rechtgezet. Bij aankomst zit de onderscheiding nog rechts op het revers, in de kerk plotseling links. In de kerk gold overigens geen 'seating plan', behalve voor de hoge gasten, maar was het wie het eerst komt wie het eerst maalt.
Als grootste flop gelden de outfits van de prinsessen Eugenie en Beatrice die graag experimenteren met mode, maar dit was niet de juiste gelegenheid daarvoor. En de twee hebben het toch al zo moeilijk met hun gescheiden ouders, die eigenlijk alleen nog om negatieve redenen de pers halen. Hun verschijning werd als slecht passend (Eugenie) en zelfs monsterlijk (de hoed van Beatrice) omschreven.
De eigenzinnige keus van prinses Anne voor een soort bloemetjesjurk van C&A lag daarentegen geheel in de lijn der verwachting.
De Engelsen waren zeer te spreken over de outfit van Maximá, mede vanwege de modieuze vleeskleur of 'nude'. In Nederland vond men het wat aan de saaie kant (benieuwd overigens wat ze morgen aanheeft). Wel was ze duidelijk afgevallen; hopelijk volgt de kroonprins dit goede voorbeeld.
Een opmerkelijke verschijning tot slot waren de drie dochters van Earl Spencer, de broer van Diana, die overigens steeds meer op zijn vader begint te lijken: Lady Amelia, Lady Eliza, en Lady Kitty. Drie hartenbrekers op een rij.
Nawoord d.d. 18 september 2011
De kostuumafdeling van het Metropolitan Museum of Art te NY hield van begin mei tot begin augustus 2011 een van de succesvolste tentoonstellingen van het museum ooit, onder de titel 'Savage Beauty', gewijd aan de nalatenschap van Alexander McQueen. Lees een recensie of bekijk enkele slide shows:
http://www.bbc.co.uk/news/entertainment-arts-12538028
http://www.nytimes.com/slideshow/2011/05/02/fashion/fmet03.html?ref=design
De jurk van Kate vormde deze zomer het middelpunt van een tentoonstelling in Buckingham Palace die, uiteraard, een record aantal bezoekers trok. Tijdens de preview ervan in juli, bleek de koningin alvast weinig gecharmeerd van de opstelling (It's horrid, isn't it?' Horrible ... it's dreadful). Luister mee ...
De jurk van 'Her Royal Hotness' Pippa Middleton ligt sinds begin augustus in de winkels van Debenhams voor 170 pond.
vrijdag 29 april 2011
donderdag 28 april 2011
Bij de dood van een filmster: Elizabeth Taylor en Henry Wijnberg
De vorige maand overleden actrice Elizabeth Taylor (1932-2011), die begonnen was als kindsterretje, was eigenlijk op haar best in filmrollen als ze boos werd. Wellicht had dit te maken met haar eigen, vrij tumultueuze leven. Zelden zijn er op het doek op heftigere wijze emoties uitgegooid, des te indrukwekkender vanwege haar mooie stem en het prachtige, ingehouden Engelse taalgebruik. Ze werd nooit vals en schel zeg maar.
Henry Wijnberg
Tussen huwelijk nummer vijf en zes (met dezelfde man, de Engelse acteur Richard Burton, met wie ze een haat-liefde relatie koesterde) had zij ruim anderhalf jaar lang een Nederlandse vriend: Henry Wijnberg (geb. 1935). Deze relatie wordt overigens niet vermeld op zowel de Engelstalige als Nederlandstalige Wikipedia; een kleine omissie.
Hij was zoon van Nicolaas Wijnberg, kwam uit een arbeidersmilieu en verkocht tweedehands auto's in de Verenigde Staten. Eerder was hij al eens veroordeeld voor het terugdraaien van de kilometertellers (veel klassieker kan het niet voor een autohandelaar). Tot zijn familiekring behoren de volkszangers Ronnie Tober en Dries Roelvink.
[De aankomst op Schiphol op 3 november 1973 van Henry Wijnberg met Elizabeth Taylor. Op de foto onder links van Henry zijn vader Nicolaas Wijnberg en rechts van hem de journalist Henk van der Meyden. Coll. Nationaal Archief]
Driehoeksrelatie
Wijnberg was gescheiden en had een zoon genaamd Brad (die later door een ongeluk zou komen te overlijden). Hij en Liz hadden elkaar ontmoet in een nachtclub in Los Angeles met de acteur Peter Lawford als koppelaar. Henry hield erg van dansen en uitgaan.
Van liefde op het eerste gezicht was geen sprake; wel was er een sterke aantrekkingskracht. Het feit dat hij niet uit de filmbusiness kwam, maakte de relatie voor haar stukken minder gecompliceerd. Tevens was hij drie jaar jonger dan haar.
Gedurende hun relatie waren er verzoeningsgesprekken gaande tussen Liz en Burton: dit maakte de situatie extra gecompliceerd. Ook lag Liz tussendoor diverse malen in het ziekenhuis (ze had een vrij zwakke gezondheid, mede als gevolg van de val van een paard tijdens de opnamen voor haar eerste grote film National Velvet in 1944), waardoor Burton duidelijk in beeld bleef. In die zin was er eerder sprake van een driehoeksrelatie.
Na de definitieve scheiding van Burton op 26 juni 1974 woonde ze enige tijd samen met Wijnberg in Californië. Op 10 oktober 1975 trouwde Taylor opnieuw met Burton. Achteraf zou ze zeggen dat ze Henry nodig had om haar huwelijk met Burton te verwerken. Op de familie Wijnberg, die ze o.a. in Nederland ontmoette, kwam ze bovenal over als een zorgzame vrouw. Henry zelf vond haar 'een fantastische vrouw': ze gingen als vrienden uit elkaar.
Monaco 1974
We zien Liz en Henry hand in hand; hij geniet duidelijk van de media-aandacht. De datum wordt gegeven als 26 mei: de dag van de wedstrijd zelf. Dit zou kunnen betekenen dat ze voor de start over de startopstelling (of startgrid) lopen of anders door de pitsstraat wandelen.
[Van l.n.r.: Nina Rindt (?), Elizabeth Taylor en Henry Wijnberg. Coll. Nationaal Archief]
Liz is druk in gesprek met een niet nader geïdentificeerde vrouw. Dit is waarschijnlijk Nina Rindt, weduwe van de in 1970 overleden autocoureur Jochen Rindt (die daarmee tevens de enige posthume wereldkampioen uit de F1 is geweest).
Monaco
Monaco stond (en staat) synoniem voor glitter en glamour, iets dat mede in de hand geholpen werd door het huwelijk van prins Rainier in 1956 met de Amerikaanse filmster Grace Kelly. Zij overleed in 1982 aan de gevolgen van een auto-ongeluk. Ook de vader van Henry Wijnberg zou bij een auto-ongeluk om het leven komen.
Al sinds 1929 worden er wegwedstrijden georganiseerd in het kleine prinsdom. Sinds de instelling van een wereldkampioenschap voor de Formule 1 in 1950 staat de race op de agenda. Algemeen wordt erkend dat de grote prijs van Monaco het jaarlijkse hoogtepunt is van de Formule 1 en dat de winnaars ervan tot een klein elitegroepje behoren.
Koele Zweed
De wedstrijd zelf in 1974 werd gewonnen door Ronnie Peterson.
Zo extrovert als Ronnie op de baan was, zo introvert was hij daarbuiten. Dit maakte hem waarschijnlijk nog enigmatischer en tot een van de sterren uit de F1 in de jaren zeventig.
[Ronnie ontspannen voor de race met naast zich zijn vrouw Barbro. De vrouw rechts op de foto is mogelijk eveneens Nina Rindt. Coll. Heritage Images]
Koninklijke loge
Na afloop van de race wordt de winnaar altijd in de koninklijke loge uitgenodigd voor de huldiging. Waarschijnlijk hebben Liz en Henry tevens van hieruit de wedstrijd bekeken.
[Ronnie Peterson, met bokaal in de lucht, op het bordes voor de koninklijke loge met links prinses Gracia en prins Rainier en rechts Barbro Edwardsson. Coll. Heritage Images]
Ronnie zou enkele weken later, als kersverse winnaar van de Grand Prix van Monaco, zijn bolide over het duinencircuit van Zandvoort sturen met bijna fatale gevolgen ... Over deze crash heb ik al eens eerder geschreven.
Literatuur
J.R. Taraborrelli, Elizabeth. Het levensverhaal van Elizabeth Taylor (2006).
dinsdag 26 april 2011
Wereldwandelen (13): de langzaamste
Het wereldwandelen werd ruw onderbroken door de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Slechts een enkeling trok zich hier niets van aan; voor sommigen werd het zelfs onderdeel van het werk. Bekend is bijvoorbeeld de mobiele campagne van generaal Paul von Lettow-Vorbeck, die gedurende vier jaar door Oost-Afrika trok en vele duizenden kilometers aflegde met zijn troepenmacht. Als enige onverslagen Duitse generaal, werd hij na de oorlog als een held onthaald.
mr. C.P. Weille: 'langzaamheids-record'
Begin augustus 1921 arriveerde te Napels volgens de Idea Nazionale ene G.P. Weille die op 13 mei 1913 vanuit Den Haag was vertrokken. Zijn voetreis leidde door Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Rusland, Klein-Azië, Brits-en Ned. Oost-Indië, China, Japan en de Verenigde Staten. Vervolgens keerde hij terug naar Europa waar hij te Bordeaux aankwam. Hij zou inmiddels 39.620 kilometer hebben afgelegd.
'De reis om de wereld in 15 jaar!'
Zoals wel vaker in de berichtgeving over wereldwandelaars stuitten we op onvolkomenheden. Op 23 augustus 1907 was vanuit Den Haag namelijk de Nederlandse advocaat mr. C.P. De Weille vertrokken voor 'een groote reis te voet'. Wellicht nog opmerkelijker was het gegeven dat hij volgens de krant deze reis ondernam met vrouw en nog jonge zoon.
Zeer waarschijnlijk gaat het hier om een en dezelfde persoon. Te Den Haag werd op 19 mei 1873 Cornelis Petrus de Weille geboren. Op 16 april 1913 trouwde hij alhier met Elizabet Jantina Johanna Lamers.
Het is goed mogelijk dat Weille in 1907 alleen is vertrokken: hij was toen 24 jaar oud. In dat geval is hij tussentijds, uiterlijk begin 1913, naar Den Haag teruggekeerd om aldaar te trouwen en vervolgens met zijn bruid opnieuw te vertrekken - mogelijk bij wijze van huwelijksreis.
Route
Medio augustus 1913 was reeds 31.319 K.M. door hem afgelegd. De route was verlopen via Nederland, Duitsland, Rusland, Turkije, Oostenrijk, Hongarije, Zwitserland, Italië, Sicilië, Sardinië, Corsica en Frankrijk. Thans verbleef hij te Nimes in preparatie voor de overtocht naar Afrika. Er stonden nog 38.681 K.M. [sic] op het programma. Dit laatste cijfer moet welhaast een drukfout zijn geweest: bedoeld werd nog ruim achtduizend kilometer.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in de zomer van 1914 zal zijn schema desondanks in de war hebben gegooid, ook al was het plan een jaar eerder om na Afrika door te gaan naar Brits-Indië, Nederlands-Indië, China, Japan, Amerika en Engeland. In dat geval zou hij grotendeels aan het strijdgewoel zijn ontsnapt.
Het uitgangspunt van deze wereldwandeling was dus wederom een weddenschap, maar nu gekoppeld aan een studiereis. Verkenning en vergelijking van culturen was een vaker terugkerend motief onder wereldwandelaars, daarmee ook iets verradend van hun mogelijke socialistische inslag.
Weddenschap
Weille op zijn beurt was vermoedelijk een part-time wereldwandelaar die het zich kon veroorloven op jaarbasis enkele maanden vrij te nemen om zijn queste te voltooien. Zijn vrouw en of kind zullen hem waarschijnlijk slechts bij gelegenheid hierbij hebben begeleid.
De weddenschap moet in elk geval betrekking hebben gehad op de in de krantenkop gestelde termijn van 15 jaar: met een vertrek in 1907 en aankomst (?)te Napels in 1921, zou hij zich hier prima aan hebben gehouden. Daarentegen legde hij in de tweede periode (1913-1921) slechts ca. 8.000 kilometer af. Het totale aantal afgelegde kilometers ligt daarmee dichtbij een omtrek van de aarde met zo'n 40.000 kilometer!
Bronnen
Het Vaderland 05-08-1921
Rotterdamsch nieuwsblad 20-08-1913
mr. C.P. Weille: 'langzaamheids-record'
Begin augustus 1921 arriveerde te Napels volgens de Idea Nazionale ene G.P. Weille die op 13 mei 1913 vanuit Den Haag was vertrokken. Zijn voetreis leidde door Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Rusland, Klein-Azië, Brits-en Ned. Oost-Indië, China, Japan en de Verenigde Staten. Vervolgens keerde hij terug naar Europa waar hij te Bordeaux aankwam. Hij zou inmiddels 39.620 kilometer hebben afgelegd.
'De reis om de wereld in 15 jaar!'
Zoals wel vaker in de berichtgeving over wereldwandelaars stuitten we op onvolkomenheden. Op 23 augustus 1907 was vanuit Den Haag namelijk de Nederlandse advocaat mr. C.P. De Weille vertrokken voor 'een groote reis te voet'. Wellicht nog opmerkelijker was het gegeven dat hij volgens de krant deze reis ondernam met vrouw en nog jonge zoon.
Zeer waarschijnlijk gaat het hier om een en dezelfde persoon. Te Den Haag werd op 19 mei 1873 Cornelis Petrus de Weille geboren. Op 16 april 1913 trouwde hij alhier met Elizabet Jantina Johanna Lamers.
Het is goed mogelijk dat Weille in 1907 alleen is vertrokken: hij was toen 24 jaar oud. In dat geval is hij tussentijds, uiterlijk begin 1913, naar Den Haag teruggekeerd om aldaar te trouwen en vervolgens met zijn bruid opnieuw te vertrekken - mogelijk bij wijze van huwelijksreis.
Route
Medio augustus 1913 was reeds 31.319 K.M. door hem afgelegd. De route was verlopen via Nederland, Duitsland, Rusland, Turkije, Oostenrijk, Hongarije, Zwitserland, Italië, Sicilië, Sardinië, Corsica en Frankrijk. Thans verbleef hij te Nimes in preparatie voor de overtocht naar Afrika. Er stonden nog 38.681 K.M. [sic] op het programma. Dit laatste cijfer moet welhaast een drukfout zijn geweest: bedoeld werd nog ruim achtduizend kilometer.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in de zomer van 1914 zal zijn schema desondanks in de war hebben gegooid, ook al was het plan een jaar eerder om na Afrika door te gaan naar Brits-Indië, Nederlands-Indië, China, Japan, Amerika en Engeland. In dat geval zou hij grotendeels aan het strijdgewoel zijn ontsnapt.
'Deze globetrotter verzamelt op zijn reis gegevens, op de betrokken landen betrekking hebbend, welke gegevens hij later zal uitwerken en publiceeren. De reis gaat om een weddenschap.'
Het uitgangspunt van deze wereldwandeling was dus wederom een weddenschap, maar nu gekoppeld aan een studiereis. Verkenning en vergelijking van culturen was een vaker terugkerend motief onder wereldwandelaars, daarmee ook iets verradend van hun mogelijke socialistische inslag.
Weddenschap
Weille op zijn beurt was vermoedelijk een part-time wereldwandelaar die het zich kon veroorloven op jaarbasis enkele maanden vrij te nemen om zijn queste te voltooien. Zijn vrouw en of kind zullen hem waarschijnlijk slechts bij gelegenheid hierbij hebben begeleid.
De weddenschap moet in elk geval betrekking hebben gehad op de in de krantenkop gestelde termijn van 15 jaar: met een vertrek in 1907 en aankomst (?)te Napels in 1921, zou hij zich hier prima aan hebben gehouden. Daarentegen legde hij in de tweede periode (1913-1921) slechts ca. 8.000 kilometer af. Het totale aantal afgelegde kilometers ligt daarmee dichtbij een omtrek van de aarde met zo'n 40.000 kilometer!
Bronnen
Het Vaderland 05-08-1921
Rotterdamsch nieuwsblad 20-08-1913
vrijdag 22 april 2011
Zaligverklaring (incl. opgraving) paus Johannes Paulus II
Op 1 mei aanstaande zal paus Johannes Paulus II zalig worden verklaard. Een recent bezoek aan de St. Pieter in Rome bracht meer opheldering.
Procedure
Reeds gedurende zijn begrafenis op 8 april 2005 werd door pelgrims om heiligverklaring van de overleden paus gevraagd. Ook bij de intreding van de nieuwe paus vielen spandoeken met de kreet 'Santo subito' duidelijk waar te nemen.
Zaligverklaring
Dit gaat echter niet zomaar. Een speciale afdeling van het Vaticaan moet eerst gedegen onderzoek doen naar het gedachtegoed tijdens iemands leven en evt. bijzondere daden na zijn dood (incl. een mirakel) in de vorm van het inwinnen van bewijs en getuigenissen hieromtrent. Het mirakel geldt vooral als een bewijs voor inspraak bij God (het gebed is tenslotte gehoord), oftewel dat de persoon in kwestie feitelijk reeds in de hemel is. Dat paus Johannes op deze manier een Franse non genas van de ziekte van Parkinson, waar hij zelf ook aan leed, is evenmin toeval.
Pas na inspectie en goedkeuring van alle daden volgt een officiële zaligverklaring - op 1 mei 2011 a.s. dus - en vervolgens, meestal na langere tijd (enige decennia), heiligverklaring. Hiervoor is een tweede bewezen mirakel na de zaligverklaring nodig. In zijn testament had de paus overigens uitdrukkelijk om vernietiging van zijn persoonlijk archief gevraagd, maar daar is naar eigen zeggen door diens persoonlijk secretaris geen gevolg aan gegeven; de papieren zouden o.a. nuttig kunnen zijn voor het onderzoek naar de heiligverklaring.
http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/4610607.stm
Heiligverklaring
Het moge duidelijk zijn dat de populariteit van de vorige paus zijn versnelde intrede tot de hemel mede mogelijk heeft gemaakt. Vandaar dat in 2005 tevens de gebruikelijke wachttijd na iemands dood van 5 jaar werd overgeslagen.
Paus Johannes Paulus II was zelf overigens een groot voorstander van heiligverklaringen: onder zijn pontificaat gebeurde dit vaker dan in de vier eeuwen daarvoor. O.a. Moeder Teresa en Padre Pio, wiens aanwezigheid in vrijwel elke Italiaanse kerk valt waar te nemen, behoorden tot de uitverkorenen.
Programma: opgraving lichaam
Het programma volgend weekend kent een zeer opmerkelijk onderdeel. Het lichaam van de paus zal uit zijn graf in de crypte van de St. Pieter worden gehaald om publiekelijk aan de gelovigen te worden getoond. De houten kist zal na de speciale openlucht dienst vanwege de canonisatie voor het hoofdaltaar van de kerk worden geplaatst. Iedereen die wil, kan en mag het gaan komen zien. De ceremonie zal in totaal drie dagen in beslag nemen.
Opgraving van het lichaam past enigszins in de traditie dat relieken van heiligen (incl. zijn afbeelding) aanbid mogen worden. Of poogt men wellicht zo tevens een tweede mirakel te bevorderen? In de crypte staat overigens een permanente webcam bij het graf van paus Johannes Paulus II opgesteld. Maar voor hoe lang nog?
Narthex St. Pieter
In het voorportaal van de St. Pieter, de zogenaamde narthex, is voor de hoofdingang een nieuwe marmeren vloermozaïek aangebracht ter ere van paus Johannes XXIII (1958-1963). Kerken worden door toeristen meestal alleen bezocht vanwege hun oude kunst, maar dit viel juist op (naast het feit dat het was afgezet) vanwege het moderne karakter. Het ontwerp is van Giacomo Manzu.
Op onderstaande foto ziet u enige kardinalen er overheen lopen ter illustratie van de grootte van het geheel.
Modern en toch oud
Het wapenschild van paus Johannes XXIII is geplaatst tegen de achtergrond van de pauselijke symbolen, waaronder de tiara of kroon en de gekruiste sleutels namens Petrus.
De moderne stijl verwijst tegelijk ook naar de vroeg-byzantijnse kunst zoals bv. goed valt te zien in de leeuw (Marcus de Evangelist).
Paus Johannes XXIII
Deze (anti-)paus werd in 2001 zalig verklaard. Diens lichaam is toen verplaatst van de crypte naar een glazen sarcofaag onder het altaar van St. Jeronimus. Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat iets soortgelijks staat te gebeuren met paus Johannes Paulus II in de nabije toekomst.
Nawoord 29 april 2011
De kist met het lichaam van de paus is vandaag opgegraven. Na de ceremonie zal de kist in een nieuwe crypte gaan onder het altaar in een kapel gelegen dichtbij de Pieta van Michelangelo. De marmeren grafsteen gaat naar Polen.
Procedure
Reeds gedurende zijn begrafenis op 8 april 2005 werd door pelgrims om heiligverklaring van de overleden paus gevraagd. Ook bij de intreding van de nieuwe paus vielen spandoeken met de kreet 'Santo subito' duidelijk waar te nemen.
Zaligverklaring
Dit gaat echter niet zomaar. Een speciale afdeling van het Vaticaan moet eerst gedegen onderzoek doen naar het gedachtegoed tijdens iemands leven en evt. bijzondere daden na zijn dood (incl. een mirakel) in de vorm van het inwinnen van bewijs en getuigenissen hieromtrent. Het mirakel geldt vooral als een bewijs voor inspraak bij God (het gebed is tenslotte gehoord), oftewel dat de persoon in kwestie feitelijk reeds in de hemel is. Dat paus Johannes op deze manier een Franse non genas van de ziekte van Parkinson, waar hij zelf ook aan leed, is evenmin toeval.
Pas na inspectie en goedkeuring van alle daden volgt een officiële zaligverklaring - op 1 mei 2011 a.s. dus - en vervolgens, meestal na langere tijd (enige decennia), heiligverklaring. Hiervoor is een tweede bewezen mirakel na de zaligverklaring nodig. In zijn testament had de paus overigens uitdrukkelijk om vernietiging van zijn persoonlijk archief gevraagd, maar daar is naar eigen zeggen door diens persoonlijk secretaris geen gevolg aan gegeven; de papieren zouden o.a. nuttig kunnen zijn voor het onderzoek naar de heiligverklaring.
http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/4610607.stm
Heiligverklaring
Het moge duidelijk zijn dat de populariteit van de vorige paus zijn versnelde intrede tot de hemel mede mogelijk heeft gemaakt. Vandaar dat in 2005 tevens de gebruikelijke wachttijd na iemands dood van 5 jaar werd overgeslagen.
Paus Johannes Paulus II was zelf overigens een groot voorstander van heiligverklaringen: onder zijn pontificaat gebeurde dit vaker dan in de vier eeuwen daarvoor. O.a. Moeder Teresa en Padre Pio, wiens aanwezigheid in vrijwel elke Italiaanse kerk valt waar te nemen, behoorden tot de uitverkorenen.
Programma: opgraving lichaam
Het programma volgend weekend kent een zeer opmerkelijk onderdeel. Het lichaam van de paus zal uit zijn graf in de crypte van de St. Pieter worden gehaald om publiekelijk aan de gelovigen te worden getoond. De houten kist zal na de speciale openlucht dienst vanwege de canonisatie voor het hoofdaltaar van de kerk worden geplaatst. Iedereen die wil, kan en mag het gaan komen zien. De ceremonie zal in totaal drie dagen in beslag nemen.
Opgraving van het lichaam past enigszins in de traditie dat relieken van heiligen (incl. zijn afbeelding) aanbid mogen worden. Of poogt men wellicht zo tevens een tweede mirakel te bevorderen? In de crypte staat overigens een permanente webcam bij het graf van paus Johannes Paulus II opgesteld. Maar voor hoe lang nog?
Narthex St. Pieter
In het voorportaal van de St. Pieter, de zogenaamde narthex, is voor de hoofdingang een nieuwe marmeren vloermozaïek aangebracht ter ere van paus Johannes XXIII (1958-1963). Kerken worden door toeristen meestal alleen bezocht vanwege hun oude kunst, maar dit viel juist op (naast het feit dat het was afgezet) vanwege het moderne karakter. Het ontwerp is van Giacomo Manzu.
Op onderstaande foto ziet u enige kardinalen er overheen lopen ter illustratie van de grootte van het geheel.
Modern en toch oud
Het wapenschild van paus Johannes XXIII is geplaatst tegen de achtergrond van de pauselijke symbolen, waaronder de tiara of kroon en de gekruiste sleutels namens Petrus.
De moderne stijl verwijst tegelijk ook naar de vroeg-byzantijnse kunst zoals bv. goed valt te zien in de leeuw (Marcus de Evangelist).
Paus Johannes XXIII
Deze (anti-)paus werd in 2001 zalig verklaard. Diens lichaam is toen verplaatst van de crypte naar een glazen sarcofaag onder het altaar van St. Jeronimus. Het ligt dan ook in de lijn der verwachting dat iets soortgelijks staat te gebeuren met paus Johannes Paulus II in de nabije toekomst.
Nawoord 29 april 2011
De kist met het lichaam van de paus is vandaag opgegraven. Na de ceremonie zal de kist in een nieuwe crypte gaan onder het altaar in een kapel gelegen dichtbij de Pieta van Michelangelo. De marmeren grafsteen gaat naar Polen.
donderdag 21 april 2011
Wereldwandelen (12): wereldverbeteraars
Het wereldwandelen begon in het begin van de 20e eeuw o.a. via de padvinderij steeds meer door te dringen tot de populaire cultuur. Tevens was er sprake van een duidelijke tijdgeest. Eerst was dat nog louter een hang naar avontuur, een vlucht ook uit het toenemende gereguleerde burgerlijk bestaan. Maar allengs werd dit gekoppeld aan meer vooruitstrevende, socialistische motieven: iets gaan zien van de wereld deed je niet alleen puur en alleen voor jezelf.
Cor Bruijn
In 1908 bijvoorbeeld maakte de onderwijzer Cor Bruijn (1883-1978) met zijn vrouw en acht kinderen een voetreis naar Sneek vanuit Laren; het verslag van deze reis verscheen pas in 2004. Cor Bruijn werd later een schrijver van voornamelijk streekromans en kinderboeken: pedagogie behoorde tot zijn stokpaardjes.
Het boek geeft tegelijk een fraai beeld van Nederland aan het begin van de 20e eeuw: in wezen is het dus een soort opvolger van het werk van Jacob van Lennep uit 1823.
Abraham Mossel
In 1917 verscheen het eerste, eigentijdse boek op het terrein van het wereldwandelen: dat van Abraham Mossel (1891-1944) getiteld De wereldwandelaars: een zwerftocht door Europa. Deze joodse idealist (het geloof had hij inmiddels afgezworen) vertrok, samen met twee anderen, in 1911 op negentienjarige leeftijd voor een geplande voetreis van 10 jaar.
'Het vegetarische trio'
Het gezelschap, voor de gelegenheid herdoopt tot 'het Vegetarische trio', bestond naast Mossel tevens uit Gerard Perfors (1890-1964) en Frans van der Hoorn (1886-1946). Platzak vertrokken zij op 19 juli 1911 uit Amsterdam voor een journalistieke studiereis zoals het heette.
Wereldverbeteraars
Behalve vegetariërs, waren zij tevens geheelonthouders, atheïst, Esperantist, antikapitalist en pacifist. De zogeheten studiereis moest dan ook een reis worden van verbroedering tussen culturen. Onder invloed van de tijdgeest waren in ieder geval deze wereldwandelaars tevens een beetje wereldverbeteraars. Bij het gezelschap voegde zich later ook nog een vrouw: Marie Zwarts (1890-1962). Zij is daarmee een van de eerste wereldwandelaarsters geweest.
Reisverslagen
Van hun reistocht maakten zij voor diverse dag-en weekbladen, waaronder De Vegetarische Bode, reisverslagen; op deze wijze voorzien zij in hun levensonderhoud. Daarnaast verkopen zij ook prentbriefkaarten (zie onderstaand) met hun portretten.
De route verliep via Duitsland, de Alpen, Italië, Oostenrijk-Hongarije, de Balkanlanden, Egypte, Syrië, Libanon en Palestina. In 1913 verbleven zij een jaar lang in Palestina (deels om als dagloner schulden af te betalen). Mossel reisde alleen door naar Afrika; binnen het gezelschap waren inmiddels tevens conflicten gerezen. Vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog moest hij in 1914 terugkeren.
Bijzondere collectie
Het Joods Historisch Museum heeft een bijzondere collectie foto's, dagboeken en documenten van dit gezelschap dankzij een nalatenschap van de kleindochter van Gerard Perfors en Marie Zwarts. Bekijk een virtuele tentoonstelling:
http://www.jhm.nl/actueel/tentoonstellingen/virtueel/abraham-travels
Abraham Mossel zou later in 1925 nog een fietstocht door Spanje en Spaans-Marokko maken. In 1929 trouwde hij; inmiddels was hij gevestigd als fotograaf in Soest.
Cor Bruijn
In 1908 bijvoorbeeld maakte de onderwijzer Cor Bruijn (1883-1978) met zijn vrouw en acht kinderen een voetreis naar Sneek vanuit Laren; het verslag van deze reis verscheen pas in 2004. Cor Bruijn werd later een schrijver van voornamelijk streekromans en kinderboeken: pedagogie behoorde tot zijn stokpaardjes.
Het boek geeft tegelijk een fraai beeld van Nederland aan het begin van de 20e eeuw: in wezen is het dus een soort opvolger van het werk van Jacob van Lennep uit 1823.
Abraham Mossel
In 1917 verscheen het eerste, eigentijdse boek op het terrein van het wereldwandelen: dat van Abraham Mossel (1891-1944) getiteld De wereldwandelaars: een zwerftocht door Europa. Deze joodse idealist (het geloof had hij inmiddels afgezworen) vertrok, samen met twee anderen, in 1911 op negentienjarige leeftijd voor een geplande voetreis van 10 jaar.
'Het vegetarische trio'
Het gezelschap, voor de gelegenheid herdoopt tot 'het Vegetarische trio', bestond naast Mossel tevens uit Gerard Perfors (1890-1964) en Frans van der Hoorn (1886-1946). Platzak vertrokken zij op 19 juli 1911 uit Amsterdam voor een journalistieke studiereis zoals het heette.
['Het vegetarische trio' met van links naar rechts: Gerard Perfors, Frans van de Hoorn en Abraham Mossel. Coll. Joods Historisch Museum]
Wereldverbeteraars
Behalve vegetariërs, waren zij tevens geheelonthouders, atheïst, Esperantist, antikapitalist en pacifist. De zogeheten studiereis moest dan ook een reis worden van verbroedering tussen culturen. Onder invloed van de tijdgeest waren in ieder geval deze wereldwandelaars tevens een beetje wereldverbeteraars. Bij het gezelschap voegde zich later ook nog een vrouw: Marie Zwarts (1890-1962). Zij is daarmee een van de eerste wereldwandelaarsters geweest.
Reisverslagen
Van hun reistocht maakten zij voor diverse dag-en weekbladen, waaronder De Vegetarische Bode, reisverslagen; op deze wijze voorzien zij in hun levensonderhoud. Daarnaast verkopen zij ook prentbriefkaarten (zie onderstaand) met hun portretten.
De route verliep via Duitsland, de Alpen, Italië, Oostenrijk-Hongarije, de Balkanlanden, Egypte, Syrië, Libanon en Palestina. In 1913 verbleven zij een jaar lang in Palestina (deels om als dagloner schulden af te betalen). Mossel reisde alleen door naar Afrika; binnen het gezelschap waren inmiddels tevens conflicten gerezen. Vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog moest hij in 1914 terugkeren.
Bijzondere collectie
Het Joods Historisch Museum heeft een bijzondere collectie foto's, dagboeken en documenten van dit gezelschap dankzij een nalatenschap van de kleindochter van Gerard Perfors en Marie Zwarts. Bekijk een virtuele tentoonstelling:
http://www.jhm.nl/actueel/tentoonstellingen/virtueel/abraham-travels
Abraham Mossel zou later in 1925 nog een fietstocht door Spanje en Spaans-Marokko maken. In 1929 trouwde hij; inmiddels was hij gevestigd als fotograaf in Soest.
vrijdag 15 april 2011
Tulpen voor Gagarin
Deze week (12 april) is het 50 jaar geleden dat Yuri Gagarin de eerste bemande ruimtevlucht maakte. Dit was wereldwijd uiteraard groot nieuws, toen en nu. Naar Russisch gebruik werd hij kosmonaut genoemd en niet astronaut, zoals later bij de Amerikanen het geval was. Gagarin zou in 1968 omkomen bij een ongeluk met een straaljager, waarvan de oorzaak nog altijd niet vaststaat.
Reacties uit Nederland
Ook in Nederland reageerde men enthousiast. Dit leidde in ieder geval tot één bijzondere actie. De befaamde Nederlandse kweker van tulpen, mr. M.D. Lefeber uit Lisse, besloot namelijk een tulp naar Gagarin te vernoemen en tevens aan hem op te sturen.
Lefeber (1894-1979) had speciale banden met Rusland. Hij was hier al diverse malen geweest: voor het eerst ten tijde van de Revolutie in 1917 en later als diplomatiek koerier. Na de Tweede Wereldoorlog bracht hij de tulpenhandel met dit land verder tot ontwikkeling. Tevens zocht hij er naar wilde Russische tulpen voor zijn eigen experimenten met kruisbestuiving (zie over hem verder een artikelenreeks van Arie in 't Veld namens de Vereniging Oud Lisse).
Komsomolskaja Prawda
Dit blijkt uit een artikel in de Komsomolskaja Prawda van 23 april 1961 over een in Moskou gearriveerde geschenkzending Nederlandse tulpen bestemd voor 'Kosmonaut Joerij Gagarin'. Deze krant was het dagblad van het Centrale Comité der Sovjetrussische communistische jeugdbeweging. Het artikel werd opgemerkt door de Nederlandse ambassadeur in Moskou, mr. H.A. Helb, die vantevoren al over de zending was ingelicht.
Hans Helb
Hans Helb junior heeft al eens eerder gefigureerd in een van mijn blogs als auteur van een zeldzame blauwe brief. Helb was op 19 juli 1960 benoemd tot ambassadeur te Moskou na eerdere posten in New Delhi, Belgrado, Bonn en Washington. Wegens een diplomatieke rel (de zgn. Goloeb-affaire; ir. Goloeb was een chemicus die in Nederland om politiek asiel vroeg), zou hij het volgende jaar tot persona non grata worden verklaard en moest hij Moskou onverwijld verlaten. Helb zou zijn carrière in 1963 vervolgen in Zuid-Afrika.
Tekst brief
'Blijkens het desbetreffende relaas, hetwelk was verlucht met een foto van het Hollandse bouquet, werd in Moskou een enorm pakket ontvangen, hetwelk bij opening tulpen bleek te bevatten "van een ongewone pracht".
Het waren rode en goudkleurige ("als zuivere zonnestralen") tulpen, elk zorgvuldig verpakt in dun vloeipapier. Zij gingen vergezeld van de navolgende in het Nederlands en Russisch gestelde brief:
"Hooggeachte Heer Gagarin!
"Staat U mij, een specialist op het gebied en het kweken van nieuwe tulpensoorten, toe U geluk te wensen met Uw geslaagde vlucht in de Kosmos. Bij deze deel ik U mede, dat wij, als blijk van onze bewondering in Nederland voor Uw vlucht, aan een van onze nieuwste tulpensoorten Uw naam hebben gegeven. Ik hoop, dat U niet zult weigeren om een bouquet van deze bloemen, die ik U toezend, van mij aan te nemen als blijk van achting.
Hoogachtend,
D.W. Lefeber
Lisse, Holland, april 1961 ...".
Tulp Juri Gagarin
Deze tulp behoort tot de familie van de 'Greigii' oftewel Tulipa greigii. Tulpen komen oorspronkelijk uit Turkije en zijn door de botanist Carolus Clucius in de tweede helft van de 16e eeuw in Europa geïntroduceerd.
Deze soort werd in 1872 vanuit Turkistan gebracht. De hoofdkleuren zijn rood, geel en wit. De groep staat het dichtst bij de botanische soort. De bladeren zijn gespikkeld en gestreept, terwijl de bloemen in vergelijking tot de plant groot zijn wat deze tulp een bepaalde statuur geeft.
[De tulp Juri Gagarin. W.A.M. Pennings, Noordwijkerhout]
In de aanbiedingsbrief stonden onder meer ook nog de volgende zinsneden die de ambassadeur de moeite waard vond om door te geven.
'Honderdtwintig vormen en enkele duizenden soorten tulpen van uiteenlopende kleur kennen de kwekers van onze bodem. Daaronder bevinden zich de "Darwin"-, "Rembrandt"-, en vele, vele andere variëteiten. En ziet, in april 1961 is er nog een tulpensoort verschenen, de 'Gagarin'-tulp. Hier ziet U deze bloemen. We hebben ze gefotografeerd voordat ze aan de Kosmonaut zelf zullen worden overhandigd".
Bronnen
Nationaal Archief, Code-archief Ministerie van Buitenlandse Zaken 1955-1964, inv.nr. 11476.
Utrechtsch Nieuwsblad 14-10-1961.
Literatuur
Anna Pavord, The Tulip (Londen 1999; ook vertaald in het Nederlands 2003).
woensdag 13 april 2011
Zin en onzin van het bewaren van protestborden
Geschiedenis wordt steeds eigentijdser, en daarmee ook (de problemen van) het archiveren. Digitalisering is natuurlijk het bekendste voorbeeld hiervan, maar er zijn tevens andere uitdagingen.
Demonstratie Londen
Op 26 maart j.l. werd een grote demonstratie gehouden in Londen tegen het regeringsbeleid (lees de harde bezuinigingen). De demonstratie haalde vooral het nieuws wegens de gewelddadige uitbarstingen in het centrum van Londen door een kleine groep van demonstranten of relschoppers, zoals de laatste jaren daar al vaker het geval is.
De demonstratie zal echter ook anderszins de geschiedenis ingaan. Het Museum of London heeft namelijk de actievoerders gevraagd hun protestborden e.d. af te staan aan dit museum voor een toekomstige tentoonstelling. En aangezien het MoL min of meer leidend is voor de herinrichting van de Nederlandse historische musea (zie mijn eerdere blog over museale identiteit), kunnen soortgelijke berichten verwacht worden in de Nederlandse pers.
http://www.bbc.co.uk/news/uk-england-london-12921158
Tijdens de demonstratie werden reeds honderden items verzameld door studenten van Goldsmiths University. De deelnemers waren aldus tevens hun eigen archivarissen: welke selectiecriteria daarbij precies zijn gehanteerd (zie onderstaande foto), is mij overigens niet bekend.
'People's history'
Het is in ieder geval het zoveelste bewijs van hoe wij, de mens, letterlijk onze eigen geschiedenis schrijven. Deze gedachtegang - onder de noemer 'people's history' - is sinds enkele decennia onder historici steeds meer terrein aan het winnen. Eveneens dringt dit beeld langzaam het archiefwezen binnen (bv. in de vorm van verhalenarchieven).
Sociale bewegingen hebben vaak hun eigen beeldtaal. Vakbewegingen e.d. hadden bijvoorbeeld vroeger mooie vaandels die in optochten werden meegedragen. In dit geval ging het, volgens de curator van het museum, vooral om meer individuele hartekreten van mensen in plaats van de vaak standaard slogans ('No more war') bij demonstraties.
Dit zou dan kunnen passen in het gegeven dat mensen steeds meer zichzelf centraal stellen: zij spelen de hoofdrol in de film over hun eigen leven; geschiedenis is grotendeels autobiografisch geworden.
Hans Aarsman
Ik moest hier mede aan denken vanwege de bijzondere bijdrage eergisteren in DWDD van Hans Aarsman over Timo Tasche n.a.v. de schietpartij in Alphen aan den Rijn.
Timo Tasche: van beroep demonstrant
Al enkele jaren, sinds 2007, is er een Duitse jongen actief die telkens bij dit soort dramatische gebeurtenissen deels dezelfde tekstborden plaatst. De vraag of hij gek is of niet en zijn (on)zinnige vraagstellingen, laat ik hier even buiten beschouwing. Hij heet Timo Tasche en wordt in diverse media ook wel als rampkunstenaar of dramademonstrant omschreven.
Eén beeld trof mij in het bijzonder: zijn garage vol met protestborden. Zou er zich intussen al een museum of archief gemeld hebben voor deze collectie?
Nawoord d.d. 25-10-2011: Occupy
In het najaar van 2011 deed de Occupy-protestbeweging wereldwijd van zich weten, te beginnen in Wall Street. Een gedeelde noemer, behalve diepe, gedeelde maatschappelijke onvrede over het groeiende verschil tussen arm en rijk ('We are the 99 %'), is er niet maar het leidde wel tot een hoop bordkartonnen creativiteit c.q. kartonpoëzie. Hieronder een overzicht:
http://www.happynews.nl/2011/10/08/de-25-beste-protestborden-van-occupywallstreet/
http://www.humo.be/fotospecials/58196/en-ze-gaan-nog-niet-naar-huis-24-uur-op-occupy-wall-street
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2734/Foto/photoalbum/detail/2969512/309499/1/Wat-willen-al-die-demonstranten-Lees-mee.dhtml
Ook in Amsterdam kwam er navolging; merkwaardig genoeg was een deel van de protestborden in het engels gesteld. Voor zover bekend heeft het Amsterdam Museum zich niet opgeworpen als beheerder van al dit cultureel erfgoed: een gemiste kans lijkt mij.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2720/Nieuws/photoalbum/detail/2968967/309366/6/Occupy-demonstratie-trekt-dik-1000-man-in-Amsterdam.dhtml
Op de diverse demonstraties gedurende het jaar 2011 (inclusief de Arabische lente) was wel een gedeeld symbool te zien: een boosaardig masker. Lees meer daarover.
Literatuur
Mart Smeets, Oma, dit was uw laken en andere spannende doeken (Leeuwarden 1986)
Demonstratie Londen
Op 26 maart j.l. werd een grote demonstratie gehouden in Londen tegen het regeringsbeleid (lees de harde bezuinigingen). De demonstratie haalde vooral het nieuws wegens de gewelddadige uitbarstingen in het centrum van Londen door een kleine groep van demonstranten of relschoppers, zoals de laatste jaren daar al vaker het geval is.
De demonstratie zal echter ook anderszins de geschiedenis ingaan. Het Museum of London heeft namelijk de actievoerders gevraagd hun protestborden e.d. af te staan aan dit museum voor een toekomstige tentoonstelling. En aangezien het MoL min of meer leidend is voor de herinrichting van de Nederlandse historische musea (zie mijn eerdere blog over museale identiteit), kunnen soortgelijke berichten verwacht worden in de Nederlandse pers.
http://www.bbc.co.uk/news/uk-england-london-12921158
Tijdens de demonstratie werden reeds honderden items verzameld door studenten van Goldsmiths University. De deelnemers waren aldus tevens hun eigen archivarissen: welke selectiecriteria daarbij precies zijn gehanteerd (zie onderstaande foto), is mij overigens niet bekend.
'People's history'
Het is in ieder geval het zoveelste bewijs van hoe wij, de mens, letterlijk onze eigen geschiedenis schrijven. Deze gedachtegang - onder de noemer 'people's history' - is sinds enkele decennia onder historici steeds meer terrein aan het winnen. Eveneens dringt dit beeld langzaam het archiefwezen binnen (bv. in de vorm van verhalenarchieven).
Sociale bewegingen hebben vaak hun eigen beeldtaal. Vakbewegingen e.d. hadden bijvoorbeeld vroeger mooie vaandels die in optochten werden meegedragen. In dit geval ging het, volgens de curator van het museum, vooral om meer individuele hartekreten van mensen in plaats van de vaak standaard slogans ('No more war') bij demonstraties.
Dit zou dan kunnen passen in het gegeven dat mensen steeds meer zichzelf centraal stellen: zij spelen de hoofdrol in de film over hun eigen leven; geschiedenis is grotendeels autobiografisch geworden.
Hans Aarsman
Ik moest hier mede aan denken vanwege de bijzondere bijdrage eergisteren in DWDD van Hans Aarsman over Timo Tasche n.a.v. de schietpartij in Alphen aan den Rijn.
Timo Tasche: van beroep demonstrant
Al enkele jaren, sinds 2007, is er een Duitse jongen actief die telkens bij dit soort dramatische gebeurtenissen deels dezelfde tekstborden plaatst. De vraag of hij gek is of niet en zijn (on)zinnige vraagstellingen, laat ik hier even buiten beschouwing. Hij heet Timo Tasche en wordt in diverse media ook wel als rampkunstenaar of dramademonstrant omschreven.
Eén beeld trof mij in het bijzonder: zijn garage vol met protestborden. Zou er zich intussen al een museum of archief gemeld hebben voor deze collectie?
Nawoord d.d. 25-10-2011: Occupy
In het najaar van 2011 deed de Occupy-protestbeweging wereldwijd van zich weten, te beginnen in Wall Street. Een gedeelde noemer, behalve diepe, gedeelde maatschappelijke onvrede over het groeiende verschil tussen arm en rijk ('We are the 99 %'), is er niet maar het leidde wel tot een hoop bordkartonnen creativiteit c.q. kartonpoëzie. Hieronder een overzicht:
http://www.happynews.nl/2011/10/08/de-25-beste-protestborden-van-occupywallstreet/
http://www.humo.be/fotospecials/58196/en-ze-gaan-nog-niet-naar-huis-24-uur-op-occupy-wall-street
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2734/Foto/photoalbum/detail/2969512/309499/1/Wat-willen-al-die-demonstranten-Lees-mee.dhtml
Ook in Amsterdam kwam er navolging; merkwaardig genoeg was een deel van de protestborden in het engels gesteld. Voor zover bekend heeft het Amsterdam Museum zich niet opgeworpen als beheerder van al dit cultureel erfgoed: een gemiste kans lijkt mij.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2720/Nieuws/photoalbum/detail/2968967/309366/6/Occupy-demonstratie-trekt-dik-1000-man-in-Amsterdam.dhtml
Op de diverse demonstraties gedurende het jaar 2011 (inclusief de Arabische lente) was wel een gedeeld symbool te zien: een boosaardig masker. Lees meer daarover.
Literatuur
Mart Smeets, Oma, dit was uw laken en andere spannende doeken (Leeuwarden 1986)
dinsdag 12 april 2011
De papieren dood: Hitler, zijn hond en de Eerste Wereldoorlog
Kunnen archiefstukken (levens)gevaarlijk zijn? In uitzonderlijke gevallen zeker.
Met enige bombarie werd recent een boek gepubliceerd (eveneens verschenen in vertaling) over het gewone soldatenleven van Adolf Hitler tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het zou hier, in publiciteitstaal uiteraard, gaan om een vergeten en daardoor belangrijke episode uit het leven van de later zo bekende Duitse dictator. Lees (veel) meer over de studie van Thomas Weber.
Oorlogservaringen Hitler
Weber put voor zijn studie vooral uit de archieven van het regiment waartoe Hitler behoorde: het Beierse Reserve Infanterie Regiment 16. De oorlogservaringen van deze soldaat waren, voor alle duidelijkheid, weinig uitzonderlijk. Hitler was een boodschapper of koerier die op het hoofdkwartier van het regiment orders overbracht.
[Hitler (hier rechts op de foto) in diensttijd anno 1915. De hond, waarschijnlijk een mascotte van het regiment, keert op meerdere foto's terug.]
Hitler meldde zich in augustus 1914 vrijwillig bij het regiment. Hoewel hij medailles voor moed kreeg (o.a. vanwege zijn deelname aan de Eerste Slag bij Ieper), werd hij slechts eenmaal bevorderd: in november 1914. Volgens zijn maatjes was hij een eenzame, humorloze man en in de ogen van zijn superieuren ontbrak het hem aan leiderschapskwaliteiten - beslist opvallend gelet op zijn latere carrière als dictator.
Afgaande op de algemene ervaringen was het leven aan het front een gruwel, maar Hitler werd ook na de oorlog door zijn (oud-)kameraden niet voor vol aangezien.
Gewond of verblind?
In de laatste weken van de oorlog raakte Hitler verblind door een Britse aanval met gebruik van gasgranaten bij Ieper op 14 oktober. Terwijl hij herstellende was in het ziekenhuis, vernam hij van de Duitse overgave; in Mein Kampf schreef hij dat zijn wereld was ingestort en alles voor niets was geweest. Hitler was daarentegen helemaal niet fysiek gewond, maar leed aan psychosomatische blindheid. Dit verhaal is later door de nazipropaganda verborgen gehouden.
Hitler werd overgebracht van het veldhospitaal in België naar een militaire psychiatrisch ziekenhuis in Pasewalk. De consulterend arts en neuroloog professor Edmund Forster constateerde daar 'hysterische blindheid'.
Door een overdosis stress leed Hitler in wezen aan een vorm van 'shell-shock', een aandoening die toen nauwelijks begrepen werd en met veel achterdocht werd afgedaan als een vorm van aanstellerij. Deze ingebeelde ziekte is een afweermechanisme van het lichaam in reactie op (te veel) stress. Tegenwoordig wordt dit ook wel post-traumatische stress stoornis genoemd.
Mythe
Hitler werd op 19 november 1918 uit het ziekenhuis ontslagen als zijnde hersteld. Hij zou later nooit klagen over enige oogproblemen. De oorlogservaringen bleken hoe dan ook cruciaal voor Hitler en vele latere nazi-partijbonzen. In Mein Kampf (1925) noemde Hitler de oorlog de meest aangename periode uit zijn leven.
Belangrijk was tevens de wijze geweest waarop Duitsland de oorlog moest beëindigen wegens hevige sociaal-politieke onrust. Hierdoor, en de afwikkeling van de vrede, kon het idee ontstaan dat Duitsland was verslagen aan het thuisfront. Van dit algemene ressentiment zou Hitler in politieke zin handig gebruik weten te maken.
Weber ontkent overigens in zijn nieuwe boek dat de periode 1914-1918 Hitler politiek gevormd heeft. Zeker in de eerste maanden na de oorlog kon het nog alle kanten op. Lees een interview met Weber.
Afrekening
Tijdens zijn politieke opkomst in de jaren dertig voerde Hitler een aantal rechtszaken omdat zijn oorlogsverleden in twijfel werd getrokken. Maar het kon nog vele malen erger. Elders kwam ik een veel verontrustender passage tegen over een heuse dodelijke 'paper trail' als gevolg van Hitlers oorlogservaringen.
In de zomer van 1933 - enige maanden voordat Hitler aan de macht kwam - overhandigde Forster een kopie van het medische dossier uit Pasewalk aan enkele anti-nazi vluchtelingen in Parijs. In september 1933 werd Forster ontslagen als professor aan de universiteit van Greifswald. Uit angst dat hij door de Gestapo gearresteerd zou worden, pleegde hij enkele dagen later uit lijfsbehoud zelfmoord.
Kolonel Ferdinand Eduard von Bredow wiens taak het was beslag te leggen op de dossiers te Pasewalk, bekend was met de inhoud en hier met derden over praatte werd door de Gestapo gearresteerd en op 1 juli 1934 'op de vlucht' neergeschoten.
Voormalig kanselier en generaal Kurt von Schleicher, die ook van het bestaan van dit dossier wist, werd de dag ervoor geëxecuteerd samen met zijn vrouw.
Nasleep
De meedogenloze afrekening met eenieder die deze waarheid wist over Hitlers zwakte in tijden van oorlog was één reactie. Een andere was zijn beslissing, genomen in Pasewalk, om de politiek in te gaan. Hitler kon zijn oorlogservaringen in wezen niet goed verwerken en aldus werden die ervaringen leidraad voor zijn latere handelen: ultimo het bewijzen van zijn mannelijkheid door middel van oorlog.
Opmerkelijk
Hitler had dan misschien niet zoveel op met mensen, des te meer hield hij van honden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog adopteerde hij zelfs een hondje dat op een keer vanuit de vijandelijke loopgraven was komen aanlopen. Hij noemde de Jack Russell terrier Fuchsl (of vosje), en het betreft inderdaad bovenstaande hond.
De hond, die door de Engelsen onder meer gebruikt werd als speurhond bij gasaanvallen, werd in augustus 1917 gestolen. Met deze hond aan zijn zijde had Hitler de gasaanval ruim een jaar later wellicht zelfs ontlopen en had de hele nasleep ervan (inclusief de loop van de geschiedenis) er anders uitgezien.
Bronnen
Thomas Weber, Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog. Het ware verhaal (Amsterdam 2011).
Alan Kramer, Dynamic of Destruction. Culture and Mass Killing in the First World War (Oxford 2008).
Gerhard Hirschfeld, Gerd Krumeich & Irina Renz, Duitse front-soldaten 1914-1918 (Amsterdam 2008).
Gerhard Köpf, 'Hitlers psychogene Erblindung. Geschichte einer Krankenakte', in: Nervenheilkunde. Zeitschrift für interdisziplinäre Fortbildung 24 (2005) p. 783-790.
Nawoord d.d. 09 november 2012
Enige licht redactionele wijzigingen gepleegd qua vorm en inhoud
maandag 11 april 2011
Archieven in films (1): Air Force One
Archieven (of documenten) spelen voorspelbaar genoeg zelden een centrale rol in speelfilms. In detectives e.d. is dat nog wel eens wat anders vanwege het ouderwetse sporenonderzoek. Tegenwoordig speelt in misdaadseries vooral forensisch onderzoek de hoofdrol. Dit type onderzoek wordt vaak als 'sexy' gepresenteerd en opleidingen zijn op dit terrein de afgelopen jaren als paddestoelen uit de grond geschoten.
Ter bestrijding hiervan wil ik een blogreeks gaan wijden aan de cruciale rol van archieven in films. Daarvoor wil ik speciaal ook de hulp van de lezers inroepen, liefst als gastbloggers (zij kunnen mij dan een stukje tekst toesturen, welke ik dan na overleg zal plaatsen). Natuurlijk zijn tips ook welkom, maar liever zie ik dus jullie eigenhandige bijdragen. Wellicht komen we zo op termijn tevens tot een heuse canon van archieven (in de brede zin van het woord) in films ter reflectie van de belangrijke, maatschappelijke rol ervan.
Air Force One (1997)
In deze film speelt Glenn Close een (vrouwelijke) vice-president. Deze actrice speelt meestal koele, afstandelijke vrouwen en ook in deze rol is zij meer mannelijk dan vrouwelijk in haar optreden. Vermoedelijk is het wel de eerste keer dat in een speelfilm een vrouwelijke vice-president wordt gepresenteerd aan het Amerikaanse publiek, ten teken van de langzame maatschappelijke acceptatie van deze mogelijkheid.
Het presidentiële vliegtuig, de Air Force One, wordt gekaapt door terroristen en is onderweg naar Kazachstan. De vraag doet zich dan voor in hoeverre de president nog bij machte is om te beslissen: staat hij tenslotte niet onder dwang?
De minister van Defensie, die hard wil ingrijpen, vraagt om advies van de juridisch adviseur. Zoals altijd bij juridisch advies kan dit op meerdere wijzen worden uitgelegd. Vooral van belang hier is de grondwettelijke positie en dubbelrol van de Amerikaanse president, die tevens Commander-in-Chief is: hoofd van het leger.
De minister van Defensie ruikt zijn kans: indien hij de helft van het kabinet zover weet te krijgen een akte op te stellen waarin de president (tijdelijk?) onbevoegd wordt verklaard, is hij in feite de baas. De akte moet dan nog wel ondertekend worden door de vice-president.
De akte ziet er vertrouwenwekkend uit, met een rijtje handtekeningen eronder (die er overigens allemaal wel erg hetzelfde uitzien) en zit opgeborgen in een nog fraaier mapje met het zegel van de Amerikaanse president erop.
Zij aarzelt, met de pen in de aanslag en is vooral loyaal aan haar baas die bovendien tussentijds duidelijke tekenen van leven vertoont. Uiteraard weet de president, gespeeld door actieheld Harrison Ford, aan alle ellende te ontsnappen. Aan het eind van de film wordt de akte demonstratief door haar in stukken gescheurd en teruggestopt in het mapje. Zou het ook gearchiveerd zijn?
Ter bestrijding hiervan wil ik een blogreeks gaan wijden aan de cruciale rol van archieven in films. Daarvoor wil ik speciaal ook de hulp van de lezers inroepen, liefst als gastbloggers (zij kunnen mij dan een stukje tekst toesturen, welke ik dan na overleg zal plaatsen). Natuurlijk zijn tips ook welkom, maar liever zie ik dus jullie eigenhandige bijdragen. Wellicht komen we zo op termijn tevens tot een heuse canon van archieven (in de brede zin van het woord) in films ter reflectie van de belangrijke, maatschappelijke rol ervan.
Air Force One (1997)
In deze film speelt Glenn Close een (vrouwelijke) vice-president. Deze actrice speelt meestal koele, afstandelijke vrouwen en ook in deze rol is zij meer mannelijk dan vrouwelijk in haar optreden. Vermoedelijk is het wel de eerste keer dat in een speelfilm een vrouwelijke vice-president wordt gepresenteerd aan het Amerikaanse publiek, ten teken van de langzame maatschappelijke acceptatie van deze mogelijkheid.
Het presidentiële vliegtuig, de Air Force One, wordt gekaapt door terroristen en is onderweg naar Kazachstan. De vraag doet zich dan voor in hoeverre de president nog bij machte is om te beslissen: staat hij tenslotte niet onder dwang?
De minister van Defensie, die hard wil ingrijpen, vraagt om advies van de juridisch adviseur. Zoals altijd bij juridisch advies kan dit op meerdere wijzen worden uitgelegd. Vooral van belang hier is de grondwettelijke positie en dubbelrol van de Amerikaanse president, die tevens Commander-in-Chief is: hoofd van het leger.
De minister van Defensie ruikt zijn kans: indien hij de helft van het kabinet zover weet te krijgen een akte op te stellen waarin de president (tijdelijk?) onbevoegd wordt verklaard, is hij in feite de baas. De akte moet dan nog wel ondertekend worden door de vice-president.
De akte ziet er vertrouwenwekkend uit, met een rijtje handtekeningen eronder (die er overigens allemaal wel erg hetzelfde uitzien) en zit opgeborgen in een nog fraaier mapje met het zegel van de Amerikaanse president erop.
Zij aarzelt, met de pen in de aanslag en is vooral loyaal aan haar baas die bovendien tussentijds duidelijke tekenen van leven vertoont. Uiteraard weet de president, gespeeld door actieheld Harrison Ford, aan alle ellende te ontsnappen. Aan het eind van de film wordt de akte demonstratief door haar in stukken gescheurd en teruggestopt in het mapje. Zou het ook gearchiveerd zijn?
vrijdag 8 april 2011
Wereldwandelen (11): G.W. Kriesz (3)
Begin oktober 1913 hield Kriesz een tweede lezing te Rotterdam, ditmaal in de grote zaal van Tivoli.
Lezing Tivoli
Tivoli was oorspronkelijk een schouwburg (later tevens bioscoop) met een café-restaurant gelegen aan de Coolsingel. De belangstelling van de leden van de afdeling Rotterdam der Nederlandsche Reisvereeniging was zo groot, dat ook de kleine zaal erbij moest worden getrokken.
Kriesz had voor deze gelegenheid een stemmig pak aan in plaats van zijn meer gebruikelijke reiskostuum. Hoewel de tekst van papier werd voorgelezen, wijdde hij regelmatig uit en die gedeelten waarin hij geanimeerd vertelde waren verreweg de beste van zijn voordracht volgens het Rotterdams Nieuwsblad.
Toedracht weddenschap
Uit dit verhaal blijkt tevens iets meer over de toedracht van de reis. In Amerika had hij reeds 'diverse marschen van honderden kilometers' gemaakt toen een redacteur van de Denver Post hem voorstelde aan een 70-jarige grijsaard die ook een wandeling van meer dan 100 km had gemaakt. 'Als uw blad er voor betaalt dan neem ik wel aan de heele aarde om te wandelen.' Zodoende ontstond wereldwandeling nummer 1.
Op woensdag 12 november 1913 hield Kriesz 's avonds om acht uur nog een derde lezing te Rotterdam, wederom voor leden van de NRV, getiteld: 'Reisherinneringen en indrukken mijner voetreis om de wereld'. De locatie was het Gebouw voor den Werkenden Stand; dit was een soort ambachtsschool, opgericht in 1895.
'An interesting visitor': de wereldreiziger
In 1922 wordt Kriesz ('an interesting visitor') opnieuw gespot in het Verre Oosten: hij was vanuit Saigon in Hongkong aan komen lopen. Inmiddels was hij volgens de Straits Times bezig aan zijn 3e (!) wereldwandeling. Onder de kop 'A Long Walk. Two Globe Trotters Arrive At Hongkong' was de persontvangst ditmaal in elk geval stukken beter.
Ongeveer vier jaar daarvoor was hij uit Denver vertrokken; alleen het laatste gedeelte door Zuid-Europa en Zuid-Amerika was nu nog te gaan. Het bewuste krantenstuk haalt vermoedelijk de diverse tochten door elkaar: er is nl. sprake van dat er vier man uit Denver zijn vertrokken, waarvan Kriegsz nog als enige in leven is. Het bezoek van 1909 wordt eveneens gememoreerd met behulp van een document als bewijsstuk. Daarnaast had Kriesz een groot boek bij zich met daarin allerlei stempels van lokale beambten.
W.D. Schoeb
Kriesz had veel interessants te vertellen. Zo had hij op Borneo (in 1909?) zeven maanden tussen de koppensnellers gezeten en tevens een Japanner ontmoet die in de hoofden handelde. Hij was verder vol lof over de lokale behandelwijze, speciaal door de Chinezen. Geld werd nog altijd verdiend door de verkoop van prentbriefkaarten. Te Kanton werd hij vergezeld door W.D. Schoeb.
Hoeveel wereldwandelingen?
Het Rotterdams Jaarboekje meldt in 1928: 'de Rotterdammer G.W. Kriesz volbrengt voor de tweede maal een voetreis om de wereld.' Volgens het bovenstaande krantenbericht was dit echter reis nummer drie. In 1926 komt Kriesz in elk geval voor op de passagierslijst van de ss Johan de Witt op zijn terugweg van de Oost.
Tilburg
Begin januari 1935 is Kriesz in Tilburg. In de benedenzaal van de R.K. Werkliedenvereeniging in de Tuinstraat geeft hij een lezing tijdens de nieuwjaarsvergadering.
Met vrolijke opmerkingen vermaakte hij verder het publiek; als spreker had hij inmiddels de nodige ervaring opgedaan. Zelf in het land van de Rijzende zon gaf hij lezingen: hij was op de hoogte van verschillende talen 'en de zeer moeilijke Japansche taal kan hij eenigszins lezen en schrijven.' Tevens toonde hij een krantenpagina uit Japan met zijn portret.
Prentbriefkaarten
Interessant is tevens dat er bij deze gelegenheid wordt uitgewijd over de prentbriefkaarten. Dit was de standaardmethode van wereldwandelaars om in hun levensonderhoud te voorzien.
De kaarten waren allereerst eigenhandig vervaardigd. 'Deze kostten hemzelf 16 centen, de Japanners bijv. betaalden hem slechts 10 cent zoodat de foto's met verlies werden verkocht.' Bij de Chinezen had hij aanmerkelijk meer succes hiermee, want eentje betaalde zelfs 200 dollar.
En zo loopt Gijsbertus Willems Kriesz, een van de avontuurlijkste Rotterdammers van de 20e eeuw, de wereldgeschiedenis in en ook weer uit.
Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 02-10-1913
The Straits Times 11-03-1922
Rotterdams Jaarboekje 1928, p. XXVII
Nieuwe Tilburgsche Courant 08-01-1935
Lezing Tivoli
Tivoli was oorspronkelijk een schouwburg (later tevens bioscoop) met een café-restaurant gelegen aan de Coolsingel. De belangstelling van de leden van de afdeling Rotterdam der Nederlandsche Reisvereeniging was zo groot, dat ook de kleine zaal erbij moest worden getrokken.
Kriesz had voor deze gelegenheid een stemmig pak aan in plaats van zijn meer gebruikelijke reiskostuum. Hoewel de tekst van papier werd voorgelezen, wijdde hij regelmatig uit en die gedeelten waarin hij geanimeerd vertelde waren verreweg de beste van zijn voordracht volgens het Rotterdams Nieuwsblad.
Toedracht weddenschap
Uit dit verhaal blijkt tevens iets meer over de toedracht van de reis. In Amerika had hij reeds 'diverse marschen van honderden kilometers' gemaakt toen een redacteur van de Denver Post hem voorstelde aan een 70-jarige grijsaard die ook een wandeling van meer dan 100 km had gemaakt. 'Als uw blad er voor betaalt dan neem ik wel aan de heele aarde om te wandelen.' Zodoende ontstond wereldwandeling nummer 1.
Op woensdag 12 november 1913 hield Kriesz 's avonds om acht uur nog een derde lezing te Rotterdam, wederom voor leden van de NRV, getiteld: 'Reisherinneringen en indrukken mijner voetreis om de wereld'. De locatie was het Gebouw voor den Werkenden Stand; dit was een soort ambachtsschool, opgericht in 1895.
'An interesting visitor': de wereldreiziger
In 1922 wordt Kriesz ('an interesting visitor') opnieuw gespot in het Verre Oosten: hij was vanuit Saigon in Hongkong aan komen lopen. Inmiddels was hij volgens de Straits Times bezig aan zijn 3e (!) wereldwandeling. Onder de kop 'A Long Walk. Two Globe Trotters Arrive At Hongkong' was de persontvangst ditmaal in elk geval stukken beter.
Ongeveer vier jaar daarvoor was hij uit Denver vertrokken; alleen het laatste gedeelte door Zuid-Europa en Zuid-Amerika was nu nog te gaan. Het bewuste krantenstuk haalt vermoedelijk de diverse tochten door elkaar: er is nl. sprake van dat er vier man uit Denver zijn vertrokken, waarvan Kriegsz nog als enige in leven is. Het bezoek van 1909 wordt eveneens gememoreerd met behulp van een document als bewijsstuk. Daarnaast had Kriesz een groot boek bij zich met daarin allerlei stempels van lokale beambten.
W.D. Schoeb
Kriesz had veel interessants te vertellen. Zo had hij op Borneo (in 1909?) zeven maanden tussen de koppensnellers gezeten en tevens een Japanner ontmoet die in de hoofden handelde. Hij was verder vol lof over de lokale behandelwijze, speciaal door de Chinezen. Geld werd nog altijd verdiend door de verkoop van prentbriefkaarten. Te Kanton werd hij vergezeld door W.D. Schoeb.
'Schoeb has also the Wanderlust. He has visited many countries and during the war served on the barque Tremad II, which was torpedoed by a German submarine.'
Hoeveel wereldwandelingen?
Het Rotterdams Jaarboekje meldt in 1928: 'de Rotterdammer G.W. Kriesz volbrengt voor de tweede maal een voetreis om de wereld.' Volgens het bovenstaande krantenbericht was dit echter reis nummer drie. In 1926 komt Kriesz in elk geval voor op de passagierslijst van de ss Johan de Witt op zijn terugweg van de Oost.
Tilburg
Begin januari 1935 is Kriesz in Tilburg. In de benedenzaal van de R.K. Werkliedenvereeniging in de Tuinstraat geeft hij een lezing tijdens de nieuwjaarsvergadering.
'Kriegsz die zich een prettig verteller toonde, is een bekende globetrotter, die werkelijk de geheele wereld heeft doorgewandeld. Alle uithoekjes van de wereld heeft hij bezocht en zelfs ondernam hij eens een verboden tocht naar het graf van ,,den held van Molokay" Pater Damiaan.'
'Eenige medailles op de borst gespeld, een groote wereldlandkaart naast zich, een boek met courantenuitknipsels op een tafel aan de andere zijde, zóó toegerust stak hij van wal.'
Met vrolijke opmerkingen vermaakte hij verder het publiek; als spreker had hij inmiddels de nodige ervaring opgedaan. Zelf in het land van de Rijzende zon gaf hij lezingen: hij was op de hoogte van verschillende talen 'en de zeer moeilijke Japansche taal kan hij eenigszins lezen en schrijven.' Tevens toonde hij een krantenpagina uit Japan met zijn portret.
Prentbriefkaarten
Interessant is tevens dat er bij deze gelegenheid wordt uitgewijd over de prentbriefkaarten. Dit was de standaardmethode van wereldwandelaars om in hun levensonderhoud te voorzien.
De kaarten waren allereerst eigenhandig vervaardigd. 'Deze kostten hemzelf 16 centen, de Japanners bijv. betaalden hem slechts 10 cent zoodat de foto's met verlies werden verkocht.' Bij de Chinezen had hij aanmerkelijk meer succes hiermee, want eentje betaalde zelfs 200 dollar.
En zo loopt Gijsbertus Willems Kriesz, een van de avontuurlijkste Rotterdammers van de 20e eeuw, de wereldgeschiedenis in en ook weer uit.
Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 02-10-1913
The Straits Times 11-03-1922
Rotterdams Jaarboekje 1928, p. XXVII
Nieuwe Tilburgsche Courant 08-01-1935
woensdag 6 april 2011
Wereldwandelen (10): G.W. Kriesz (2)
Kriesz verbleef in het najaar van 1913 enkele maanden in zijn geboortestad. Allereerst bracht hij een bezoek aan de redactie van het Rotterdamsch Nieuwsblad en stond hij een 'groote collectie foto's' van zijn reis af. Die werden getoond in de zogeheten Tijdingzaal (sinds 1894; van tijding of nieuws): een toonzaal in het gebouw van het RN waar de berichten werden geïllustreerd en toegelicht.
Lezing
Op maandag 25 augustus 1913 hield hij onder matige belangstelling een lezing van twee uur in de grote zaal van het Algemeen Verkooplokaal. Dit was een handelsgebouw aan de Goudsesingel waar tevens concerten en tentoonstellingen werden gehouden. Het verhaal kon uiteindelijk niet meer dan een bloemlezing zijn uit de meest spannende reisavonturen.
'Over medewerking op zijn tocht heeft hij niet te klagen gehad en hij kan er de ervaring hebben opgedaan, dat er goede menschen zijn onder alle rassen en onder alle hemelstreken.'
Amerika
Allereerst had hij geld ingezameld onder 'de cow-boys uit het Verre Westen' maar die moesten hier niets van hebben totdat een herbergierster een geestdriftige toespraak hield, waarna de dollars binnenstroomden. Het begin van de tocht over de Sierre Nevada in 1909 door 'voeten hoogen sneeuw' was al moeilijk genoeg: gedeeltelijk moest het gezelschap daardoor via de tunnels van de bergspoorweg.
Eenmaal in Californië moest een schip worden gevonden naar Hawaï. Dat lukte slechts als verstekeling in het vrachtruim omdat geen der schepen hen als werkend passagier mee wilde nemen. Een schip met een lading hooi voor Honolulu leek het geschiktst hiervoor, maar in plaats van een zachte landing belandde Kriesz bij het aftasten van het ruim in het donker op een berg steenkool.
Pas na twee dagen vertrok het schip, terwijl zij al die tijd zonder voedsel zaten. Eenmaal op volle zee kwamen de verstekelingen aan dek. Hoewel niet blij met hun aanwezigheid waar de proviand niet op was berekend, bereikte geen van een aantal ter plaatselijke verkoop meegenomen kippen van de kapitein zijn eindbestemming. Voor de vervolgpassages (o.a. naar de Filippijnen) werd telkens aan boord van een schip gewerkt.
Avonturen in China
In China ontmoette Kriesz te Anroy (Amoy) dr. Otte. Het betreft hier de Nederlands-Amerikaanse arts dr. John Abraham Otte (1861-1910) van de Amerikaanse missie, tevens oprichter en hoofd van het Hope ziekenhuis. Hij geldt als een van de grondleggers van de moderne medische wetenschap in de regio Xiamen-Fujian. Korte tijd na hun ontmoeting stierf hij op het eiland Gulangyu gedurende een pestepidemie (bekijk zijn archief).
Otte beval Kriesz aan bij een schatrijke Chinees wiens leven hij eens had gered. Na diens verhaal te hebben aangehoord, kreeg hij 500 dollar van hem. Vervolgens kreeg hij van zijn vrouwen en kinderen nog eens 600 dollar extra.
Aan de overkant van de rivier woonde diens broer. Nu had de wereldwandelaar inmiddels door dat Chinezen in gastvrijheid niet voor elkaar willen onderdoen, en hij verwachtte dan ook een flinke som geld. Na te hebben verteld dat hij ten huize van zijn broer 1.100 dollar had gekregen, hield de andere broer echter de beurs dicht onder het mom dat zijn broer genoeg had gegeven voor de hele familie.
Volksgebruiken
Te Kouton (Kanton?) verloor Kriesz bijna het leven door zijn onbekendheid met de plaatselijke volksgebruiken. Hij zag een kind in het water vallen, sprong er achteraan en bracht het (goed zwemmer als hij was) aan de wal. Daar werd hij met bamboetakken aangevallen. Gelukkig lag er een Engels oorlogsschip op de rivier waar hij aan boord kon. Met een sloep werd hij aan wal gebracht, maar zodra die terugroeide werden er stenen naar hem gegooid. Hij wist met moeite te ontkomen en vond onderdak in het Frans consulaat in de stad.
Ondertussen zag hij hoe het kind weer door zijn vader in het water werd gegooid. Op het consulaat werd uitgelegd dat Kriesz' ingrijpen als een onwelkome interventie werd gezien: als iemand in de rivier valt, dan behoort hij aan de God van de stroom toe en het zou ongeluk brengen over de hele stad als dit offer aan de rivier werd onttrokken.
Siam
De Siamezen (inwoners van het huidige Thailand) wilden de reizigers geen enkele hulp verlenen. Siam was een onafhankelijke staat en geen westerse kolonie, reden waarom het gezelschap vermoedelijk wantrouwend werd bekeken. Het gezelschap belandde onderweg zelfs ergens in een roversdorp.
Na een ogenschijnlijk vriendelijk begin, kreeg Kriesz al gauw een sabelhouw over het hoofd. Door zich te verschansen in een woning en met hun wapens en revolvers te schieten probeerden zij te ontkomen. Bij een poging tot uitval sneuvelde de Amerikaan ('een sabelhouw kloofde hem het hoofd tot aan de tanden'). Slechts de komst van een Franse patrouille uit het naburige Cambodja bracht de redding.
Nederlands-Indië
Hier verloor Kriesz zijn laatste reisgenoot (de Deen Andersen) die ziek werd en 'de wandeling' niet verder kon volhouden.' Alleen wandelde hij dwars door Borneo maar niet voor lang, 'want een Maleische schoone stal het hart van den koenen wereldreiziger en als zijn vrouw vergezelde zij hem verder op zijn tocht, terwijl zij zich - zooals gisteravond hier - verdienstelijk maakte door het verkoopen van aanzichtkaarten [sic] en portretten.'
'Wereldwandelaar af'?
De eigen lezing van Kriesz over zijn avonturen staan in schril contrast met het volgende krantenbericht van 28 februari 1911 - twee jaar eerder dus - onder de kop 'Wereldwandelaar af'.
'Men zal zich herinneren dat verleden jaar een tweede Ahasverus over Java rond tippelde, die uit Denver (U.S.A.) via de halve wereld naar Batavia was komen drentelen.
Deze heer, K. geheeten, toonde, eenmaal hier aangeland, weinig lust om zijn wandeling voort te zetten en bleef een klein jaar hier in den omtrek zwerven.
Nu is hij er van door met een meisje, dat hij te Palembang heeft geschaakt.
De Justitie verdenkt hem er bovendien van, een clandestien handelaar in vuurwapens te zijn.'
'Wandelende Jood'
De benaming Ahasverus verwijst naar de bijbelse legende van de wandelende jood, die Jezus op weg naar Golgotha geweigerd zou hebben onderdak te verlenen, en daardoor gedoemd was tot het einde der tijden over de aarde rond te zwerven.
Lanterfanters!
Kriesz' verblijf in Nederlands-Indië was al eerder dat jaar opgemerkt, evenmin weinig vleiend.
'De globetrotter Kriesz, zoo lezen we in het Nwbld. voor Palembang, vertoeft thans te Palembang, waar hij 30 Dec. een lezing over zijn avonturen hield.
Naaderhand komt zo'n doeniet in Nederland terug, schrijft over ,,Menschen en Dingen", en scheldt de Indische Pers uit ....'
In Nederlands-Indië was men het eerdere bezoek van Maurits Wagenvoort duidelijk nog niet vergeten. Die had het daarmee voor de volgende wereldwandelaars genoegzaam verpest.
Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911; 28-02-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 27-08-1913
Lezing
Op maandag 25 augustus 1913 hield hij onder matige belangstelling een lezing van twee uur in de grote zaal van het Algemeen Verkooplokaal. Dit was een handelsgebouw aan de Goudsesingel waar tevens concerten en tentoonstellingen werden gehouden. Het verhaal kon uiteindelijk niet meer dan een bloemlezing zijn uit de meest spannende reisavonturen.
'Over medewerking op zijn tocht heeft hij niet te klagen gehad en hij kan er de ervaring hebben opgedaan, dat er goede menschen zijn onder alle rassen en onder alle hemelstreken.'
Amerika
Allereerst had hij geld ingezameld onder 'de cow-boys uit het Verre Westen' maar die moesten hier niets van hebben totdat een herbergierster een geestdriftige toespraak hield, waarna de dollars binnenstroomden. Het begin van de tocht over de Sierre Nevada in 1909 door 'voeten hoogen sneeuw' was al moeilijk genoeg: gedeeltelijk moest het gezelschap daardoor via de tunnels van de bergspoorweg.
Eenmaal in Californië moest een schip worden gevonden naar Hawaï. Dat lukte slechts als verstekeling in het vrachtruim omdat geen der schepen hen als werkend passagier mee wilde nemen. Een schip met een lading hooi voor Honolulu leek het geschiktst hiervoor, maar in plaats van een zachte landing belandde Kriesz bij het aftasten van het ruim in het donker op een berg steenkool.
Pas na twee dagen vertrok het schip, terwijl zij al die tijd zonder voedsel zaten. Eenmaal op volle zee kwamen de verstekelingen aan dek. Hoewel niet blij met hun aanwezigheid waar de proviand niet op was berekend, bereikte geen van een aantal ter plaatselijke verkoop meegenomen kippen van de kapitein zijn eindbestemming. Voor de vervolgpassages (o.a. naar de Filippijnen) werd telkens aan boord van een schip gewerkt.
Avonturen in China
In China ontmoette Kriesz te Anroy (Amoy) dr. Otte. Het betreft hier de Nederlands-Amerikaanse arts dr. John Abraham Otte (1861-1910) van de Amerikaanse missie, tevens oprichter en hoofd van het Hope ziekenhuis. Hij geldt als een van de grondleggers van de moderne medische wetenschap in de regio Xiamen-Fujian. Korte tijd na hun ontmoeting stierf hij op het eiland Gulangyu gedurende een pestepidemie (bekijk zijn archief).
Otte beval Kriesz aan bij een schatrijke Chinees wiens leven hij eens had gered. Na diens verhaal te hebben aangehoord, kreeg hij 500 dollar van hem. Vervolgens kreeg hij van zijn vrouwen en kinderen nog eens 600 dollar extra.
Aan de overkant van de rivier woonde diens broer. Nu had de wereldwandelaar inmiddels door dat Chinezen in gastvrijheid niet voor elkaar willen onderdoen, en hij verwachtte dan ook een flinke som geld. Na te hebben verteld dat hij ten huize van zijn broer 1.100 dollar had gekregen, hield de andere broer echter de beurs dicht onder het mom dat zijn broer genoeg had gegeven voor de hele familie.
Volksgebruiken
Te Kouton (Kanton?) verloor Kriesz bijna het leven door zijn onbekendheid met de plaatselijke volksgebruiken. Hij zag een kind in het water vallen, sprong er achteraan en bracht het (goed zwemmer als hij was) aan de wal. Daar werd hij met bamboetakken aangevallen. Gelukkig lag er een Engels oorlogsschip op de rivier waar hij aan boord kon. Met een sloep werd hij aan wal gebracht, maar zodra die terugroeide werden er stenen naar hem gegooid. Hij wist met moeite te ontkomen en vond onderdak in het Frans consulaat in de stad.
Ondertussen zag hij hoe het kind weer door zijn vader in het water werd gegooid. Op het consulaat werd uitgelegd dat Kriesz' ingrijpen als een onwelkome interventie werd gezien: als iemand in de rivier valt, dan behoort hij aan de God van de stroom toe en het zou ongeluk brengen over de hele stad als dit offer aan de rivier werd onttrokken.
Siam
De Siamezen (inwoners van het huidige Thailand) wilden de reizigers geen enkele hulp verlenen. Siam was een onafhankelijke staat en geen westerse kolonie, reden waarom het gezelschap vermoedelijk wantrouwend werd bekeken. Het gezelschap belandde onderweg zelfs ergens in een roversdorp.
Na een ogenschijnlijk vriendelijk begin, kreeg Kriesz al gauw een sabelhouw over het hoofd. Door zich te verschansen in een woning en met hun wapens en revolvers te schieten probeerden zij te ontkomen. Bij een poging tot uitval sneuvelde de Amerikaan ('een sabelhouw kloofde hem het hoofd tot aan de tanden'). Slechts de komst van een Franse patrouille uit het naburige Cambodja bracht de redding.
Nederlands-Indië
Hier verloor Kriesz zijn laatste reisgenoot (de Deen Andersen) die ziek werd en 'de wandeling' niet verder kon volhouden.' Alleen wandelde hij dwars door Borneo maar niet voor lang, 'want een Maleische schoone stal het hart van den koenen wereldreiziger en als zijn vrouw vergezelde zij hem verder op zijn tocht, terwijl zij zich - zooals gisteravond hier - verdienstelijk maakte door het verkoopen van aanzichtkaarten [sic] en portretten.'
'Wereldwandelaar af'?
De eigen lezing van Kriesz over zijn avonturen staan in schril contrast met het volgende krantenbericht van 28 februari 1911 - twee jaar eerder dus - onder de kop 'Wereldwandelaar af'.
'Men zal zich herinneren dat verleden jaar een tweede Ahasverus over Java rond tippelde, die uit Denver (U.S.A.) via de halve wereld naar Batavia was komen drentelen.
Deze heer, K. geheeten, toonde, eenmaal hier aangeland, weinig lust om zijn wandeling voort te zetten en bleef een klein jaar hier in den omtrek zwerven.
Nu is hij er van door met een meisje, dat hij te Palembang heeft geschaakt.
De Justitie verdenkt hem er bovendien van, een clandestien handelaar in vuurwapens te zijn.'
'Wandelende Jood'
De benaming Ahasverus verwijst naar de bijbelse legende van de wandelende jood, die Jezus op weg naar Golgotha geweigerd zou hebben onderdak te verlenen, en daardoor gedoemd was tot het einde der tijden over de aarde rond te zwerven.
Lanterfanters!
Kriesz' verblijf in Nederlands-Indië was al eerder dat jaar opgemerkt, evenmin weinig vleiend.
'De globetrotter Kriesz, zoo lezen we in het Nwbld. voor Palembang, vertoeft thans te Palembang, waar hij 30 Dec. een lezing over zijn avonturen hield.
Naaderhand komt zo'n doeniet in Nederland terug, schrijft over ,,Menschen en Dingen", en scheldt de Indische Pers uit ....'
In Nederlands-Indië was men het eerdere bezoek van Maurits Wagenvoort duidelijk nog niet vergeten. Die had het daarmee voor de volgende wereldwandelaars genoegzaam verpest.
Bronnen
Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië 09-01-1911; 28-02-1911
Rotterdamsch Nieuwsblad 27-08-1913
maandag 4 april 2011
Wereldwandelen (9): G.W. Kriesz (1)
Het wereldwandelen dreigde, na een voortvarende start eind 19e-begin 20e eeuw, langzaam ten onder te gaan aan zijn eigen succes.
Verdere uitwassen
'Wereldwandelaars - of meer sportief uitgedrukt ,,globe-trotters'' - zijn er in massa geweest, menschen die liefst zonder een cent op zak en soms nog met allerlei buitenissigheden onzen aardbol zouden rondwandelen - men lette op dat ,,zouden'' - en die met de noodige bombarie vertrokken of die zich reeds als overwinnaars aanstelden wanneer zij b.v. van Amsterdam of van Antwerpen hierheen gewandeld hadden, niet meer dan een stroobreed op de globe.
Maar aankomende globe-trotters, ja, Bauer das ist ganz was anderes! Daar hoort men niet zooveel van en gezien hebben we er nog nooit een. De meeste van die met veel ophef begonnen wereldwandelingen eindigden al wanneer de wandelaar in streken kwam waar men met 'n mondje-vol Fransch, Engelsch of Duitsch niet meer terecht kan en waar men wegwijzers als een luxe-artikel beschouwt.
Dan gaan de meeste wereldwandelingen als een nachtkaars uit en de moedige gevaren-trotseerder is dan al blij, wanneer hij een Hollandschen consul vindt, die hem op den trein zet huis-toe.'
G.W. Kriesz
Aldus het Rotterdamsch Nieuwsblad van 20 augustus 1913. Gelukkig was er een uitzondering op deze regel in de persoon van G.W. Kriesz.
Plaatsing in het RN plus diens langere verblijf in de Maasstad in het najaar van 1913 (waarover de volgende keer meer), doen veronderstellen dat Kriesz zelf ook een Rotterdammer is geweest. De naam komt in ieder geval voldoende voor in de Burgerlijke Stand. Hoewel er de nodige A.W.'s (Wilhelm) en H.W.'s (Wenceslaus) geboren worden in Rotterdam, desondanks geen G.W. (behalve op een later tijdstip).
Op 27 december 1905 trouwt er wel een Gijsbertus Wilhelmus Kriesz, geboren te Rotterdam, 24 jaar oud. Hij trouwt met de 19-jarige Wilhelmina Schotel. Kriesz' ouders, Henricus Wenceslaus Kriesz (geb. 1858) en Dina Raadtgever (geb. 1860), trouwen op 1 december 1880. Waarom de geboorte van hun eerste kind Gijsbertus in 1881 onvermeld blijft, is onduidelijk.
De uitdaging
Kriesz was ongeveer zeven jaar eerder (rond 1906) vanuit Nederland naar de Verenigde Staten vertrokken. Vermoedelijk is hij dus nog even snel voor zijn vertrek getrouwd. Drie jaar lang was hij daar comboy; vaardigheden hier opgedaan zouden hem later mogelijk nog goed van pas komen.
Het dagblad de Denver Post (sinds 1901) had hem op enig moment voorgesteld een wereldwandeling te maken met nog 3 anderen: de Engelsman Milligan, de Amerikaan Lindquist en de Deen Andersen.
Zij moesten zonder geld op reis gaan en onderweg hun kost verdienen met het houden van lezingen en het verkopen van prentbriefkaarten. Bedelen mochten zij niet. Bij succes zou de krant hen 40.000 dollar betalen.
Per pedes aposteloram
Het gezelschap vertrok op 5 januari 1909 uit Denver. De Engelsman stierf te Hangchow in China aan moeraskoortsen. De Amerikaan werd te Kohlak in Siam door rovers vermoord; bij deze aanval liep Kriesz zelf ook een flinke hoofdwond opliep. De Deen gaf het te Java op, waardoor de Hollander nog de enige was die overbleef.
Kriesz was aldus via Denver en Amerika, 'de Indische eilanden', Japan, China en het verdere gedeelte van Azië en Rusland doorgewandeld. Te St. Petersburg dwongen familieomstandigheden hem zijn wandeling tijdelijk te onderbreken. Per spoor reisde hij daarom terug naar Rotterdam. Hij had inmiddels, behalve het grootste gedeelte (ca. 2/3) van de tocht, tevens het moeilijkste deel achter zijn rug door de meest onherbergzame oorden.
De bedoeling was dat hij ook per spoor weer terug zou keren voor het vervolg: door Rusland, Duitsland, Luxemburg, België en Frankrijk, vervolgens het Kanaal over, van Londen naar Liverpool tippelen, varen naar New York 'en op den pootwagen op Denver aan.'
'Walk around World'
Volgens de New York Times van 7 maart 1909 was dit notabene Kriesz' tweede wereldwandeling. Diens voornaam wordt hier gegeven als Gilbert, een verbastering van Gijsbert. De eerste maal had hij 5.000 dollar gewonnen en nu ging hij voor een weddenschap van 6.000 dollar opnieuw op pad.
Hij was op 5 januari uit Denver vertrokken met John Vrolyk die te Salt Lake het ziekenhuis in moest. Aldaar ontmoette Kriesz ene Erich Welen met wie hij verder trok en begin maart San Francisco bereikte, waar zij nu in afwachting waren van een stoomboot naar Japan. Het bericht uit de NYT wijkt dus in diverse opzichten (namen reisgenoten en bedragen) af van de overige berichten.
'Tramp'
The Straits Times (de krant van Singapore) van 22 juli 1909 meldt de aankomst van Kriesz in het Verre Oosten, zij het wederom niet zonder kritiek op het fenomeen van de wereldwandelaars: 'Please Avoid Singapore. No sympathy with Trampers in these parts.' Een tramp was in goed Nederlands een vagebond of zwerver, een rondreizend persoon die bedelt, maar daarmee nog geen globetrotter of wereldwandelaar.
Het bericht was gebaseerd op nieuws uit The Japan Chronicle.
Volgens dit bericht reisde Kriesz samen met Fred G. Milligan (de eerdergenoemde naam), maar blijven de twee andere reisgenoten onvermeld. Na een wandeling van 1.800 mijl naar San Francisco, waren ze via scheepsovertochten naar Hawaï (Honolulu) en de Filippijnen (Manilla) in Nagasaki aangekomen.
Vandaar waren ze naar Kobe gewandeld. Na een stop van een week, was het de bedoeling door te gaan naar Yokohama en Tokio en vervolgens terug (naar Kobe?). De reis zou worden vervolgd door China, India en Europa. Uiterlijk voor 5 januari 1912 dienden ze terug te zijn in Denver om de prijs van 6.000 dollar te innen.
Bronnen
Rotterdamsch Nieuwsblad 20-08-1913
New York Times 07-03-1909
The Straits Times 22-07-1909
Verdere uitwassen
'Wereldwandelaars - of meer sportief uitgedrukt ,,globe-trotters'' - zijn er in massa geweest, menschen die liefst zonder een cent op zak en soms nog met allerlei buitenissigheden onzen aardbol zouden rondwandelen - men lette op dat ,,zouden'' - en die met de noodige bombarie vertrokken of die zich reeds als overwinnaars aanstelden wanneer zij b.v. van Amsterdam of van Antwerpen hierheen gewandeld hadden, niet meer dan een stroobreed op de globe.
Maar aankomende globe-trotters, ja, Bauer das ist ganz was anderes! Daar hoort men niet zooveel van en gezien hebben we er nog nooit een. De meeste van die met veel ophef begonnen wereldwandelingen eindigden al wanneer de wandelaar in streken kwam waar men met 'n mondje-vol Fransch, Engelsch of Duitsch niet meer terecht kan en waar men wegwijzers als een luxe-artikel beschouwt.
Dan gaan de meeste wereldwandelingen als een nachtkaars uit en de moedige gevaren-trotseerder is dan al blij, wanneer hij een Hollandschen consul vindt, die hem op den trein zet huis-toe.'
G.W. Kriesz
Aldus het Rotterdamsch Nieuwsblad van 20 augustus 1913. Gelukkig was er een uitzondering op deze regel in de persoon van G.W. Kriesz.
Plaatsing in het RN plus diens langere verblijf in de Maasstad in het najaar van 1913 (waarover de volgende keer meer), doen veronderstellen dat Kriesz zelf ook een Rotterdammer is geweest. De naam komt in ieder geval voldoende voor in de Burgerlijke Stand. Hoewel er de nodige A.W.'s (Wilhelm) en H.W.'s (Wenceslaus) geboren worden in Rotterdam, desondanks geen G.W. (behalve op een later tijdstip).
Op 27 december 1905 trouwt er wel een Gijsbertus Wilhelmus Kriesz, geboren te Rotterdam, 24 jaar oud. Hij trouwt met de 19-jarige Wilhelmina Schotel. Kriesz' ouders, Henricus Wenceslaus Kriesz (geb. 1858) en Dina Raadtgever (geb. 1860), trouwen op 1 december 1880. Waarom de geboorte van hun eerste kind Gijsbertus in 1881 onvermeld blijft, is onduidelijk.
De uitdaging
Kriesz was ongeveer zeven jaar eerder (rond 1906) vanuit Nederland naar de Verenigde Staten vertrokken. Vermoedelijk is hij dus nog even snel voor zijn vertrek getrouwd. Drie jaar lang was hij daar comboy; vaardigheden hier opgedaan zouden hem later mogelijk nog goed van pas komen.
Het dagblad de Denver Post (sinds 1901) had hem op enig moment voorgesteld een wereldwandeling te maken met nog 3 anderen: de Engelsman Milligan, de Amerikaan Lindquist en de Deen Andersen.
Zij moesten zonder geld op reis gaan en onderweg hun kost verdienen met het houden van lezingen en het verkopen van prentbriefkaarten. Bedelen mochten zij niet. Bij succes zou de krant hen 40.000 dollar betalen.
Per pedes aposteloram
Het gezelschap vertrok op 5 januari 1909 uit Denver. De Engelsman stierf te Hangchow in China aan moeraskoortsen. De Amerikaan werd te Kohlak in Siam door rovers vermoord; bij deze aanval liep Kriesz zelf ook een flinke hoofdwond opliep. De Deen gaf het te Java op, waardoor de Hollander nog de enige was die overbleef.
Kriesz was aldus via Denver en Amerika, 'de Indische eilanden', Japan, China en het verdere gedeelte van Azië en Rusland doorgewandeld. Te St. Petersburg dwongen familieomstandigheden hem zijn wandeling tijdelijk te onderbreken. Per spoor reisde hij daarom terug naar Rotterdam. Hij had inmiddels, behalve het grootste gedeelte (ca. 2/3) van de tocht, tevens het moeilijkste deel achter zijn rug door de meest onherbergzame oorden.
De bedoeling was dat hij ook per spoor weer terug zou keren voor het vervolg: door Rusland, Duitsland, Luxemburg, België en Frankrijk, vervolgens het Kanaal over, van Londen naar Liverpool tippelen, varen naar New York 'en op den pootwagen op Denver aan.'
'Walk around World'
Volgens de New York Times van 7 maart 1909 was dit notabene Kriesz' tweede wereldwandeling. Diens voornaam wordt hier gegeven als Gilbert, een verbastering van Gijsbert. De eerste maal had hij 5.000 dollar gewonnen en nu ging hij voor een weddenschap van 6.000 dollar opnieuw op pad.
Hij was op 5 januari uit Denver vertrokken met John Vrolyk die te Salt Lake het ziekenhuis in moest. Aldaar ontmoette Kriesz ene Erich Welen met wie hij verder trok en begin maart San Francisco bereikte, waar zij nu in afwachting waren van een stoomboot naar Japan. Het bericht uit de NYT wijkt dus in diverse opzichten (namen reisgenoten en bedragen) af van de overige berichten.
'Tramp'
The Straits Times (de krant van Singapore) van 22 juli 1909 meldt de aankomst van Kriesz in het Verre Oosten, zij het wederom niet zonder kritiek op het fenomeen van de wereldwandelaars: 'Please Avoid Singapore. No sympathy with Trampers in these parts.' Een tramp was in goed Nederlands een vagebond of zwerver, een rondreizend persoon die bedelt, maar daarmee nog geen globetrotter of wereldwandelaar.
Het bericht was gebaseerd op nieuws uit The Japan Chronicle.
Volgens dit bericht reisde Kriesz samen met Fred G. Milligan (de eerdergenoemde naam), maar blijven de twee andere reisgenoten onvermeld. Na een wandeling van 1.800 mijl naar San Francisco, waren ze via scheepsovertochten naar Hawaï (Honolulu) en de Filippijnen (Manilla) in Nagasaki aangekomen.
Vandaar waren ze naar Kobe gewandeld. Na een stop van een week, was het de bedoeling door te gaan naar Yokohama en Tokio en vervolgens terug (naar Kobe?). De reis zou worden vervolgd door China, India en Europa. Uiterlijk voor 5 januari 1912 dienden ze terug te zijn in Denver om de prijs van 6.000 dollar te innen.
Bronnen
Rotterdamsch Nieuwsblad 20-08-1913
New York Times 07-03-1909
The Straits Times 22-07-1909
vrijdag 1 april 2011
Wereldwandelen (8): Nederlandse klaplopers of globetrotters
Het wereldwandelen had vanaf eind 19e eeuw een grote vlucht genomen. Hoewel de meesten nog steeds platzak op reis gingen, hadden zij intussen wel een methode gevonden om onderweg geld te verdienen: meestal door het verkopen van prentbriefkaarten met hun portret erop of soms het geven van lezingen. Toch was er dudelijk ook iets meer aan de hand: het wereldwandelen was een uiting geworden van een bepaalde tijdsgeest.
Verdere uitwassen
Dit blijkt onder meer uit het langzaam doorsijpelen van het fenomeen naar de populaire cultuur. In 1911 verscheen in diverse kranten een bericht over de 'uitwassen' van het wereldwandelen onder de titel 'Padvinders op 't verkeerde pad'. Het bericht werd overgenomen uit het blad Land en Volk.
In een veelbezocht ontspanningsoord aan de Leidse straatweg werden de bezoekers door een paar van hun rijwiel afgestapte padvinders aldaar een brief aangeboden. Hierin stond te lezen dat zij op rondreis gegaan geheel zonder geld en door verkoop van sluitzegels van enveloppen in hun onderhoud moesten voorzien.
'Men kent het zeer onsympathieke type der ,,reizigers om de wereld'', die door het verkoopen van prentkaarten hun kost verdienen. Een eerste ,,wereldwandelaar'' was interessant, maar spoedig werd het een sport van lager allooi.'
'Moet de padvinderij nu ook al tot dergelijke buitensporigheden leiden? Moet daar vermomde bedelarij toegelaten worden, uitgeoefend door jongens van goeden huize, gelijk de padvinders in den regel zijn? Moet op die manier karakterbederf in de hand worden gewerkt?'
Nederlands-Indië
Het inmiddels negatieve imago van de wereldwandelaar blijkt eveneens uit een stukje onder de kop 'Sint Nicolaas in Indië' uit december 1912 over de viering van Sinterklaas aldaar.
'Onmiddellijk daarna stapt een khakikleurige meneer binnen. Zu Fuss um die Welt staat op zijn jasmouw. Een wereldwandelaar!
Een ware bezoeking: de man leurt met prentbriefkaarten en torst een reusachtig album, dat zoowel te Tehuantepec in Mexico als in TromsÖ nabij de Noordpool door een politie-commissaris werd afgestempeld.
N.B.: Dergelijke albums kan men tegenwoordig huren! .....'
Maurits Wagenvoort: 'den vermaarden literator-globetrotter'
Ook Maurits Wagenvoort (1859-1944) ontsnapte niet aan het inmiddels overwegend negatieve imago van de wereldwandelaar. In de Wikipedia wordt hij als 'langdurig reizend verslaggever' genoemd van het Algemeen Handelsblad, maar volgens een krantenbericht uit maart 1911 kon dat ook anders worden geïnterpreteerd.
'Twee jaren lang is Maurits Wagenvoort, als een prentbriefkaart-verkoopende wereldwandelaar hier in Indie blijven rondboemelen.
Daarna is hij, via het Tanganyika-Gebergte, voorbij Teheran, en Philadelphia naar Amersfoort getogen, en heeft een grooten mond opgezet tegen de menschen hier, die van zijn kleverige Joden-drukte niets moesten hebben.
In Nederland ziet men den domoor voor vol aan, in Nederland heeft men den onwetenden blaaskaak zoowaar opgenomen onder de medewerkers van het ,,standaard'' (!) werk Nederlandsch-Indie, onder de auspiciën van Minister Colijn uitgegeven.'
Jan de Groot
Begin oktober 1912 was Jan de Groot klaar voor zijn wereldreis te voet. Deze Amsterdammer had in zijn leven al van alles bij de hand gehad: als visser, in de kolenmijnen, op grote (oceaan?)stomers, als gids aan de Gare du Nord te Parijs. Ook had hij de Transvaalse Oorlog (Boerenoorlog) meegemaakt en in Egypte had hij aan een karavaan deelgenomen. Behalve zeer avontuurlijk ingesteld, kenmerkte hij zich 'als een guitig en prettig verteller.'
Daarnaast was hij lid van de loge Broedergetrouw van de I.O.G.T (International Order of the Good Templars), die de geheelonthouding voorstond. Geheelonthouding was eind 19e-begin 20e eeuw een grote maatschappelijke beweging. Dit was dan ook tevens het maatschappelijke doel van zijn wereldreis.
Daarmee vond De Groot het wereldwandelen in zekere zin opnieuw uit. Het maatschappelijke aspect ervan, als doel op zich, zou pas later in de 20e eeuw worden onderkend. 'Op de ansichten, door hem te koop aangeboden, wordt het lidmaatschap van I.O.G.T. aangeduid.'
De Groot reisde bovendien in Marker kostuum vanwege de excentriciteit, zoals hij zelf ook toegaf, afgekleed met een sjerp in de nationale kleuren.
Nadat hij op 21 augustus in Marken was begonnen, was hij de volgende dag te Edam en de dag daarna in Purmerend. Op 3 oktober arriveerde hij te Tilburg via Eindhoven. Vandaar ging het in de namiddag van 4 oktober verder naar Breda en België.
De beoogde route leidde door België, Frankrijk en naar Engeland. Vervolgens via Spanje, Italië, Duitsland, Zwitserland, Tirol, Oostenrijk-Hongarije, Afrika, Perzië, Australië en Noord-en Zuid-Amerika. De reis zou maar liefst 10 jaar gaan duren.
'Uit het reglement blijkt, dat de geheele aarde te voet moet worden afgelegd en dat geen gebruik mag gemaakt worden van spoor, tram, rijtuig of welk voertuig dan ook. Boot of schip mogen alleen dienen om er een zee mede over te steken.
Zonder cent op zak is de reis aangevangen en met den verkoop van ansichtkaarten zal hij in z'n onderhoud mogen voorzien. Alcoholhoudende dranken mag hij noch drinken, schenken noch aanbieden. Tabak mag hij gebruiken.
Het laatste artikel zegt: Slechts in Amerika moet hij klompen dragen.'
Verdere uitwassen
Dit blijkt onder meer uit het langzaam doorsijpelen van het fenomeen naar de populaire cultuur. In 1911 verscheen in diverse kranten een bericht over de 'uitwassen' van het wereldwandelen onder de titel 'Padvinders op 't verkeerde pad'. Het bericht werd overgenomen uit het blad Land en Volk.
In een veelbezocht ontspanningsoord aan de Leidse straatweg werden de bezoekers door een paar van hun rijwiel afgestapte padvinders aldaar een brief aangeboden. Hierin stond te lezen dat zij op rondreis gegaan geheel zonder geld en door verkoop van sluitzegels van enveloppen in hun onderhoud moesten voorzien.
'Men kent het zeer onsympathieke type der ,,reizigers om de wereld'', die door het verkoopen van prentkaarten hun kost verdienen. Een eerste ,,wereldwandelaar'' was interessant, maar spoedig werd het een sport van lager allooi.'
'Moet de padvinderij nu ook al tot dergelijke buitensporigheden leiden? Moet daar vermomde bedelarij toegelaten worden, uitgeoefend door jongens van goeden huize, gelijk de padvinders in den regel zijn? Moet op die manier karakterbederf in de hand worden gewerkt?'
Nederlands-Indië
Het inmiddels negatieve imago van de wereldwandelaar blijkt eveneens uit een stukje onder de kop 'Sint Nicolaas in Indië' uit december 1912 over de viering van Sinterklaas aldaar.
'Onmiddellijk daarna stapt een khakikleurige meneer binnen. Zu Fuss um die Welt staat op zijn jasmouw. Een wereldwandelaar!
Een ware bezoeking: de man leurt met prentbriefkaarten en torst een reusachtig album, dat zoowel te Tehuantepec in Mexico als in TromsÖ nabij de Noordpool door een politie-commissaris werd afgestempeld.
N.B.: Dergelijke albums kan men tegenwoordig huren! .....'
Maurits Wagenvoort: 'den vermaarden literator-globetrotter'
Ook Maurits Wagenvoort (1859-1944) ontsnapte niet aan het inmiddels overwegend negatieve imago van de wereldwandelaar. In de Wikipedia wordt hij als 'langdurig reizend verslaggever' genoemd van het Algemeen Handelsblad, maar volgens een krantenbericht uit maart 1911 kon dat ook anders worden geïnterpreteerd.
'Twee jaren lang is Maurits Wagenvoort, als een prentbriefkaart-verkoopende wereldwandelaar hier in Indie blijven rondboemelen.
Daarna is hij, via het Tanganyika-Gebergte, voorbij Teheran, en Philadelphia naar Amersfoort getogen, en heeft een grooten mond opgezet tegen de menschen hier, die van zijn kleverige Joden-drukte niets moesten hebben.
In Nederland ziet men den domoor voor vol aan, in Nederland heeft men den onwetenden blaaskaak zoowaar opgenomen onder de medewerkers van het ,,standaard'' (!) werk Nederlandsch-Indie, onder de auspiciën van Minister Colijn uitgegeven.'
Jan de Groot
Begin oktober 1912 was Jan de Groot klaar voor zijn wereldreis te voet. Deze Amsterdammer had in zijn leven al van alles bij de hand gehad: als visser, in de kolenmijnen, op grote (oceaan?)stomers, als gids aan de Gare du Nord te Parijs. Ook had hij de Transvaalse Oorlog (Boerenoorlog) meegemaakt en in Egypte had hij aan een karavaan deelgenomen. Behalve zeer avontuurlijk ingesteld, kenmerkte hij zich 'als een guitig en prettig verteller.'
Daarnaast was hij lid van de loge Broedergetrouw van de I.O.G.T (International Order of the Good Templars), die de geheelonthouding voorstond. Geheelonthouding was eind 19e-begin 20e eeuw een grote maatschappelijke beweging. Dit was dan ook tevens het maatschappelijke doel van zijn wereldreis.
Daarmee vond De Groot het wereldwandelen in zekere zin opnieuw uit. Het maatschappelijke aspect ervan, als doel op zich, zou pas later in de 20e eeuw worden onderkend. 'Op de ansichten, door hem te koop aangeboden, wordt het lidmaatschap van I.O.G.T. aangeduid.'
De Groot reisde bovendien in Marker kostuum vanwege de excentriciteit, zoals hij zelf ook toegaf, afgekleed met een sjerp in de nationale kleuren.
[Man in Marker kostuum: Coll. Zuiderzee Museum]
Nadat hij op 21 augustus in Marken was begonnen, was hij de volgende dag te Edam en de dag daarna in Purmerend. Op 3 oktober arriveerde hij te Tilburg via Eindhoven. Vandaar ging het in de namiddag van 4 oktober verder naar Breda en België.
De beoogde route leidde door België, Frankrijk en naar Engeland. Vervolgens via Spanje, Italië, Duitsland, Zwitserland, Tirol, Oostenrijk-Hongarije, Afrika, Perzië, Australië en Noord-en Zuid-Amerika. De reis zou maar liefst 10 jaar gaan duren.
'Uit het reglement blijkt, dat de geheele aarde te voet moet worden afgelegd en dat geen gebruik mag gemaakt worden van spoor, tram, rijtuig of welk voertuig dan ook. Boot of schip mogen alleen dienen om er een zee mede over te steken.
Zonder cent op zak is de reis aangevangen en met den verkoop van ansichtkaarten zal hij in z'n onderhoud mogen voorzien. Alcoholhoudende dranken mag hij noch drinken, schenken noch aanbieden. Tabak mag hij gebruiken.
Het laatste artikel zegt: Slechts in Amerika moet hij klompen dragen.'
Labels:
anti-semitisme,
geheelonthouding,
globetrotter,
Jan de Groot,
lange afstandswandelen,
Marker kostuum,
Maurits Wagenvoort,
padvinderij,
voetreis,
voettocht,
wereldwandelaars
Abonneren op:
Posts (Atom)